Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Peel en Maasvallei

Beleidsregel grondwater grondwatersanering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Peel en Maasvallei
Officiële naam regelingBeleidsregel grondwater grondwatersanering
CiteertitelBeleidsregel gw grondwatersanering
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 16-12-2009

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Limburger editie Noord dagblad 2009-12-19 Limburger ediitie Midden dagblad 2009-12-19 Gelderlander dagblad 2009-12-19

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-200901-01-2018nieuwe regeling

16-12-2009

Limburger editie Noord dagblad 2009-12-19 Limburger ediitie Midden dagblad 2009-12-19 Gelderlander dagblad 2009-12-19

ab 16122009

Tekst van de regeling

Kader

Op grond van artikel 4.6, lid 1 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur grondwater te onttrekken.

Begripsbepaling

Grondwatersanering: het onttrekken van grondwater door middel van een onttrekkingsinrichting om de kwaliteit van grond of grondwater te verbeteren.

Toepassingsgebied

Deze beleidsregel is van toepassing op het onttrekken van grondwater met een onttrekkingsinrichting voor grondwatersanering, waarbij:

1.       de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 20.000 m3 per maand en

2.       de onttrekking niet langer duurt dan 36 maanden,

of voor zover deze zijn gelegen binnen de volgende op de kaartbijlage behorende bij artikel 17 van de Waterverordening Limburg aangeduide gebieden:

1.       bufferzones verdroogde natuurgebieden

2.       Roerdalslenk en voor zover de onttrekking plaatsvindt onder de bovenste Brunssumklei

3.       Venloschol en voor zover de onttrekking plaatsvindt dieper dan 5 meter boven NAP

Raakvlakken met ander beleid

Provinciaal Omgevingsplan Limburg en het provinciaal Beleidskader industriële grondwateronttrekkingen, bronbemalingen en grondwatersaneringen en beregening sportvelden.

Algemene regel bronbemaling, proefbronnering of grondwater- en bodemsanering

Algemene regel overige onttrekkingen. Beleidsregel waterkeringen Grond- en milieuonderzoek.

Motivering van het beleid

Doel van het beleid

De onderhavige verbodsbepaling is gericht op het beschermen van de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater en op overige bij de grondwateronttrekking betrokken belangen.

Motivering van het beleid

De provincie bepaalt het strategisch grondwaterbeleid. Het waterschap neemt dit beleid over in haar beleidsplannen en regelgeving. Deze beleidsregel vindt zijn basis in het hier bedoelde beleid.

Toetsing

Algemene toetsingscriteria

Voor deze beleidsregel gelden ook de algemene toetsingscriteria zoals deze door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld.

Specifieke toetsingscriteria

1.       er wordt geen vergunning verleend indien de onttrekking leidt tot een permanente verlaging van de grondwaterstand aan de rand van een hydrologisch gevoelig gebied..

toelichting:

bij de bepaling van de daadwerkelijk onttrokken en vergunde hoeveelheden grondwater wordt uitgegaan van de hoeveelheden, opgenomen in het grondwaterregister als bedoeld in de Waterwet  Bij de bepaling van de omvang van de permanente verlaging aan de rand van een hydrologisch gevoelig gebied wordt gebruik gemaakt van hydrologische modelberekeningen, waarbij uitgegaan wordt van een modelonnauwkeurigheid van 0,05 meter. Dit houdt in dat pas bij een verlaging van meer dan 0,05 meter sprake is van een verlaging aan de rand van een hydrologisch gevoelig gebied. Indien de verlaging middels compenserende maatregelen teniet wordt gedaan, kan alsnog vergunning worden verleend.

2.       er wordt geen vergunning verleend indien de onttrekking plaatsvindt in de

Roerdalslenk, voor zover de onttrekking plaatsvindt onder de bovenste Brunssumklei en

Venloschol, voor zover de onttrekking plaatsvindt dieper dan 5 meter boven NAP.

toelichting:

de gebieden Roerdalslenk en Venloschol zijn aangegeven op de kaart behorende bij artikel 17 van de Provinciale Waterverordening. Het grondwater dat zich bevindt onder de bovenste Brunssumklei in de Roerdalslenk en het grondwater dat zich dieper dan 5 meter boven NAP in de Venloschol bevindt, is bestemd voor menseljike consumptie. Hieronder wordt watergebruik verstaan waaraan de Warenwet eisen stelt. Grondwatersanering is geen vorm van hoogwaardig gebruik.

3.       er wordt alleen vergunning verleend indien spaarzaam en doelmatig grondwater wordt onttrokken.

toelichting:

beoogd wordt het effect van het onttrekken ten behoeve van grondwatersanering op de grondwaterstand zo beperkt mogelijk te doen zijn. De benodigde hoeveelheid en de benodigde intensiteit van de grondwateronttrekking wordt beoordeeld.

4.       er wordt alleen vergunning verleend indien schade als gevolg van de onttrekking door de vergunninghouder kan worden voorkomen of gecompenseerd. Voorbeelden van schade zijn: zetting, landbouwschade en verspreiding van verontreiniging.

toelichting:

grondwateronttrekkingen ten behoeve van grondwatersanering kunnen diverse gevolgen hebben, afhankelijk van de omvang, de duur en de locatie van de onttrekking. Schade kan worden voorkomen door het treffen van technische voorziening (bijv. gebruik damwanden of retourbemaling). Schade kan ook financieel worden gecompenseerd.

Voorschriften

Aan een te verlenen vergunning kunnen in elk geval voorschriften worden verbonden met betrekking tot de omvang en duur van de onttrekking. De inhoud van deze technische voorschriften is afhankelijk van de specifieke situatie. Ten aanzien van vergunningen voor grondwatersanering zullen specifieke voorschriften worden verbonden ter voorkoming of beperking negatieve gevolgen voor bestaande bebouwing, infrastructuur en natuur.