Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Vallei & Eem

Verordening behandeling van klachten Waterschap Vallei & Eem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Vallei & Eem
Officiële naam regelingVerordening behandeling van klachten Waterschap Vallei & Eem
CiteertitelVerordening behandeling van klachten Waterschap Vallei & Eem
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerprecht – bezwaar en klachten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening behandeling van klachten waterschap Vallei en Eem, vastgesteld op 6 januari 1997.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 11-11-1999

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: AD/Amersfoortse Courant 10-12-2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200001-07-199920-03-2013nieuwe regeling

11-11-1999

AD/Amersfoortse Courant 10-12-2008

Onbekend.

Tekst van de regeling

Het Algemeen Bestuur van Waterschap Vallei & Eem;

Op het voorstel van Dijkgraaf en Heemraden van Waterschap Vallei & Eem d.d. 7 oktober 1999;

Overwegende dat het wenselijk is de in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen regeling voor de

behandeling van klachten over gedragingen van organen en/of personeel van het waterschap nader

aan te vullen;

Gelet op artikel 9:2 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Verordening behandeling van klachten Waterschap Vallei & Eem;

Verordening behandeling van klachten waterschap Vallei en Eem, vastgesteld op 6 januari 1997

Begripsomschrijvingen
Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het waterschap: Waterschap Vallei & Eem;

  • b.

    Dijkgraaf en Heemraden: het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • c.

    dijkgraaf: de voorzitter van het waterschap;

  • d.

    klachtencoördinator: de persoon als bedoeld in artikel 4;

  • e.

    bestuursorgaan: het Algemeen Bestuur van het waterschap, Dijkgraaf en Heemraden en de dijkgraaf;

  • f.

    gedraging: het in een bepaalde aangelegenheid jegens een natuurlijke persoon of rechtspersoon handelen of nalaten te handelen door een bestuursorgaan, een bestuurder, een ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief arbeidscontractanten) in de uitoefening van zijn functie;

  • g.

    de commissie: de commissie als bedoeld in de Verordening behandeling van bezwaren waterschap Vallei en Eem.

Delegatie
Artikel 2

Voorzover een klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht is gericht tegen een gedraging van het Algemeen Bestuur, dragen Dijkgraaf en Heemraden zorg voor de behoorlijke behandeling als bedoeld in artikel 9:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

1

Aanvullende bepalingen
Artikel 3

Afdeling 9:3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

2

De klachtencoördinator
Artikel 4
  • 1. De klachtencoördinator is belast met de behandeling van en de advisering over mondelinge en schriftelijke klachten over gedragingen als bedoeld in artikel 1 sub f.

  • 2. Het hoofd van de sector bestuurszaken is de klachtencoördinator.

  • 3

Artikel 5

De klachtcoördinator brengt jaarlijks aan de dijkgraaf schriftelijk verslag uit van de verrichte werkzaamheden. Dit verslag moet inzicht bieden in aard en aantal van de klachten alsmede de wijze van afdoening.

Artikel 6
  • 1. Wanneer de dijkgraaf een onderzoek wenst kan hij de commissie daarmee belasten.

  • 2. Binnen vier weken laat de commissie de dijkgraaf weten of de commissie de klacht geheel,

    gedeeltelijk of niet terecht vindt.

  • 3. Indien het onderzoek naar het oordeel van de commissie onvoldoende zekerheid verschaft over de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, brengt de commissie de dijkgraaf daarvan verslag uit.

  • 4

Slotbepalingen
Artikel 7

De Verordening behandeling van klachten waterschap Vallei en Eem, vastgesteld op 6 januari 1997, wordt ingetrokken.

Artikel 8
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2000 en werkt terug tot en met 1 juli 1999.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening behandeling van klachten Waterschap Vallei & Eem".

  • Vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 1999.

  • De dijkgraaf,

  • De secretaris,

Toelichting op de Verordening behandeling van klachten Waterschap Vallei & Eem

ALGEMEEN

Op grond van artikel 9:1, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht heeft een ieder het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan van het waterschap zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan.

Gedragingen van bestuursorganen - danwel van ambtenaren werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat orgaan – dienen te voldoen aan de eisen van behoorlijkheid. Men moet dan denken aan:

- het vereiste van overeenstemming met het geschreven recht;

- het vereiste van redelijkheid;

- het vereiste van rechtsgeldigheid;

- het vereiste van gelijke behandeling in gelijke gevallen;

- het vereiste van motivering;

- het vereiste van zorgvuldigheid.

Bij de aan een ieder toekomende bevoegdheid tot het indienen van klachten dient de kanttekening te worden geplaatst dat in de gevallen dat de gedraging het nemen van een besluit betreft, de procedures van bezwaar en beroep uiteraard voorgaan.

De onderhavige klachtenregeling is een interne klachtprocedure: het bestuurorgaan onderzoekt de op zijn gedraging betrekking hebbende klacht zelf. Daarbij wordt bezien of het orgaan zich behoorlijk heeft gedragen. Het oordeel dat het bestuursorgaan vervolgens velt, is geen besluit en daarom niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

Naast deze interne klachtenprocedure is er een externe klachtenregeling, namelijk de regeling van de Wet Nationale ombudsman. Echter voordat een klacht door de Nationale ombudsman in behandeling wordt genomen, zal deze klacht in het kader van de toepassing van het kenbaarheidsvereiste eerst door het desbetreffende orgaan van het waterschap moet worden onderzocht en beoordeeld.

Gelet hierop fungeert de interne klachtenprocedure als filter ten opzichte van de gang naar de Nationale ombudsman als externe klachtvoorziening. Het kan echter niet als substituut worden gezien.

Het waterschap is primair verantwoordelijk er voor te zorgen dat klachten van burgers als zodanig worden onderkend en behandeld worden. Onmiddellijke actie naar aanleiding van een klacht door de uitvoerende ambtenaren die het aangaat, is vaak de beste klachtenbehandeling. Wanneer een directe reactie van een betrokken ambtenaar niet mogelijk of toereikend is, moet de procedure van interne klachtenbehandeling uitkomst kunnen bieden. Is de verzoeker het niet eens met de wijze waarop het waterschap een interne klacht behandelt, dan kan hij terzake naast een primaire klacht een secundaire klacht indienen bij de Nationale ombudsman. Wanneer de Nationale ombudsman een klacht ontvangt over de wijze waarop het waterschap een primaire klacht afhandelt, dan zal in een onderzoek van de Nationale ombudsman naar voren moeten komen of de interne klachtenprocedure voldoet.

Naast de filterfunctie richting de Nationale ombudsman heeft de interne klachtenregeling ook als effect dat het waterschap een spiegel wordt voorgehouden: de mate waarin en de manier waarop gedragingen van het waterschap tekortschieten wordt duidelijk.

De praktijk heeft uitgewezen dat het oordeel van onbehoorlijkheid vooral werd uitgesproken in de gevallen waarin sprake was van onvoldoende zorgvuldigheid. In dit verband werden door de Nationale ombudsman de volgende aanbevelingen gedaan:

  • Ten aanzien van de behandelingsprocedure bij een bestuursorgaan wordt een voortvarende behandeling van de zaak en een voortvarend herstel van gesignaleerde fouten of gebreken verlangd.

  • Administratieve onnauwkeurigheid kan niet geaccepteerd worden.

  • Bestuursorganen zijn verplicht tot actieve informatieverstrekking. Daarom worden eisen gesteld met betrekking tot ontvangstbevestiging, tussenbericht, tijdige mededeling van niet (inhoudelijke) behandeling van de zaak en informatieverstrekking over rechten en plichten van de burger.

  • Van het bestuursorgaan wordt een actieve opstelling verlangd met betrekking tot het horen van belanghebbenden, het inwinnen van informatie bij deskundigen e.d., en het vastleggen van informatie.

  • De werkzaamheden moeten gecoördineerd worden, c.q. op elkaar worden afgestemd.

  • De privacy dient gewaarborgd te worden.

  • Het bestuursorgaan moet voorzieningen treffen ter verzekering van de onpartijdigheid.

  • Het dient ook voorzieningen te treffen ter bevordering van de hulpvaardigheid ten opzichte van de burgers.

  • De organisatie moet zo zijn ingericht dat de fysieke en telefonische bereikbaarheid voldoende verzekerd is.

  • Wat de houding van de ambtenaren betreft worden eisen gesteld aan de correctheid van de bejegening, aan het respecteren van de persoonlijke levenssfeer, aan de onbevooroordeeldheid,aan hulpvaardigheid met betrekking tot de belangen van de burger. Een correcte bejegening vereist respect voor de menselijke waardigheid en integriteit van de burger, fatsoen, achterwege laten van discriminerende opmerkingen, zelfbeheersing, sociale vaardigheden en inlevingsvermogen, zowel in normale omstandigheden als in uitzonderlijke situaties.

De interne behandeling van klachten door waterschappen is in beginsel vormvrij. In de Algemene wet bestuursrecht zijn een aantal randvoorwaarden opgenomen waaraan de klachtenbehandeling moet voldoen, zoals de plicht tot het versturen van een ontvangstbevestiging, de hoorplicht, de afhandelingstermijn en de registratie van klachten.


Noot
1[Toelichting: Ofschoon het niet vaak voorkomt, is het mogelijk dat er klachten worden ingediend bij het Algemeen Bestuur over de wijze waarop het Algemeen Bestuur zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen. Omdat het Algemeen Bestuur maar vier keer per jaar vergadert, is het niet efficiënt indien het Algemeen Bestuur deze klachten afhandelt. Gelet hierop is besloten deze bevoegdheid te delegeren aan Dijkgraaf en Heemraden. Het is overigens wenselijk dat Dijkgraaf en Heemraden de bevoegdheid tot het afhandelen van alle klachten mandateert aan de dijkgraaf. De dijkgraaf – bij koninklijk besluit benoemd – neemt een onafhankelijke positie in ten opzichte van zowel het ambtelijk apparaat als ten opzichte van het bestuur. Daarbij kan uit artikel 158 van de Waterschapswet worden afgeleid dat de daar bedoelde eigenstandige verantwoordelijkheid voor een goede besluitvorming zich evenzogoed laat uitstrekken tot feitelijke gedragingen van organen, bestuurders en ambtenaren van het waterschap.]
Noot
2[Toelichting: Artikel 3 en 4 Het van toepassing verklaren van afdeling 9.3 houdt in dat er een persoon of commissie wordt belast met de behandeling van en de advisering over klachten. Uit doelmatigheidsoverwegingen is er voor gekozen daarvoor een persoon aan te wijzen. Dit is gebeurd in artikel 4. Onder de afhandeling van klachten wordt in ieder geval verstaan het doorzenden van de klacht(en) naar de betrokken ambtenaar alsmede het vervullen van intermediaire rol tussen waterschap en (het bureau van) de Nationale ombudsman.]
Noot
3[Toelichting: Zie de toelichting bij artikel 3.]
Noot
4[Toelichting: Wanneer naar het oordeel van de dijkgraaf een onderzoek noodzakelijk is, moet de dijkgraaf te rade kunnen gaan bij de commissie die reeds genoemd wordt in de Algemene wet bestuursrecht en ook door het waterschap is ingesteld: een commissie voor de advisering inzake bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de genoemde wet. Dat aansluiting is gezocht bij deze in de wet genoemde commissie heeft als achterliggende reden dat de dijkgraaf van het waterschap - met name ingeval van klachtenmet betrekking tot zijn persoon – de mogelijkheid moet hebben advies te vragen aan de bedoelde commissie. Het uiteindelijke oordeel blijft aan de dijkgraaf van het waterschap. De dijkgraaf kan het advies van de commissie naast zich neerleggen. Of dit in dat geval de juiste beslissing is, is uiteindelijk aan de Nationale ombudsman.]