Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Groot Salland

Verordening financieel beleid en beheer Waterschap Groot Salland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Groot Salland
Officiële naam regelingVerordening financieel beleid en beheer Waterschap Groot Salland
CiteertitelVerordening financieel beleid en beheer Waterschap Groot Salland
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpWATERSCHAP.regelingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 17-12-2009

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Stentor 21 december 2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2016nieuwe regeling

17-12-2009

De Stentor 21 december 2009

SBJ\2009-12540.wko

Tekst van de regeling

aanhef

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET WATERSCHAP GROOT SALLAND

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 5 november 2009,

gelet op artikel 108 van de Waterschapswet en hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit,

BESLUIT

vast te stellen de Verordening financieel beleid en beheer Waterschap Groot Salland.

Hoofdstuk 1 begroting en verantwoording

HOOFDSTUK 1            BEGROTING EN VERANTWOORDING

Artikel 1 Vaststelling begroting
  • Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de netto-kosten die per programma zijn opgenomen, alsmede het verwachte exploitatieresultaat.

Artikel 2 Ruimte bij begrotingsuitvoering
  • 1. Zodra blijkt dat het totale exploitatieresultaat meer dan € 1 mln ongunstiger wordt dan begroot, dient het dagelijks bestuur een voorstel tot begrotingswijziging in bij het algemeen bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur is bevoegd de netto-kosten van een programma met een vooraf in een delegatiebesluit door het algemeen bestuur vastgesteld percentage te overschrijden zonder toestemming vooraf van het algemeen bestuur, indien de middeleninzet past binnen het vastgestelde beleid en binnen de randvoorwaarde geformuleerd in lid 1. Een dergelijke kostenoverschrijding bij een programma wordt achteraf aan het algemeen bestuur gerapporteerd. Bij grotere overschrijdingen dient het dagelijks bestuur vooraf een voorstel tot begrotingswijziging in.

Artikel 3 Vaststelling investeringskrediet
  • 1. Voor investeringen die in de loop van het begrotingsjaar in uitvoering worden genomen, legt het dagelijks bestuur, voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen, een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een (bruto) investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor, waarbij de verwachte inkomsten afzonderlijk worden geraamd.

  • 2. Wanneer de inkomsten zo veel lager blijken te worden, dat het netto door het waterschap te betalen bedrag meer dan 10% hoger wordt, wordt het algemeen bestuur hier terstond van in kennis gesteld.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan het algemeen bestuur besluiten dat vervangingsinvesteringen en andere investeringen met een geringe omvang en/of minder bestuurlijk-beleidsmatig belang door het dagelijks bestuur kunnen worden geautoriseerd.

Artikel 4 Ruimte bij uitvoering investeringen
  • Het dagelijks bestuur is bevoegd het voor een investering geraamde  bruto krediet met een vooraf in een delegatiebesluit door het algemeen bestuur vastgesteld bedrag te overschrijden zonder toestemming vooraf van het algemeen bestuur indien deze uitgaven passen binnen de vastgestelde doelstelling van de investering. Een dergelijk feit wordt achteraf aan het algemeen bestuur gerapporteerd. Bij grotere overschrijdingen dient het dagelijks bestuur vooraf een voorstel tot kredietverhoging in.

  • Artikel 5 Actieve informatieplicht, tussentijdse rapportageen begrotingswijzigingen

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk indien de realisatie van het beleid in betekenende mate afwijkt van hetgeen in de

        begroting is opgenomen.

  • 2. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van het beleid dat in de begroting is

        opgenomen en over de uitvoering van investeringen.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen van betekenende omvang, zowel wat betreft de middeleninzet en de voorgenomen maatregelen resp. de te leveren

        prestaties, als de beoogde  doelstellingen en effecten.

  • 5. In de rapportages wordt voorts in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van betekenende omvang van:

  •          §      de besteding van investeringsuitgaven en realisatie van investeringsinkomsten;

        §      de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers;

        §      de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt.

  • 6. Indien noodzakelijk doet het dagelijks bestuur in de rapportages voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten

        alsmede bijstellingen van het beleid. Zonodig legt het dagelijks bestuur een voorstel tot begrotingswijziging aan het algemeen bestuur voor.

Hoofdstuk 2 financieel beleid

HOOFDSTUK 2            FINANCIEEL BELEID

Artikel 6 financieel beleid algemeen

Het algemeen bestuur stelt bij afzonderlijk besluit volledig en actueel beleid vast ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a.

    waardering en afschrijving van activa;

  • b.

    weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen;

  • c.

    kostentoerekening.

Artikel 7 waardering en afschrijving van activa
  • 1. Uitgaven met meerjarig nut beneden een bedrag van € 10.000 worden niet geactiveerd.

  • 2. Bijdragen van eigen personeel en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend worden in de vervaardigingsprijs van vaste activa opgenomen.

  • 3. De afschrijving van activa geschiedt lineair.

  • 4. Het beleid ten aanzien van waardering en afschrijving van activa omvat daarnaast in ieder geval de termijnen waarover de activa worden afgeschreven.

Artikel 8 weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen
  • 1. Het beleid omtrent het weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen omvat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de risico´s die het waterschap loopt;

    • b.

      de weerstandscapaciteit van het waterschap, zijnde de middelen en mogelijkheden van het waterschap om niet begrote kosten te dekken;

    • c.

      het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, reserves, de weerstandscapaciteit of anderszins;

    • d.

      de vorming en besteding van reserves;

    • e.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • f.

      de berekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2. Als element van het in het eerste lid onder d bedoelde wordt per reserve ingegaan op de aard, reden en gewenste omvang. Dit voorschrift geldt niet ten aanzien van      bestemmingsreserves die zijn bedoeld voor tariefsegalisaties.

  • 3. Als element van het in het eerste lid onder e bedoelde onderdeel voorzieningen wordt per voorziening ingegaan op de aard, reden en gewenste omvang.

Artikel 9 kostentoerekening

Het beleid omtrent kostentoerekening omvat in ieder geval een beschrijving van de wijze waarop de kosten worden toegerekend aan de programma's en de kostendragers.

Artikel 10 onderbouwing tarieven
  • 1. Tarieven voor rechten en voor prijzen van diensten en producten, waaronder niet begrepen de belastingtarieven, worden gebaseerd op de kostprijs en zijn in principe kostendekkend.

  • 2. Indirecte kosten worden in de kostprijs verdisconteerd.

  • 3. Tarieven voor rechten worden door het algemeen bestuur vastgesteld in een Rechtenverordening.

  • 4. Het dagelijks bestuur stelt de overige in lid 1 bedoelde tarieven vast. Het is bevoegd af te wijken van het gestelde in lid 1 en 2 als dit in het belang is van het waterschap.

  • 5. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, prijzen en kosten van de in dit artikel bedoelde rechten, diensten en zaken.

Artikel 11 financiering
  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat er bij de uitoefening van de financieringsfunctie:

    • a.

      goede ondersteuning plaatsvindt van de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen;

    • b.

      een continue toegang tot de financiële markten is;

    • c.

      voldoende financiële middelen worden aangetrokken en overtollige gelden worden uitgezet om de programma’s binnen de door het algemeen bestuur  vastgestelde kaders van de meerjarenraming en de begroting te kunnen uitvoeren;

    • d.

      de volgende risico’s verbonden aan de financieringsfunctie worden beheerst: renterisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en  valutarisico’s;

    • e.

      de kosten van de leningen zo veel mogelijk worden beperkt en er een voldoende rendement op de uitzettingen wordt bereikt;

    • f.

      een bijdrage wordt geleverd aan het bereiken van een financiële balansstructuur die dienstbaar is aan de doelstellingen van het waterschap;

    • g.

      de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities worden beperkt.

  • 2. Het risicobeheer van het waterschap wordt gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

    • a.

      ten opzichte van de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen heeft de financieringsfunctie een ondersteunende rol; financiering volgt en is dienstbaar aan deze taken (servicecentrum);

    • b.

      de uitvoering van de financieringsfunctie voegt geen substantiële financiële risico’s toe aan de risico's die zijn verbonden aan de uitvoering van de taken die in het  reglement aan het waterschap zijn opgedragen, maar het waterschap kan wel enig renterisico dragen;

    • c.

      bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het dagelijks bestuur indien mogelijk zekerheden;

    • d.

      het algemeen bestuur wordt geïnformeerd indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3. Het dagelijks bestuur neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen en limieten in acht:

    • a.er

      wordt geen geld geleend met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten;

    • b1.

      in besluiten over uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties wordt het openbaar belang van dergelijke uitzettingen   

         gemotiveerd;

    • b2.

      gelden worden slechts uitgezet bij financiële ondernemingen die gevestigd zijn in een staat die tot de Europese Economische Ruimte behoort, mits die  

        staat tenminste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus en de financiële onderneming over een AA-minusrating 

        afgegeven door ten minste twee ratingbureaus;

    • b3.

      tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering mogen uitsluitend worden uitgezet bij de financiële onderneming waar de

        leningen zijn aangegaan; hiervoor kan een netting-overeenkomst worden gesloten, zodat bij niet nakomen van verplichtingen, vorderingen en schulden tegen

        elkaar kunnen worden weggestreept;

    • c.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de  looptijd in tact is;

    • d.

      middelen worden uitsluitend uitgezet in de vorm van de volgende instrumenten:

    • § callgeld, kasgeld, deposito’s en rekening–courant;

    • § onderhandse leningen en beleggingen;

    • § Medium Term Notes;

    • § obligaties;

    • § beleggingsfondsen met een hoofdsomgarantie zoals bedoeld in de ‘Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden’;

    • § andere internationale financieringsprogramma’s.

    • e

      er wordt geen gebruik gemaakt van derivaten;

    • f.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro of de munteenheid van een lidstaat die  deelneemt aan de Economische en Monetaire Unie;

    • g.

      de hoofdsom van een verstrekte lening is niet onderhevig aan indexatie;

    • h.

      aandelen worden niet gekocht tenzij dit gebeurt in het kader van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde publieke taken.

Artikel 12 paragraaf financiering in de begroting en het jaarverslag
  • 1.In de begroting geeft het dagelijks bestuur in de paragraaf financiering in ieder geval inzicht in:

    • a.

      algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de financieringsfunctie;

    • b.

      de relatie met de meerjarenbegroting;

    • c.

      de ontwikkeling van de rente (rentevisie);

    • d.

      de liquiditeitsprognose en de financieringsbehoefte;

    • e.

      de kasgeldlimiet;

    • f.

      de renterisiconorm.

  • 2.In het jaarverslag geeft het dagelijks bestuur in de paragraaf financiering in ieder geval inzicht in:

    • a.

      algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed waren op de financieringsfunctie;

    • b.

      de relatie met de begroting;

    • c.

      de ontwikkeling van de rente (rentevisie);

    • d.

      de uitkomsten van de prognoses van de liquiditeit en de financieringsbehoefte;

    • e.

      het kasbeheer in relatie tot de kasgeldlimiet;

    • f.

      het risicobeheer in relatie tot de renterisiconorm.

Hoofdstuk 3 financiele organisatie

HOOFDSTUK 3            FINANCIELE ORGANISATIE

Artikel 13 Inrichting van de financiële organisatie
  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid  van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • b.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • c.

      interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen die waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Europese en nationale regels ter zake;

    • d.

      interne regels voor het verstrekken van subsidies en het betalen van schadevergoedingen die waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Europese en nationale regels ter zake;

    • e.

      interne regels ter uitvoering van het gestelde in artikel 11 (financiering), samen met regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt het in het eerste lid bedoelde besluit ter kennisneming aan het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 4 slotbepaling

HOOFDSTUK 4            SLOTBEPALING

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2009, met dien verstande dat de begroting, de jaarverslaggeving, de uitvoeringsinformatie en de 

        informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen, zoals bedoeld in de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en deze verordening, die betrekking

        hebben op het begrotingsjaar 2009 en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. De meerjarenramingen die worden opgesteld in begrotingsjaren met ingang van 2009 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 3. De ‘Verordening op de organisatie van het financieel beheer van het Waterschap Groot Salland’, die is vastgesteld bij besluit van 13 juni 2006, en het ‘Treasurystatuut

        Groot Salland' dat is vastgesteld bij besluit van 20 december 2001, vervallen, met dien verstande dat zij van kracht blijven ten aanzien van de begrotingsjaren tot en met

        2008.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam 'Verordening financieel beleid en beheer Waterschap Groot Salland'.

Toelichting

Toelichting Verordening financieel beleid en beheer

Algemeen

Artikel 108 van de nieuwe Waterschapswet stelt dat het algemeen bestuur een verordening moet vaststellen die betrekking heeft op ‘het financieel beleid, het financieel beheer en de financiële organisatie’ van het waterschap. Het artikel luidt als volgt:

Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

De verordening bevat in ieder geval:

regels voor waardering en afschrijving van activa;

grondslagen voor de berekening van door het waterschapsbestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 115;

regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

In deze verordening komen de taken van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur beide aan de orde, maar de verordening regelt niet de relatie tussen het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie. De belangrijkste reden is dat de nieuwe Waterschapswet dat ook niet als verplichting voor de verordening stelt. Immers, waar de ‘oude Waterschapswet’ nog de bepaling bevatte dat in de verordening op grond van artikel 108 de ambtenaren moesten worden aangewezen die een bepaalde rol in het financieel beheer hadden (waarbij aan de secretaris geen rol kon worden toebedeeld), komt een dergelijke bepaling in de huidige wet niet meer voor. De nieuwe wet erkent dat het een verantwoordelijkheid en een bevoegdheid is van het orgaan dat met de uitvoering is belast, het dagelijks bestuur dus, om een in de gegeven situatie best passende organisatie in te richten. Binnen de kaders die deze verordening aangeeft, zal het dagelijks bestuur de (administratieve) organisatie goed moeten inrichten en moeten zorgen dat daarbinnen een adequate functiescheiding wordt aangebracht.

Artikel 1

De autorisatie (de toewijzing van geldmiddelen) door het algemeen bestuur vindt plaats op basis van de exploitatiebegroting naar programma's. Voor elk van de onderscheiden programma's stelt het algemeen bestuur het te realiseren beleid vast en verstrekt het een te besteden budget.

Onder 'netto kosten' worden verstaan de kosten die aan het programma worden toegerekend, met aftrek van de baten die aan hetzelfde programma worden toegerekend (met uitzondering van de belastingopbrengsten en algemene opbrengsten zoals dividend).

De vaststelling van de begroting als geheel leidt tot een begroot 'exploitatieresultaat'. Dit resultaat is het verwachte saldo van de totale netto kosten, de belastingopbrengsten, de algemene opbrengsten zoals dividend en de ruimte voor 'onvoorzien'. Het begrote exploitatieresultaat is opgenomen in de exploitatiebegroting naar kosten- en opbrengstsoorten.

Artikel 2

De autorisatie van artikel 1 machtigt het dagelijks bestuur tot het doen van uitgaven ter uitvoering van het geformuleerde beleid. Het begrote exploitatieresultaat geeft marges aan waarbinnen deze uitgaven gedaan mogen worden. Overschrijding in negatieve zin van het begrote exploitatieresultaat moet altijd achteraf verantwoord worden, maar hoeft niet altijd door een begrotingswijziging vooraf door het algemeen bestuur goedgekeurd te worden. Het dagelijks bestuur is in beperkte mate bevoegd het exploitatieresultaat in negatieve zin te overschrijden. De grens ligt bij een overschrijding met € 1 mln.

Een negatieve overschrijding van het exploitatieresultaat kan het gevolg zijn van hogere uitgaven, maar ook van lagere inkomsten (met name belastinginkomsten). Ook in dit laatste geval is een begrotingswijziging nodig.

Het algemeen bestuur verstrekt het dagelijks bestuur een specifiek budget per programma. Niet elke overschrijding van dit budget behoeft echter een voorafgaande begrotingswijziging door het algemeen bestuur. Binnen een door het algemeen bestuur vast te stellen overschrijdingsruimte is het dagelijks bestuur bevoegd uitgaven te doen, waarbij het algemeen bestuur achteraf in kennis gesteld wordt.

De (beperkte) bevoegdheid een programmabudget te overschrijden vervalt in de situatie waarin duidelijk is dat het totale exploitatieresultaat meer dan € 1 mln tegenvalt. Dan is, overeenkomstig lid 1, eerst een begrotingswijziging nodig.

Begrotingswijzigingen kunnen alleen in het betreffende kalenderjaar worden vastgesteld. Blijkt na 31 december dat het exploitatieresultaat of een programmabudget de genoemde grens overschrijdt, dan wordt hiervan melding gemaakt in de jaarrekening. Het algemeen bestuur kan dan autorisatie verlenen door het vaststellen van de jaarrekening.

Artikel 3

Wanneer een deel van de investering door derden wordt gefinancierd, moet onderscheid gemaakt worden tussen het 'bruto' krediet – de verwachte uitgaven – en het 'netto' krediet – na aftrek van de verwachte inkomsten.

Het investeringskrediet dat het algemeen bestuur autoriseert, bestaat uit de bruto verwachte uitgaven. Het dagelijks bestuur mag extra uitgaven niet compenseren door meevallende inkomsten. Tegenvallende inkomsten tasten het krediet in principe niet aan, maar als het substantiële gevolgen heeft voor het waterschap (concreet: als het netto door het waterschap te betalen bedrag er meer dan 10% door verhoogd wordt), wordt het algemeen bestuur hier terstond van in kennis gesteld. Het kan dan desgewenst besluiten tot aanpassing van het project.

Artikel 4

Ook hier geldt dat niet elke overschrijding van het krediet tot een begrotingswijziging leidt. Binnen een door het algemeen bestuur vast te stellen overschrijdingsruimte is het dagelijks bestuur bevoegd uitgaven te doen, waarbij het algemeen bestuur achteraf in kennis gesteld wordt. Ook hier geldt dat niet elke overschrijding van het krediet tot een begrotingswijziging leidt. Binnen een door het algemeen bestuur vast te stellen overschrijdingsruimte is het dagelijks bestuur bevoegd uitgaven te doen, waarbij het algemeen bestuur achteraf in kennis gesteld wordt.

Artikel 6

Artikel 108 van de Waterschapswet stelt dat de onderhavige verordening in ieder geval moet bevatten:

-        regels voor waardering en afschrijving van activa;

-        grondslagen voor de berekening van door het waterschapsbestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 115;

-        regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordelijkheidsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

Al deze onderwerpen hebben een plaats heeft in deze verordening.

De onderbouwing van in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten wordt  – wat het algemeen bestuur betreft – uitputtend geregeld in artikel 10 van deze verordening; doelstellingen, richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie in artikel 11.

Over de in artikel 6 genoemde onderwerpen moet het algemeen bestuur nog afzonderlijke besluiten nemen.

Artikel 8

Bij zijn taakuitoefening en in de bedrijfsvoering loopt een waterschap risico’s van uiteenlopende aard. Tegen een deel van deze risico’s kan een waterschap zich verzekeren, of er moeten voorzieningen worden gevormd, of ze kunnen anderszins worden opgevangen. Voor een deel van de risico’s is dit echter niet het geval. Daarnaast kiezen waterschappen er soms voor om voor bepaalde verzekerbare risico’s eigen risicodrager te worden door zich bewust niet voor deze risico’s te verzekeren. De niet verzekerde risico’s kunnen, als ze zich voordoen, (grote) financiële consequenties hebben. Het is dus zaak voor een waterschap, dat ze zich bewust is van de risico’s die ze loopt, en ze beheerst. Het uitsluiten van risico’s is echter niet mogelijk. Niet verzekerde risico’s die zich voordoen, moet het waterschap opvangen met het eigen vermogen (reserves), door belastingverhoging of door ombuigingen binnen de begroting.

Er is een relatie tussen enerzijds risico’s en anderzijds de reserves en voorzieningen. Dit is de reden dat zowel het beleid ten aanzien van risico’s als ten aanzien van reserves en voorzieningen in dit artikel aan de orde komen en er integraal beleid van het waterschap voor deze onderwerpen wordt ontwikkeld. Er bestaat geen algemene norm voor een goede relatie tussen de omvang van de reserves en voorzieningen en de risico’s. Het algemeen bestuur dient hiervoor zelf een beleidslijn te formuleren, met name voor Kaders stellen voor voorzieningen is niet zozeer aan de orde, omdat voorzieningen een verplichtend karakter hebben. Wel moet duidelijk zijn hoe het waterschap in meer algemene zin omgaat met voorzieningen.

Artikel 11

Artikel 108 van de Waterschapswet stelt dat omtrent financiering in elk geval in deze verordening moeten worden opgenomen: de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.

Het gaat bij de financieringsfunctie om:

-        het aangaan van leningen;

-        het uitzetten van middelen;

-        het verlenen van garanties.

De financiering is geen doel in zichzelf. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om leningen aan te gaan met het oogmerk ze weer uit te zetten teneinde inkomen te genereren. Dit zijn bankachtige activiteiten die niet tot de publieke taak behoren.

De hoofddoelstelling van de financiering is het leveren van een zo goed mogelijke bijdrage aan de uitvoering van de taken die aan het waterschap zijn opgedragen; de financieringsfunctie heeft een ondersteunende rol ten opzichte van de taken waarvoor het waterschap is opgericht.

Artikel 2, eerste lid van de Wet Fido verwoordt deze ondersteunende rol als volgt:

openbare lichamen gaan leningen aan, zetten middelen uit of verlenen garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

De financieringsfunctie is tot nu toe geregeld in het 'Treasurystatuut Groot Salland'. Het in werking treden van de Waterschapswet heeft tot gevolg dat een dergelijk besluit niet langer een zelfstandige verordening is, maar dat de belangrijkste bepalingen onderdeel gaan uitmaken van de onderhavige verordening. De financieringsfunctie behoeft daarin minder gedetailleerd te worden vastgelegd. Het algemeen bestuur beperkt zich via deze verordening tot de hoofdlijnen van het financieringsbeleid en geeft het dagelijks bestuur opdracht deze hoofdlijnen verder uit te werken als het gaat om de verdere organisatie en het functioneren van de financieringsfunctie. 

Als gevolg van de aanstaande wijziging van de Wet financiering decentrale overheden, waarvan de parlementaire behandeling in 2008 zal starten, zal de passage ‘, alsmede inzake ….. informatievoorziening’ vrijwel zeker worden geschrapt. Deze verordening anticipeert reeds op deze aanstaande wijziging.