Overheidsorganisatie | Waterschap Vallei & Eem |
---|---|
Officiële naam regeling | Stimuleringsregeling riolering 1997 |
Citeertitel | Stimuleringsregeling riolering 1997 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | milieu – water |
Deze regeling vervangt de Uitvoeringsregeling stimuleringsbijdrage riolering 1992 van het zuiveringsschap Veluwe.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-1997
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gelders Dagblad, 11-01-1997
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-1997 | 01-01-1997 | 24-06-1999 | nieuwe regeling | 06-01-1997 Gelders Dagblad, 11-01-1997 | 17/1997-177.7674.121 |
Het algemeen bestuur van het Waterschap Vallei en Eem;
Op het voorstel van de voorbereidingscommissie van 8 november 1996;
Gelet op artikel 78 van de Waterschapswet en artikel 23, eerste lid van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren;
BESLUIT:
vast te stellen de verordening "Stimuleringsregeling riolering 1997";
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
oppervlaktewater: oppervlaktewater, bedoeld in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, in beheer bij het Waterschap Vallei en Eem;
afvalstoffen: de stoffen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
emissie: de uitstoot, direct of indirect, van afvalstoffen;
Integraal Waterbeheersplan: het Integraal Waterbeheersplan Veluwe en Vallei 1994-1998 (IWVV);
basisinspanning:
1. een gemengd rioolstelsel met een bergende inhoud van 7 millimeter met daaraan gekoppeld een `randvoorziening in de vorm van een bergbezinkbassin van (minimaal) 2 millimeter, of
2. een verbeterd gescheiden rioolstelsel met een bergende inhoud van (ten minste) 4 millimeter;
3. een voorziening met een gelijkwaardig effect;
aanvullende voorziening: de door de gemeente getroffen extra voorziening ten opzichte van de basisinspanning ter vermindering van de emissie naar oppervlaktewater; 1
aansluitingen in kwetsbare gebieden: de door de gemeente te realiseren riolering in het buitengebied ten behoeve van de aansluiting van gebouwen, die lozen op oppervlaktewater of in de bodem in kwetsbare gebieden, voor zover de lozing de waterkwaliteit negatief beïnvloedt; 2
kwetsbare gebieden:
- functie-IV- en V-gebieden of stroomgebieden van (potentieel) waardevolle wateren zoals voor het gebied, gelegen in de provincie Gelderland, is aangegeven op de "Functiekaart", (versie januari 1995) behorend bij het Integraal Waterbeheersplan Veluwe en Vallei;
- gebieden met Hoofdfunctie "natuur en landschap" en Functie "natuur en landschap of Functie "land-, tuin-en bosbouw" gebied 1 en 2 gelegen in de provincie Utrecht, eveneens aangegeven op de "Functiekaart". 3
1. Het Dagelijks Bestuur verstrekt de gemeente op aanvraag een bijdrage in de kosten van aanvullende voorzieningen en aansluitingen ten behoeve van de sanering van lozingen die de waterkwaliteit in kwetsbare gebieden ongunstig beïnvloeden.
2. De bijdrage bedraagt 35 % van de kosten van de aanvullende voorzieningen. Voor de berekening van het maximum wordt uitgegaan van een eenheidsprijs voor aanvullende berg-bezinkvoorzieningen in 'open' uitvoering ad ƒ 600 per kubieke meter (prijspeil 1996).
Op de bijdrage vindt geen indexering plaats. 4
3.
De bijdrage bedraagt 10 % van de kosten van de aansluitingen in kwetsbare gebieden.
Indien er sprake is van aansluitingen van een aantal gebouwen die niet alle voldoen aan de in artikel 1 sub g vermelde criteria, wordt voor de bijdrage in de kosten van de aansluitingen die wel voldoen aan de criteria uitgegaan van het maximum van:
- de gemiddelde kosten van alle te maken aansluitingen of
- de meerkosten voor die aansluitingen, die voor een bijdrage in aanmerking komen. 5
1. Als kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:
de kosten van verwerving van de voor de aanvullende voorzieningen benodigde gronden;
de kosten van vestiging van zakelijk rechten en de vergoeding voor schade volgens de normen van de Landinrichtingsdienst;
de kosten van voorbereiding, ontwerp en toezicht tijdens de uitvoering volgens een vast percentage van 15% van de aanneemsom (ongeacht of een en ander wordt uitbesteed of door het eigen gemeentelijk apparaat worden uitgevoerd). Indien in de aanneemsom voorbereidings- en/of ontwerpkosten zijn begrepen, wordt dit percentage verhoudingsgewijs gereduceerd;
de uitvoeringskosten.
In geval van aansluitingen in kwetsbare gebieden met inbegrip van:
1. de aansluitingen voorzover die door de gemeente zullen worden beheerd en onderhouden;
2. het herstellen in de oorspronkelijke staat van de wegen en gronden waarin de riolering is aangelegd;
de kosten in verband met nutsaansluitingen, constructie-all-risks-verzekering;
de kosten met betrekking tot grondwateronttrekking;
de omzetbelasting over de onder a tot en met f genoemde kosten, voor zover van toepassing.
2. Als kosten worden niet in aanmerking genomen:
legeskosten;
de kosten wegens achterstallig onderhoud;
vervroegde afschrijving.
3. Eventuele bijdragen en/of subsidies van derden worden niet in mindering gebracht.
Indien de gemeente voor hetzelfde project ook een bijdrage/subsidie kan verkrijgen van het waterschap in het kader van een andere regeling/verordening (Regiwa e.d.), wordt slechts èènmalig een bijdrage/subsidie verstrekt.
Voor subsidietoezeggingen voor rioleringswerken in kwetsbare gebieden is maximaal ƒ 6.930.239,-- beschikbaar, verdeeld in 9 stortingen jaarlijks met ingang van 1997.
Hiervan is voor aanvullende voorzieningen bij overstortingen op wateren waarvoor de grenswaarden MILBOWA van toepassing zijn jaarlijks ƒ 175.000,-- beschikbaar.
Op deze bedragen vindt geen indexering plaats.
1. De verordening is voor de kwetsbare gebieden van toepassing op werken die zijn of worden gerealiseerd in de periode van 1 januari 1997 tot 1 januari 2006.
2. Ter bepaling van de hoogte van de bijdrage wordt voor werken in kwetsbare gebieden de volgende
afbouwregeling gehanteerd:
Jaar van ingebruikname | Kortingspercentage van de werken: |
---|---|
1994 t/m 2003 | 0% |
2004 | 1/3e gedeelte |
2005 | 2/3e gedeelte |
2006 | 100% |
De aanvraag om een bijdrage vermeldt ten minste:
op welke wijze de uit te voeren werken passen in het vastgestelde gemeentelijk rioleringsplan;
welk deel van het buitengebied of voor welke overstort de aanleg van werken betreft;
informatie op welke wijze de aanvullende voorziening is berekend;
hoeveel aansluitingen gerealiseerd zullen worden, waar deze gelegen zijn en hoe de huidige lozingssituatie is;
het tijdschema;
geschatte kosten.
Het dagelijks bestuur geeft op de aanvraag een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt het Dagelijks Bestuur de aanvrager daarvan in kennis en noemt het daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking wel kan worden tegemoet gezien.
1 Het Dagelijks bestuur beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag voor zover het in artikel 4 genoemde bedrag, dat voor stimulering beschikbaar is, door het totaal van voorafgaande bijdragetoezeggingen met betrekking tot eerder ingediende aanvragen is uitgeput dan wel dat bedrag door toezegging van de gevraagde bijdrage zou worden overschreden.
2. Het Dagelijks Bestuur kan afwijzend beslissen op een aanvraag, indien de aanvrager in het kader van de aanvraag gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking van deze gegevens tot een afwijzende beschikking zou hebben geleid.
Een beschikking op een aanvraag, inhoudende een toezegging van subsidie, bevat een vermelding van:
de activiteiten waarop de toezegging betrekking heeft;
een raming van de kosten;
het maximale bedrag;
het tijdstip waarop de activiteiten moeten zijn verricht.
1. De gemeente verschaft ten behoeve van de betaalbaarstelling van de bijdrage:
de eindafrekening per bestek;
een totale opzet van de kosten die voor een bijdrage in aanmerking komen;
in geval van gefaseerde uitvoering, het jaar van in gebruikstelling per fase.
2. In geval van rioleringsaanleg dienen alle afvalwaterlozingen van de aan te sluiten gebouwen daadwerkelijk te zijn aangesloten.
3. De gemaakte kosten dienen naar genoegen van het waterschap te worden aangetoond.
In bijzondere gevallen of in gevallen waarin de onderhavige regeling niet voorziet kan het dagelijks bestuur van het waterschap afwijkende en/of aanvullende voorwaarden vaststellen c.q. anders beschikken.
De Uitvoeringsregeling stimuleringsbijdrage riolering 1992 van het zuiveringsschap Veluwe wordt ingetrokken.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1997 en werkt terug tot en met 1 januari 1997.
2 Deze regeling kan worden aangehaald als "Stimuleringsregeling riolering 1997"
Aldus vastgesteld in de Algemene Vergadering van 6 januari 1997,
de voorzitter, waarnemend
de secretaris,
Aanleiding tot deze verordening
Aanleiding tot deze verordening is de instelling van een nieuw Waterschap Vallei en Eem.
Doel
De verordening stimuleringsbijdrage riolering heeft tot doel om zo spoedig mogelijk de vuilemissie op oppervlaktewater, ten gevolge van niet op de riolering aangesloten gebouwen en emissies vanuit rioolstelsels, te reduceren tot het in het Integraal Waterbeheersplan Veluwe en Vallei 1994-1998 (IWVV) aangegeven niveau. Het zuiveringsschap wil met de onderhavige regeling tevens bereiken dat deze maatregelen sneller worden uitgevoerd dan de uiterste data die in het IWVV zijn weergegeven.
Randvoorwaarden en uitgangspunten
Bij het opstellen van de onderhavige verordening zijn de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten gehanteerd:
- de regeling geldt voor het gebied van Waterschap Vallei en Eem;
- van de regeling moet een stimulerende werking uitgaan;
- de regeling richt zich vooral op prioritaire gebieden;
- de te realiseren rioleringswerken dienen in overeenstemming met CUWVO-aanbevelingen of lozingenbesluiten (bodem en stedelijk afvalwater) te worden gerealiseerd;
- de regeling is aanvullend op de gemeentelijke basisinspanning.
Ten tijde van het tot stand komen van deze verordening was het vrijstellingenbeleid van de provincies Gelderland en Utrecht nog niet bekend. Zodra deze regeling is vastgesteld zal nader worden bezien of de onderhavige regeling bijstelling behoeft.