Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Vallei & Eem

Verordening behandeling van bezwaren waterschap Vallei en Eem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Vallei & Eem
Officiële naam regelingVerordening behandeling van bezwaren waterschap Vallei en Eem
CiteertitelVerordening behandeling van bezwaren waterschap Vallei en Eem
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerprecht – bezwaar en klachten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is ingetrokken met ingang van 1-1-2010.

Deze regeling vervangt de Verordening behandeling bezwaren van het zuiveringsschap Veluwe, de Verordening behandeling

van bezwaren van het waterschap Oost-Veluwe en de Verordening behandeling van bezwaren van

het waterschap Noord-Veluwe.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-1997

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gelders Dagblad, 11-01-1997

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-01-199701-01-199701-01-2010nieuwe regeling

06-01-1997

Gelders Dagblad, 11-01-1997

22/1997-07.76

Tekst van de regeling

Het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Eem;

Op het voorstel van de voorbereidingscommissie van 24 mei 1996;

Overwegende dat het wenselijk is algemene regels vast te stellen omtrent de behandeling van bezwaren;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1992, 315) zoals deze sindsdien is gewijzigd;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Verordening behandeling van bezwaren waterschap Vallei en Eem;

Verordening behandeling bezwaren Waterschap Vallei en Eem

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    a. het waterschap: het waterschap Vallei en Eem;

  • b.

    het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • c.

    een bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter of een ander college met enig openbaar gezag bekleed, ieder voor zover hun bevoegdheid betreffende;

  • d.

    de wet: de Wet van 4 juni 1992, houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), Stb. 1992, 315, zoals deze sindsdien is gewijzigd;

  • e.

    de commissie: een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet.

HOOFDSTUK 2 BEHANDELING VAN BEZWAREN

Commissie

Artikel 2
  • 1. Er is een commissie voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van

    • a.

      bezwaren als bedoeld in artikel 23, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

    • b.

      bezwaren die naar het oordeel van het dagelijks bestuur kennelijk niet-ontvankelijk zijn;

    • c.

      bezwaren die naar het oordeel van het dagelijks bestuur kennelijk ongegrond zijn;

    • d.

      bezwaren waaraan naar het oordeel van het dagelijks bestuur volledig tegemoet kan worden

      gekomen, zonder dat daarvoor een nader onderzoek nodig is.

    1

    Beslissing op bezwaren

Artikel 3

Het bestuursorgaan beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies van de commissie.

Samenstelling commissie

Artikel 4
  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur. Op dezelfde wijze wordt een voldoende aantal plaatsvervangende leden benoemd, op wie de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 2. Tot voorzitter zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 3. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 2

  • Zittingsduur

Artikel 5
  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af gelijk met het aftreden van het algemeen bestuur.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 3. De aftredende voorzitter en leden van de commissie blijven hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien.

  • 3

  • Secretariaat

Artikel 6

Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur op het voorstel van de directie aangewezen ambtenaar. Het dagelijks bestuur wijst tevens op voorstel van de directie een of meer plaatsvervangers aan.

Ontvangst bezwaarschrift

Artikel 7
  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend. Hetbezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt, vergezeld van een schriftelijk commentaar van de afdeling van het ambtelijk apparaat van het waterschap welke het bestreden besluit heeft voorbereid en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken, zo spoedig mogelijk in handen gesteld van de commissie.

  • 4

  • Inlichtingen en advies

Artikel 8
  • 1. De voorzitter van de commissie kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging bij deskundigen advies inwinnen en dezen zonodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien aan het inwinnen van advies kosten zijn verbonden, is daarvoor vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist.

  • 5

  • Plaats en tijdstip zitting

Artikel 9

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Uitnodiging zitting

Artikel 10
  • 1. De voorzitter van de commissie deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan tenminste drie weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen te worden verzocht aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch tenminste twee weken voor de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan medegedeeld.

  • 6

  • Overdracht bevoegdheden

Artikel 11

De bevoegdheden ingevolge de artikelen 2:1, tweede lid, 6:6 en 7:6 vierde lid van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

7

Quorum

Artikel 12

Voor het houden van de zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden van de commissie, waaronder de voorzitter van de commissie, aanwezig is.

Onpartijdigheid voorzitter en leden commissie

Artikel 13

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van, en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien bij hen sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Openbaarheid zitting

Artikel 14
  • 1. De zitting is openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten, indien de voorzitter of een van de aanwezige leden van de commissie dat nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe verzoekt.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 8

  • Verslaglegging zitting

Artikel 15
  • 1. Het verslag van de zitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en de namen van de vertegenwoordigers van het bestuursorgaan, alsmede hun hoedanigheid. Het vermeldt voorts kort hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.

  • 2. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 3. Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

  • 9

  • Nader onderzoek

Artikel 16
  • 1. Indien na afloop van de zitting, doch voor het uitbrengen van advies, nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan het bestuursorgaan en belanghebbenden toegezonden.

  • 2. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe zitting. De commissie beslist op een dergelijk verzoek.

  • 3. Op een zitting als bedoeld in het voorgaande lid, zijn de bepalingen van deze verordening over de zitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 10

  • Advies

Artikel 17
  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

  • Uitbrengen advies

Artikel 18
  • 1. Het advies wordt, onder medezending van de op de zaak betrekking hebbende stukken, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van advies door de commissie en het nemen van een beslissing op het bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing op het bezwaar te verdagen.

  • 3. Van de beslissing tot verdaging ontvangt de commissie een afschrift.

  • 11

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Intrekking

Artikel 19

De Verordening behandeling bezwaren van het zuiveringsschap Veluwe, de Verordening behandeling van bezwaren van het waterschap Oost-Veluwe en de Verordening behandeling van bezwaren van het waterschap Noord-Veluwe worden ingetrokken.

Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 19
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 15 januari 1997 en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening behandeling bezwaren waterschap Vallei en Eem"

  • Vastgesteld in de openbare vergadering van 6 januari 1997.

Toelichting op de Verordening behandeling van bezwaren waterschap Vallei en Eem

ALGEMEEN

Indien tegen een besluit van het waterschap beroep op de administratieve rechter openstaat, dient ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), alvorens tegen dat besluit beroep in te stellen, eers bezwaar te worden gemaakt bij het orgaan dat het besluit heeft genomen, tenzij het besluit:

- op bezwaar of in administratief beroep is genomen;

- aan goedkeuring is onderworpen;

- de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van die goedkeuring inhoudt.

- is voorbereid met toepassing van een van de in afdeling 3.5 van de Awb geregelde procedures.

Bij de behandeling van bezwaren is het bestuursorgaan verplicht belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.

Dit horen geschiedt door een adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb. De voorzitter maakt geen deel uit van of is niet werkzaam voor het bestuursorgaan. Deze wijze van horen biedt de beste waarborg voor een onafhankelijke behandeling van bezwaarschriften en blijkt in de praktijk een aanzienlijke zeeffunctie te vervullen op het instellen van beroep bij de administratieve rechter.

Deze verordening regelt het horen niet uitputtend omdat de Awb zelf reeds een aantal bepalingen voor het horen geeft. Deze bepalingen zijn deels dwingende bepalingen, waarvan, anders dan bij wet, in formele zin niet kan worden afgeweken. Voorts dient rekening te worden gehouden met de gelaagde structuur van de Awb, in die zin dat regeling van algemeen naar bijzonder plaats heeft. Zo zijn, voorzover uit de wet niet anders voortvloeit, op de behandeling van bezwaren van toepassing, naast de algemene en bijzondere bepalingen opver bezwaar en beroep (hoofdstukken 6 en 7), de definitiebepalingen (hoofdstuk 1), de bepalingen over het verkeer tussen burgers en bestuursorganen (hoofdstuk 2), de algemene bepalingen over besluiten (hoofdstuk 3), alsmede de bijzondere bepalingen over bepaalde besluiten, met name beschikkingen (hoofdstuk 4).


Noot
1[Toelichting: De formeel wettelijke grondslag voor het instellen van een commissie voor de voorbereiding van beslissingen op bezwaren is vervat in artikel 7:13 AWB. Dit artikel bevat enkele dwingende bepalingen over de samenstelling van de commissie.Omdat bij de afhandeling van fiscale bezwaarschriften geen beleidsmatige heroverweging plaatsvindt worden fiscale bezwaarschriften niet in de commissie behandeld. Daarnaast staat het behandelen van bezwaarschriften met betrekking tot belastingen in een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet op gespannen voet met de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen. Het bepaalde onder b, c en d ligt in de lijn van het bepaalde in artikel 7:17 van de Algemene wet bestuursrecht.]
Noot
2[Toelichting: De AWB schrijft slechts ten aanzien van de voorzitter voor dat deze geen deel mag uitmaken van of niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. ]
Noot
3[Toelichting: De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd door het algemeen bestuur. Daaruit volgt dat het aftreden van de voorzitter en de leden van de commissie samenvalt met het aftreden van de leden van het algemeen bestuur.]
Noot
4[Toelichting: Artikel 6:14 Awb verplicht tot schriftelijke bevestiging van ontvangst van een bezwaarschrift. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend, indien het voor het einde van 6 weken is ontvangen of bij verzending binnen Nederland, indien het voor het einde van de termijn per post is bezorgd. Als de termijn wordt overschreden is het bezwaar niet-ontvankelijk.]
Noot
5[Toelichting: De voorzitter van de commissie draagt zorg voor een voldoende voorbereiding van de advisering over de beslissing op het bezwaar. Ten behoeve daarvan is het noodzakelijk dat hij alle inlichtingen kan inwinnen, die benodigd zijn voor een beoordeling van de ontvankelijkheid en de zaak zelf. Het inwinnen van advies bij externe deskundigen brengt uitgaven met zich die ten laste van het waterschap komen. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de begroting, zodat het aan dit bestuursorgaan is om te beoordelen of de betrokken uitgaven kunnen worden gedaan.]
Noot
6[Toelichting: De termijn tussen de oproeping en de zitting dient zodanig te zijn dat belanghebbenden en het bestuursorgaan voldoende tijd hebben om zich op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van drie weken, mede in verband met de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (artikel 7:10) Awb). Voorzien is in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken. Als regel zou kunnen worden gehanteerd dat een zodanig verzoek eenmalig en voor een beperkte tijd wordt gehonoreerd om overschrijding van de beslistermijn te voorkomen.]
Noot
7[Toelichting: Deze bepaling regelt de overdracht van: - de bevoegdheid tot het verlangen van overlegging van een schriftelijke machtiging (artikel 2:1, tweede lid Awb); - de bevoegdheid tot het stellen van een termijn waarbinnen het verzuim, in de zin van niet voldoen aan de vereisten voor indiening van het bezwaarschrift (artikel 6:5), kan worden hersteld (artikel 6:6, Awb). - de bevoegdheid tot het om reden van geheimhouding achterwege laten van het partijen op de hoogte te stellen van het verhandelde ter zitting, in geval zij niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord (artikel 7:6, vierde lid Awb).]
Noot
8[Toelichting: Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenzij bij wettelijke regeling anders is bepaald. De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld in het geval bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.]
Noot
9[Toelichting: Artikel 7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar stelt geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging. Deze eisen worden in de onderhavige bepaling gesteld. Ingevolge artikel  7:13, zesde lid Awb maakt het verslag deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan.]
Noot
10[Toelichting: Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en bestuursorgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in vorenbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, belanghebbenden opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.]
Noot
11[Toelichting: De beslistermijn bedraagt tien weken, behoudens de mogelijkheid tot opschorting en/of verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat, ingeval hij voorziet dat de termijn van tien weken niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt om de beslissing op het bezwaar te verdagen. Het besluit tot verdaging is een beschikking. Ingevolge artikel 7:14 Awb is artikel 3:41-3:45 van die wet, regelende de bekendmaking en mededeling van besluiten, in casu niet van toepassing. De beslissing tot verdaging moet wel - eventueel door toezending aan belanghebbenden - worden bekendgemaakt omdat artikel 3:40 Awb (een besluit treedt niet in werking dan nadat het is bekendgemaakt) in artikel 7:14 van die wet niet van toepassing is uitgesloten.]