Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Peel en Maasvallei

Beleidsregel waterkeringen wegen, op- en afritten, trappen en aanbermingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Peel en Maasvallei
Officiële naam regelingBeleidsregel waterkeringen wegen, op- en afritten, trappen en aanbermingen
CiteertitelBeleidsregel wk wegen, op- en afritten, trappen en aanbermingen
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 16-12-2009

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Limburger editie Noord dagblad 2009-12-19 Limburger ediitie Midden dagblad 2009-12-19 Gelderlander dagblad 2009-12-19

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-200901-01-2018nieuwe regeling

16-12-2009

Limburger editie Noord dagblad 2009-12-19 Limburger ediitie Midden dagblad 2009-12-19 Gelderlander dagblad 2009-12-19

ab 16122009

Tekst van de regeling

Kader

Op grond van artikel 4.5, lid 1 van de keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur handelingen te verrichten in, op, onder of boven een zoals in de legger opgenomen waterstaatswerk, beschermingszone, buitenbeschermingszone en profiel van vrije ruimte.

Hieronder is ook begrepen het aanleggen en wijzigen van wegen, op- en afritten en aanbermingen.

Begripsbepaling

Leggerprofiel: het dwarsprofiel van de waterkering zoals opgenomen in de legger.

Toepassingsgebied

Deze beleidsregel is van toepassing op het aanleggen en wijzigen van wegen, op- en afritten, trappen en aanbermingen binnen de begrenzing van de waterkering, de bijbehorende beschermingszone en buitenbeschermingszone en het profiel van vrije ruimte.

Raakvlakken met ander beleid

Beheerplan Waterkeringen waterschap Peel en Maasvallei.

Motivering van het beleid

Doel van het beleid

De onderhavige verbodsbepaling is gericht op het beschermen van de waterkerende functie van de waterkering, op het voorkomen van belemmeringen met het oog op het versterking van bestaande waterkeringen en op het kunnen voeren van beheer en onderhoud aan de waterkering.

Motivering van het beleid

Wegen, op- en afritten, trappen en aanbermingen dienen in het algemeen voor de ontsluiting van (bebouwde) gebieden, de bereikbaarheid van alleenstaande boerderijen en bedrijven en de toegang tot landbouwgronden en natuurgebieden. Bovendien is de waterkering ten behoeve van het uitvoeren van doelmatig beheer en onderhoud en inspecties, voorzien van inspectiewegen, paden, op- en afritten.

Door de grote recreatieve waarde die aan de waterkering wordt toegekend, bestaat een toenemende behoefte aan recreatieve voorzieningen waaronder fiets- en wandelpaden.

Wegen, op- en afritten, trappen en aanbermingen kunnen door hun aanwezigheid en het transport hierover invloed hebben op de stabiliteit van de waterkering. Bovendien zorgen op- en afritten voor een vergroting van het dijkprofiel, wat aan de ene kant extra stabiliteit betekent, maar aan de andere kant extra belasting voor het bestaande grondlichaam oplevert. Bovendien kan door de toegankelijkheid van verkeer een aanzienlijke verkeersbelasting ontstaan. Trillingen door verkeer kunnen bij met water verzadigde waterkeringen leiden tot verweking. De fundering en verharding mogen geen nadelige invloed hebben op de dijkbekleding.

Trappen, op- en afritten en aanbermingen tegen het talud van de waterkering kunnen een obstakel voor een doelmatig beheer en onderhoud vormen. Bestaande beweidingsvakken kunnen door aanbermingen trappen en op- en afritten opgedeeld worden, hetgeen niet wenselijk is. In maaivakken zal de maaimachine voor ieder obstakel moeten wijken en moet handwerk uitgevoerd worden. Daarnaast vormen aanbermingen, op- en afritten een extra belasting voor eventueel aanwezige leidingen. Waterschap Peel en Maasvallei is daarom terughoudend in het toestaan van nieuwe aanbermingen, op- en afritten en trappen.

Als er vergunning wordt verleend voor de aanleg van aanbermingen, trappen en op- en afritten tegen het talud van de waterkering dan moet de constructie zodanig aangelegd worden dat deze geen onevenredige belemmering vormt voor het uit te voeren beheer en onderhoud.

Toetsing

Algemene toetsingscriteria

Voor deze beleidsregel gelden ook de algemene toetsingscriteria zoals deze door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld.

Specifieke toetsingscriteria

1.       De wegen, op- en afritten en trappen mogen het onderhoud van de waterkering niet onevenredig belemmeren.

2.       De aanleg van een openbare weg moet passen binnen het vastgestelde ruimtelijk beleid (gemeentelijk, provinciaal).

3.       Per perceel gelegen aan de dijk is 1 ontsluiting toegestaan. Bovendien geldt dat als redelijkerwijs gebruik gemaakt kan worden van bestaande op- en afritten en/of trappen, al dan niet met een kleine aanpassing daarvan, geen vergunning verleend zal worden voor nieuwe ontsluitingen.

4.       Bij splitsing van percelen moet de bestaande ontsluiting gehandhaafd blijven en moet deze voor de opgesplitste delen van het perceel als ontsluiting blijven dienen. Nieuwe op en afritten worden om reden van opsplitsing van percelen niet vergund.

5.       De op- en afritten en trappen moeten buiten het leggerprofiel van de waterkering aangelegd worden en mogen de stabiliteit niet negatief beïnvloeden. Voor een goede aansluiting van materialen van bestaande en nieuwe werken wordt voor tijdelijk werk in het leggerprofiel vergunning verleend. De bekleding van de dijken mag niet worden aangetast door de nieuwe op- en afritten, taludtrap.

6.       In gebieden waar door de aanleg van grondophogingen grote zettingen verwacht worden, zal de initiatienemer door middel van berekeningen aan moeten tonen dat de ophoging geen nadelige gevolgen heeft of kan veroorzaken aan de waterkering en bijbehorende of inliggende voorzieningen (bijv. kabels en leidingen) en/of belendende percelen.

7.       De wegverharding en onderliggende fundering moet de verkeersbelasting voldoende spreiden naar het onderliggende dijklichaam en mag geen negatieve invloed hebben op de constructie en functie van de waterkering.

8.       Als de wegen, op- en afritten, trappen e.d. in de dijk worden aangelegd moet de constructie zodanig opgebouwd zijn dat deze geen schade ondervindt als deze bereden wordt door het gangbaar onderhoudsmaterieel van of namens het waterschap.

9.       De breedte, talud helling, bekleding en samenstelling van de aanberming, op- en afritten en trappen dienen in overeenstemming te zijn met de bestemming daarvan en mogen geen afbreuk doen aan LNC-waarden. Nieuwe taludhellingen moeten geleidelijk aansluiten op dijktaluds. Het ontwerp is ter beoordeling door het waterschap.

10.   Voor op- en afritten, aanbermingen en trappen wordt alleen vergunning verleend als deze geen onaanvaardbare belasting vormen voor al aanwezige kabels en leidingen. De aanvrager van een vergunning moet hiervoor een verklaring van geen bezwaar van de betreffende kabel en leidingbeheerders overleggen en/of overeenstemming met de kabel en leidingbeheerders bereiken over de wijze waarop aanvullende voorzieningen door de aanvrager en/of beheerder worden getroffen. Deze voorzieningen kunnen leiden tot aanpassing van de vergunning van de kabel of leiding.

11.   Verkeersvoorzieningen, zoals openbare verlichting, verkeersborden, komportalen en schrikhekken, voor zover zonder toepassing van een fundering en/of buiten het leggerprofiel van de waterkering, worden gezien als een onlosmakelijk deel van de openbare weg. Deze voorzieningen maken onderdeel uit van de aanvraag voor aanleg van een openbare weg.

Nadere eisen kunnen gesteld worden aan locatie en uitvoeringswijze. Zo wordt voor voorzieningen in het buitentalud of in de kruin in principe geen vergunning verleend, tenzij de verkeersveiligheid dit nadrukkelijk vereist.

Kabels en leidingen worden tevens getoetst aan de Beleidsregel waterkering Kabels en leidingen.

12.   De eigenaar van het te ontsluiten perceel en/of aangebrachte voorzieningen draagt op zijn kosten zorg voor het onderhoud van de op- of afrit en voorzieningen.

13.   De beheerder van de openbare weg draagt op zijn kosten zorg voor het onderhoud van de weg en bijbehorende voorzieningen.

Voorschriften

Aan een te verlenen vergunning kunnen in elk geval voorschriften worden verbonden welke voortvloeien uit de hiervoor vermelde algemene en specifieke toetsingscriteria.