Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Reest en Wieden

Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Reest en Wieden
Officiële naam regelingRegeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden
CiteertitelRegeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën – belastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Procedureverordening nadeelcompensatie waterschap Reest en Wieden 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, art. 56
  2. Waterschapswet, art. 77

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-201030-11-2010intrekking

30-11-2010

Onbekend.

WM/MBZ/SN/6180
12-09-200730-11-2010nieuwe regeling

28-08-2007

Huis-aan-Huisbladen, 11-09-2007

28-8-2007, WM/MBZ/Jve/4327

Tekst van de regeling

Het Algemeen Bestuur van het waterschap Reest en Wieden;

Gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van het waterschap Reest en Wieden d.d. 16 juli 2007;

Overwegende dat het wenselijk is een regeling vast te stellen betreffende de vergoeding van schade als gevolg van het op gecontroleerd en beheersbare wijze inunderen van als zodanig nog aan te wijzen en in te richten waterbergingsgebieden binnen het beheersgebied van waterschap Reest en Wieden;

Een dergelijke regeling tevens procedurele waarborgen dient te bevatten omtrent de behandeling en afhandeling van concrete verzoeken om toekenning van schadevergoeding als gevolg van gecontroleerde inundatie;

Gelet op het bepaalde in artikel 56 juncto 77 van de Waterschapswet;

Besluit:

Vast te stellen de navolgende Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden

Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    het bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • b.

    adviescommissie: het adviesorgaan dat door het bestuur wordt ingesteld in het kader van deze regeling

  • c.

    gecontroleerde inundatie: het inlaten van water in een waterbergingsgebied door handelend optreden van een binnen dat gebied bevoegd gezag in geval van wateroverlast of extreme wateroverlast al dan niet in de vorm van - dan wel ter uitvoering van - een door het bestuur of van een ander, hoger of coördinerend gezag genomen besluit of gegeven bevel;

  • d.

    waterbergingsgebieden: krachtens een onherroepelijk bestemmingsplan aangewezen en op de bij deze regeling behorende kaart aangeduide gebieden voor gecontroleerde inundatie.  

  • e.

    verzoek: een verzoek om schadevergoeding in het kader van deze regeling;

  • f.

    verzoeker: degene die op grond van deze regeling een verzoek tot schadevergoeding indient bij het bestuur;

  • g.

    schadeformulier: een standaardformulier voor het aanvragen van een schadevergoeding

  • h.

    schadevergoeding: de vergoeding van de schade, ontstaan als gevolg van gecontroleerde inundatie;

  • i.

    de regeling: de regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden.

1

Het recht op schadevergoeding

Artikel 2

Het bestuur kent de verzoeker, die als gevolg van gecontroleerde inundatie schade lijdt, een schadevergoeding toe overeenkomstig de in deze regeling voorgeschreven procedure,

  • a.

    voor zover de schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven,

  • b.

    voldaan is aan de in deze regeling gestelde voorwaarden en

  • c.

    voorzover de vergoeding van de schade niet of niet voldoende anderszins is gewaarborgd.

2

Categorieën schade

Artikel 3

Bij het vaststellen van een aanspraak op schadevergoeding krachtens deze regeling wordt alle schade die het gevolg is van gecontroleerde inundatie in aanmerking genomen. Tot deze schade worden in ieder geval gerekend:

  • a.

    de schade aan de woning, andere opstallen en bijbehorende onroerende zaken;

  • b.

    de schade aan de inboedel, bedoeld in artikel 5, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  • c.

    de schade aan bedrijfsinventarissen;

  • d.

    schade aan de openbare en andere infrastructurele voorzieningen;

  • e.

    de teeltplanschade waaronder wordt verstaan het financiële verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een in redelijkheid vast te stellen schadeperiode als gevolg van verlies of beschadiging van gewassen, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen teelt van gewassen;

  • f.

    de bedrijfsschade, waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een in redelijkheid vast te stellen schadeperiode als gevolg van verlies of fysieke beschadiging van dieren, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen productiecyclus;

  • g.

    de opstartkosten gemaakt in verband met het opnieuw starten van het productieproces in een installatie;

  • h.

    de evacuatiekosten per risicoadres, waaronder worden verstaan:

    I de reis- en verblijfkosten die de verzoeker heeft gemaakt als gevolg van een advies of een gebod afkomstig van het bestuur om zijn woon- of vestigingsplaats te verlaten, voor zover verschuldigd aan derden;

    II de kosten voor transport, opslag- en huisvesting van de roerende zaken van de verzoeker, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen zijn aan arbeid in eigen beheer en voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

    III de met de in onderdeel 2 genoemde activiteiten samenhangende kosten voor verzekering;

    IV de vertrekkosten, de kosten van terugkeer, de kosten van het gebruik van het evacuatieadres en de extra kosten van verzorging van dieren op het evacuatieadres;

  • i.

    bereddingskosten per risicoadres waaronder wordt verstaan de kosten die de verzoeker heeft gemaakt in verband met het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade of kosten, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen zijn aan arbeid in eigen beheer en voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

  • j.

    de kosten van opruiming per risicoadres, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen zijn aan arbeid in eigen beheer en voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

  • k.

    de schade aan natuurwaarden.

3

Verzoek tot schadevergoeding

Artikel 4
  • 1. De verzoeker dient bij het bestuur zo spoedig mogelijk nadat de schade als gevolg van gecontroleerde inundatie redelijkerwijs kan worden geconstateerd, een verzoek in tot vergoeding van de geleden schade.

  • 2. De verzoeker dient een volledig ingevuld schadeformulier in dat tenminste bevat:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van het handelend optreden van het bestuur dat naar het oordeel van de verzoeker de schade heeft veroorzaakt;

    • d.

      een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • e.

      een zo nauwkeurig mogelijke specificatie van het bedrag van de schade;

    • f.

      een ondertekening van de verzoeker. 

    • g.

      een kaart op kadastrale ondergrond die voldoende nauwkeurig de ligging van de getroffen percelen in het waterbergingsgebied aangeeft, waarop de schade geleden is en waarop het verzoek om toekenning van schadevergoeding op grond van deze regeling betrekking heeft.

  • 3. Het bestuur bevestigt schriftelijk de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na ontvangst daarvan. Gelijktijdig met de ontvangstbevestiging  wordt de verzoeker in kennis gesteld van de te volgen procedure.

  • 4. Indien naar het oordeel van het bestuur niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het tweede lid, stelt deze de verzoeker in de gelegenheid het verzuim binnen vier weken aan te vullen.

    4

Niet-ontvankelijkheid, kennelijke ongegrondheid

Artikel 5
  • 1. Het bestuur kan beslissen het verzoek niet in behandeling te nemen indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 2 is ingediend en de redelijke termijn bedoeld in artikel 4, lid 1 is verstreken.

  • 2. Het bestuur wijst het verzoek zonder nader onderzoek af voor zover dit naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is.

  • 3. Het bestuur zendt de beslissing om het verzoek niet in behandeling te nemen dan wel wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen aan de verzoeker toe

    • a.

      binnen acht weken na ontvangst van het verzoek, dan wel

    • b.

      binnen vier weken na ontvangst van de ingevolge artikel 4, lid 4, ingezonden ontbrekende gegevens of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 4. Het bestuur kan de in het vorige lid genoemde termijnen eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. Een beslissing tot verdaging is met redenen omkleed. Het bestuur stelt de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

    5

De adviescommissie

Artikel 6
  • 1. Het bestuur benoemt een adviescommissie.

  • 2. De adviescommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden onder wie één voorzitter. De commissie wordt ondersteund door een secretaris

  • 3. Aan de adviescommissie wordt opgedragen de behandeling van en advisering over de beslissing op de verzoeken die niet in aanmerking komen voor toepassing van het bepaalde in artikel 5.

  • 4. De leden van de adviescommissie en de secretaris hebben een geheimhoudingsplicht.

  • 6

De taken en bevoegdheden van de adviescommissie

Artikel 7
  • 1. De adviescommissie stelt een onderzoek in naar en brengt advies uit over:

    • a.

      de soorten schade en de aard en omvang van de schade;

    • b.

      het causaal verband tussen schade en schadeoorzaak (de gecontroleerde inundatie);

    • c.

      de vraag of de schade niet of niet voldoende anderszins is gewaarborgd;

    • d.

      de vraag of en in hoeverre er aanleiding bestaat deskundigenkosten te vergoeden

    • e.

      De hoogte van de door het bestuur te verlenen schadevergoeding

  • 2. Desgewenst brengt de adviescommissie advies uit over:

    • a.

      het verzoek tot het toekennen van een voorschot als bedoeld in artikel 10;

    • b.

      de toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 15;

    • c.

      de vraag of een verzoek al dan niet in behandeling moet worden genomen overeenkomstig artikel 5.

  • 3. De adviescommissie brengt in de vorm van een gemotiveerd rapport advies uit aan het  bestuur uit over haar bevindingen. Wanneer zij daartoe aanleiding ziet, adviseert de adviescommissie over de voorstellen voor maatregelen en voorzieningen, waardoor de schadevergoeding anders dan door een compensatie in geld kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

  • 4. De adviescommissie is bevoegd inlichtingen en adviezen van deskundigen, waaronder ambtenaren, in te winnen.

    7

Procedure bij de adviescommissie

Artikel 8
  • 1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 5, geeft het bestuur zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek om schadevergoeding opdracht aan de adviescommissie om over het verzoek advies uit te brengen.

  • 2. Het bestuur en de verzoeker stellen de adviescommissie de gegevens en bescheiden ter beschikking die nodig zijn voor een goede invulling van zijn taak.

  • 3. De adviescommissie stelt de verzoeker binnen zes weken na ontvangst van het verzoek in de gelegenheid zijn standpunt mondeling toe te lichten. De adviescommissie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting tenminste twee weken voor de dag waarop de toelichting wordt gegeven.

  • 4. De verzoeker kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een gemachtigde of een deskundige

  • 5. Van de mondelinge toelichting wordt een verslag gemaakt. De adviescommissie zendt het verslag naar de verzoeker en het bestuur.

  • 6. De adviescommissie stelt binnen twaalf weken na de dag waarop de mondelinge toelichting werd gegeven een conceptadvies op dat wordt toegezonden aan de verzoeker en het  bestuur. De adviescommissie kan deze termijn met ten hoogste zes weken verdagen. Van de beslissing tot verlenging wordt onder opgaaf van redenen schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker en het bestuur.

  • 7. De verzoeker en het bestuur worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar aanleiding van het conceptadvies binnen zes weken na de dag van verzending van het conceptadvies schriftelijk bij de adviescommissie naar voren te brengen.

  • 8. De adviescommissie stelt het definitieve advies met inachtneming van de naar voren gebrachte zienswijzen vast binnen zes weken nadat de in lid 7 genoemde termijn is verstreken. De adviescommissie zendt het definitieve advies met inbegrip van het verslag en de zienswijzen toe aan de verzoeker en het bestuur. De adviescommissie kan deze termijn met ten hoogste zes weken te verlengen. Van de verlenging wordt onder opgaaf van redenen schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker en het bestuur

  • 9. Verder uitstel van de vaststelling van het definitieve advies is mogelijk voor zover de verzoeker en het bestuur daarmee instemmen.

    8

Verkorte procedure

Artikel 9
  • 1. In eenvoudige gevallen kan de adviescommissie afwijken van de in artikel 8 beschreven procedure, voor zover de aard van het verzoek zich daartegen niet verzet en de feiten en de omstandigheden die betrekking hebben op het verzoek daartoe aanleiding geven.

  • 2. De adviescommissie stelt de verzoeker en het bestuur zo spoedig mogelijk in kennis van haar beslissing tot het behandelen van het verzoek volgens het bepaalde in het derde lid.

  • 3. In afwijking van artikel 8, lid 6 en 7 wordt binnen zes weken na de dag waarop de mondelinge toelichting werd gegeven een definitief advies vastgesteld. De adviescommissie zendt het definitieve advies met inbegrip van het verslag en de zienswijzen toe aan de verzoeker en het  bestuur.

  • 4. De adviescommissie kan deze termijn met ten hoogste zes weken verlengen. Van de verlenging wordt onder opgaaf van redenen schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker en het bestuur.

  • 9

Voorschot

Artikel 10
  • 1. De verzoeker kan het bestuur verzoeken om verlening van een voorschot op de schadevergoeding.

  • 2. Het bestuur kan, de adviescommissie gehoord, een voorschot verlenen, indien de verzoeker aantoont dat dit om redenen van spoedeisendheid is geboden en redelijkerwijs valt te verwachten dat de verzoeker in aanmerking komt voor een schadevergoeding.

  • 3. Op de indiening en behandeling van het verzoek tot het verlenen van een voorschot is het bepaalde in deze regeling omtrent de indiening en behandeling van een schadevergoedingsverzoek van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de behandeling plaatsvindt volgens de in artikel 9 bedoelde verkorte procedure.

  • 4. Met het verlenen van het voorschot wordt geen recht op schadevergoeding erkend of verleend. Het bestuur kan aan het verlenen van een voorschot voorwaarden verbinden.

  • 5. Het voorschot wordt alleen verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot terugbetaling wanneer op grond van het definitieve besluit van het bestuur omtrent het verzoek en de bij dat besluit behorende gegevens blijkt dat het voorschot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt.

  • 10

De beslissing op het verzoek

artikel 11
  • 1. Het bestuur beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van het definitief advies, op het verzoek. De beslissing wordt de verzoeker zo spoedig mogelijk toegezonden.

  • 2. Indien het bestuur voornemens is het verzoek geheel of gedeeltelijk af te wijzen, wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren te brengen.

  • 11

Wettelijke rente

Artikel 12

In een beslissing, bedoeld in artikel 11, wordt het bedrag van de toegekende

vergoeding verhoogd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek, berekend vanaf de dag dat het verzoek om vergoeding is ontvangen dan wel vanaf de dag dat de schade daadwerkelijk is veroorzaakt indien laatstbedoeld tijdstip later is dan de dag van ontvangst van het verzoek.

Betaling

artikel 13
  • 1. Het bestuur draagt binnen drie weken na verzending van de in artikel 11 bedoelde beslissing aan de verzoeker zorg voor betaling van de te vergoeden schade.

  • 2. De betaling vindt plaats onder verrekening van eventueel met toepassing van artikel 10 verleende voorschotten.

Onverschuldigde betaling

artikel 14
  • 1. Het bestuur kan de beslissing op het verzoek intrekken of ten nadele van de verzoeker wijzigen, indien:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden, waarvan het bestuur ten tijde van het nemen van de beslissing op het verzoek redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, de schadevergoeding niet of lager zou zijn vastgesteld;

    • b.

      de verzoeker onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing op het verzoek zou hebben geleid;

    • c.

      de hoogte van de schadevergoeding anderszins onjuist was en de verzoeker dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de schadevergoeding is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De beslissing op het verzoek kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd, indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop de beslissing op het verzoek is bekendgemaakt.

  • 12

Hardheidsclausule

artikel 15

Indien een strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kan het bestuur, de adviescommissie gehoord, in bijzondere gevallen van deze regeling afwijken.

13

Inwerkingtreding

Artikel 16

De regeling treedt in werking op de dag, volgend op die van de bekendmaking.

14

Citeertitel

artikel 17

Deze regeling kan worden aangehaald als de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van het waterschap Reest en Wieden

28 augustus 2007.

Het Algemeen Bestuur:

M.M. Kool, dijkgraaf     

mr. A.K. Schuttinga

Toelichting

ALGEMENE TOELICHTING

Grondslag van deze regeling

Overheidshandelen is naar zijn aard gericht op het algemeen belang. Bij de uitoefening van de overheidstaak is het soms onvermijdelijk dat bepaalde individuele belangen worden geschaad. Dit kan gebeuren doordat de overheid fouten maakt. Dit is onrechtmatig handelen. Het individueel belang kan ook worden geschaad doordat het ondervonden nadeel niet opweegt tegen het groter algemeen belang dat met het overheidshandelen is gediend. Dit noemen we rechtmatig handelen.

In het bestuursrecht geldt de plicht om bij dit rechtmatig handelen, voorafgaand aan het nemen van een besluit, de betrokken belangen zorgvuldig af te wegen. Art. 3:4, lid 2, van de Awb vormt de wettelijke grondslag voor het beginsel, dat, ondanks een rechtmatige belangenafweging, een vergoeding behoort te worden aangeboden indien en voorzover een burger onevenredig zwaar wordt getroffen in vergelijking met andere burgers die in een vergelijkbare positie verkeren. Dit beginsel is ontleend aan het Franse recht en staat daar bekend als het beginsel van “'egalité devant les charges publiques"; de gedachte dat iedereen ongeveer in gelijke mate de openbare lasten moet dragen.

Deze regeling is gebaseerd op het vorengenoemde rechtsbeginsel dat schade ontstaan uit de rechtmatige uitoefening van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid, niet mag leiden tot een onevenredig nadeel voor één of meer individuen. Het gecontroleerd inunderen van daarvoor aangewezen waterbergingsgebieden, mag dan ook niet tot gevolg hebben dat in het belang van de bescherming van bebouwing, landbouwgrond en natuurterreinen een onevenredige last komt te liggen bij de eigenaren/gebruikers in de waterbergingsgebieden.

Verreweg de meeste nadeelcompensatieregelingen hanteren het uitgangspunt dat een ieder in beginsel zijn eigen schade draagt. Zij voorzien dan ook hooguit in een tegemoetkoming in de schade. Het gedeelte dat behoort tot het normaal maatschappelijk risico van de gedupeerde komt daarbij niet voor vergoeding in aanmerking. Gecontroleerde inundatie, zoals bedoeld in deze regeling, is echter dermate ingrijpend dat deze niet valt aan te merken als zijnde een uitvloeisel van een normaal maatschappelijk risico. De schade als direct gevolg van rechtmatige, gecontroleerde inundatie dient dan ook voor een volledige vergoeding van honderd procent in aanmerking te komen. 

In plaats van ongecontroleerde overstroming van gebieden worden watersystemen nu zodanig  ingericht dat de waterbergingsgebieden gecontroleerd kunnen inunderen. Door inundatie van de aangewezen gebieden wordt de schade geconcentreerd en beheersbaar gemaakt.

In de waterbergingsgebieden worden dusdanige inrichtingsmaatregelen getroffen dat de schade zoveel mogelijk beperkt blijft. De waterbergingsgebieden worden zodanig gedimensioneerd dat deze de ruimte bieden te voldoen aan een nog nader vast te stellen overstromingsnorm voor het boezemsysteem van de kaden en een veiligheidsnorm voor stedelijk gebied.   

Het aanwijzen, inrichten en vervolgens inunderen van waterbergingsgebieden moet worden aangemerkt als rechtmatig overheidshandelen. Door een waterbergingsgebied met relatief lage waarden (en dus weinig schade) gecontroleerd te inunderen kan een ongecontroleerde overstroming in een gebied met relatief meer waarde (en dus hogere schade) elders worden voorkomen. Daarnaast kan de veiligheid (binnen een regionaal watersysteem) in het totaal beter worden gewaarborgd.

Volledige schadevergoeding

In de rechtspraak wordt vooropgesteld dat er geen algemene rechtsregel is aan te wijzen op grond waarvan de overheid steeds gehouden is tot vergoeding van alle nadelen die zijn veroorzaakt door rechtmatig handelen. Volledig vergoed wordt de schade die uitstijgt boven hetgeen de benadeelde normaliter had behoren te dulden (“schade die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven”) .

De formule dat voor vergoeding alleen in aanmerking komt de schade welke "redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven", zegt niets over het al dan niet kunnen krijgen van een volledige schadevergoeding. De regel zegt iets over de aansprakelijkheid. Indien er sprake is van aansprakelijkheid voor de gestelde schade, dan moet deze volledig worden vergoed.

Of sprake is van schade welke redelijkerwijze niet ten laste van de benadeelde behoort te blijven hangt af van een aantal criteria. Het belangrijkste criterium hierbij is het normaal maatschappelijk risico c.q. het normaal bedrijfsrisico. Andere criteria zijn eigen risico/schuld, de plicht tot het nemen van schadebeperkende maatregelen en voordeelstoerekening. Aangezien gecontroleerde inundatie van een waterbergingsgebied zo ingrijpend is kan deze niet worden aangemerkt als zijnde een uitvloeisel van een normaal maatschappelijk risico.

Bij het opstellen van de regeling is gebruikgemaakt van bestaande nadeelcompensatieregelingen, zoals de regeling nadeelcompensatie en planschadevergoeding aanleg Noord-Zuid metrolijn. De voorliggende regeling is op 25 november 2002 in ontwerp vastgesteld door de dijkgraven en voorzitters van de Friese kwantiteitswaterschappen en Wetterskip Fryslan, allen vertegenwoordigt door wetterskip de Waadkant, de waterschappen Groot-Salland, Regge en Dinkel, Reest en Wieden, Velt en Vecht, Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest en de portefeuillehouders water van de provincies Overijssel, Fryslan, Groningen en Drenthe.           

Omgekeerde bewijslast

Bij de toepassing van de regeling staat de omgekeerde bewijslast voorop. Dit betekent dat de verzoeker het voordeel van de twijfel wordt gegund. Dat betekent dat de gehele schade geacht wordt te zijn veroorzaakt door de inundatie, tenzij de adviescommissie het tegendeel kan bewijzen. In de toelichting op artikel 2 wordt hier nader op ingegaan.


Noot
1[Toelichting: In dit artikel worden de begrippen die in de verordening worden gehanteerd en die vanuit juridisch oogpunt nader dienen te worden aangeduid, gedefinieerd.Gecontroleerde inundatie Bij gecontroleerde inundatie gaat het om het inlaten van water van buiten het waterbergingsgebied. Van deze regeling wordt uitgesloten ‘de schade van binnenuit’. Dit is de schade die wordt veroorzaakt door het treffen van beheersmaatregelen van het bevoegd gezag binnen het waterbergingsgebied ten behoeve van het reguleren van de waterstand. Verder is het van belang vast te stellen dat de regeling ook van toepassing is wanneer het bevoegd gezag overgaat tot gecontroleerde inundatie na een opdracht daartoe van een bevoegde hogere of coördinerende (rampen)gezag. Uitgangspunt is dat de benadeelde in het waterbergingsgebied zich tot één schadeloket kan wenden. De vraag of en in welke mate de last van de uitgekeerde schadevergoeding tussen verschillende overheidslichamen wordt verdeeld staat los van deze regeling. Deze vraag moet worden beantwoord in een ander kader.Waterbergingsgebieden Van een waterbergingsgebied is pas sprake wanneer het betreffende gebied is aangewezen in een onherroepelijk geworden bestemmingsplan. Aan deze regeling zal, wanneer de aanwijzing van de waterbergingsgebieden in de diverse bestemmingsplannen zijn beslag heeft gekregen, per waterschap, tevens een kaart worden toegevoegd, waarop de exacte begrenzing van het waterbergingsgebied wordt weergegeven.Schadeformulier Het bevoegd gezag is op grond van artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht Awb bevoegd een standaardformulier vast te stellen. Dit artikel bevat een algemene grondslag voor een bestuursorgaan om een formulier vast te stellen.   ]
Noot
2[Toelichting: Dit artikel vormt de algemene basis voor het recht op een vergoeding van schade als gevolg van een gecontroleerde inundatie van een waterbergingsgebied. Het bevat een cumulatieve opsomming met betrekking tot het recht op schadevergoeding.       De gestelde schade moet een gevolg zijn van het rechtmatig gecontroleerd inunderen. Uitgangspunt is verder dat de overheid bij rechtmatig handelen is gehouden de schade te vergoeden. Schade door gecontroleerde inundatie van een waterbergingsgebied is zo ingrijpend dat deze niet kan worden aangemerkt als zijnde een uitvloeisel van een normaal maatschappelijk risico. In de regionale waterbergingsgebieden ontstaan situaties die vergelijkbaar zijn met de toestand na inundatie van de mogelijk in de toekomst aan te leggen noodoverloopgebieden in het hoofdsysteem. Van een eigen risico voor de benadeelde, zoals gebruikelijk is bij nadeelcompensatieregelingen, mag geen sprake zijn. Het verzoek tot schadevergoeding zal in beginsel als volgt worden behandeld: Het causaal verband tussen de gecontroleerde inundatie van het waterbergingsgebied en de gestelde schade moet worden vastgesteld. Het is niet juist  om uitsluitend de toestand zoals die door de gecontroleerde inundatie geworden is te vergelijken met de toestand zoals die was voordat de gecontroleerde inundatie plaatsvond. Het is immers mogelijk dat de situatie, ook zonder de gecontroleerde inundatie, een soortgelijke ontwikkeling vertoond zou hebben (denk aan overvloedige neerslag (vernattingsschade) voorafgaand aan de gecontroleerde inundatie). De schade als gevolg van vernatting wordt kortom uitgezonderd, omdat hier het causaal verband tussen schade en inundatie ontbreekt. Wel wordt de verzoeker het voordeel van de twijfel gegund. Mocht het causaal verband tussen de schade en het aandeel van de verschillende oorzaken, vernatting en gecontroleerde inundatie, niet eenvoudig zijn te bepalen, dan ligt de ‘bewijslast’ bij de adviescommissie. Het uitgangspunt is dat de gehele schade is veroorzaakt door de inundatie. Het is aan de adviescommissie het tegendeel aannemelijk te maken. Deze benadering zal vooral aan de orde zijn waar het gaat om het bepalen van de teeltplanschade. De bewijslast is omgekeerd teneinde te voorkomen dat de verzoeker in eerste instantie de minder eenvoudig te bewijzen schade ook moet aantonen. Zo wordt voorkomen dat de verzoeker in eerste instantie zelf kostbare adviseurs zou moeten aanstellen. Ook zal de adviescommissie, bij het bepalen van het causaal verband tussen gecontroleerde inundatie en schade, de opdracht hebben soepel te werk te gaan.Overigens wordt bij de bepaling van het causaal verband tussen schade en rechtmatig overheidshandelen de leer van de redelijke toerekening toegepast. Daarmee wordt aangesloten bij artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek. Daarbij moet de vraag worden beantwoord of sprake is van schade die is opgetreden, maar die zonder de gecontroleerde inundatie achterwege zou zijn gebleven.Alleen die schade wordt vergoed die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven. Dit is het redelijkheidcriterium. Factoren die bij het invullen van het redelijkheidcriterium een rol spelen zijn:risicoaanvaarding: bij risicoaanvaarding vervalt de mogelijkheid van een aanspraak op schadevergoeding; risicoaanvaarding dient gerelateerd te worden aan de kenbaarheid van de situatie die tot schade zou kunnen leiden; de vraag in hoeverre de ontstane schade mede is te wijten aan omstandigheden die aan de belanghebbende kunnen worden toegerekend, dan wel omstandigheden die tot zijn risicosfeer behoren, de zogenaamde eigen schuld; indien een zelfde gebeurtenis voor de belanghebbende tevens voordeel oplevert, wordt dit voordeel voor zover redelijk bij de vaststelling van de schade verrekend.Bij de zinsnede “niet of niet voldoende anderszins is gewaarborgd” moet gedacht worden aan regelingen van hogere wetgevers die in de plaats komen van deze regeling. Een voorbeeld hiervan is de regeling op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS).]
Noot
3[Toelichting: In dit artikel worden de categorieën schade benoemd die ingeval van gecontroleerde inundatie in ieder geval worden vergoed. De opsomming is niet limitatief bedoeld, maar beoogt verzoekers inzicht te geven in mogelijke soorten schade die voor vergoeding in aanmerking komen. Door deze niet limitatieve opsomming worden nu niet voorstelbare vormen van schade niet bij voorbaat uitgesloten. De opsomming van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS) is zoveel mogelijk aangehouden. De opsomming is vooral toegesneden op schade in de landbouwsector. Landbouwactiviteiten in de hobbymatige sfeer vallen uiteraard ook onder de regeling. Vergoeding van schade aan natuurwaarden valt uiteraard ook onder de regeling. Het bepalen van schade aan natuurwaarden in waterbergingsgebieden met de dubbele bestemming water en natuur zal met name door de onafhankelijke adviescommissie moeten plaatsvinden. Schade aan de woning, andere opstallen en bijbehorende onroerende zaken, schade aan tuinen, bossages etc. valt uiteraard ook onder deze categorie. Teeltplanschade De verstoring van het productieproces in land- en tuinbouw door onder meer schade aan gewassen. Ook kan worden gedacht aan schades door het niet meer kunnen voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit het MINAS, het vervallen van MscSharry premies en het verlies van productcertificeringen etc.              Bedrijfsschade De verstoring van het productieproces in land- en tuinbouw door onder meer schade aan dieren en met financiële gevolgen. Ook kan worden gedacht aan inkomstenderving door het niet bereikbaar zijn van het bedrijf.Teeltplanschade en bedrijfsschade zijn bijzondere vormen van activaschade. Zij ontstaan door de onomkeerbare onderbreking van natuurlijke groeiprocessen. Vergoed wordt het herstel van de verloren gegane levende productiemiddelen tot in het stadium waarin zij verkeerden op het moment van de schadeveroorzakende gebeurtenis.Opstartkosten Opstartkosten zijn, zoals vermeld, kosten die zijn gemaakt in verband met het opnieuw opstarten van een productieproces. Door een zorgvuldige keuze en aanwijzing van gebieden als waterbergingsgebied en door het nemen van de juiste inrichtingsmaatregelen is de kans overigens klein dat dit soort kosten moet worden gemaakt. Het betreft kosten die worden gemaakt in verband met onbruikbaar geraakte grondstoffen of reparatie van machines. Evacuatiekosten Wat redelijke kosten zijn wordt bepaald aan de hand van de omstandigheden en de waardering die het bevoegd gezag en de adviescommissie eraan geeft. Zonodig kan de rechter zich buigen over de juiste uitleg van dit begrip. Onder de evacuatiekosten worden verstaan de vertrekkosten, de kosten van terugkeer, de kosten van het gebruik van het evacuatieadres en de kosten van verzorging. Bereddingskosten Dit zijn kosten gemaakt ter beperking of voorkoming van schade of kosten op het moment dat er overlast is ontstaan door extreem hoge boezemwaterstanden danwel overschrijding van de voor het gebied geldende waterstanden. Het gaat dan om kosten verschuldigd aan derden. De kosten moeten in een redelijke verhouding staan tot de getroffen maatregelen die gezien de omstandigheden noodzakelijk waren.Opruimingskosten Kosten voor het schoonmaken of wegruimen van de getroffen inboedel.Kosten gemaakt bij het in eigen beheer uitvoeren van maatregelen tot evacuatie, opruiming, beredding etc. komen in aanmerking voor vergoeding, voorzover deze aantoonbaar en redelijk zijn. Daadwerkelijk gemaakte kosten, die bij in eigen beheer genomen maatregelen zijn gemaakt, kunnen bijvoorbeeld worden aangetoond door te verwijzen naar de fysiek genomen maatregelen ter plaatse. Kosten gemaakt door derden zijn aan te tonen met bijvoorbeeld schriftelijke bewijsstukken, maar ook op de bovengenoemde wijze. Uiteraard komen alleen de aangetoonde kosten voor vergoeding in aanmerking, voor zover deze redelijk waren.Schade aan natuurwaarden Onder deze categorie vallen de kosten van het, waar mogelijk, wegnemen van de nadelige effecten van inundatie op de aanwezige natuurwaarden. De nadelige effecten zijn weg te nemen door het nemen van compenserende maatregelen ter plaatse of door het nemen van compenserende maatregelen elders. Waar deze mogelijkheden niet voorhanden zijn is vergoeding van de geleden schade de volgende optie. Bij het waterschap ligt de inspanningsverplichting goed in kaart te brengen welke natuurwaarden in het geding zijn.]
Noot
4[Toelichting: In dit artikel worden regels gegeven voor het indienen van een verzoek om schadevergoeding. De regeling sluit aan bij afdeling 4.1.1. van de Awb, handelend over de aanvraag tot het geven van een beschikking. Daarnaast zijn op het schadevergoedingsverzoek toegesneden bepalingen opgenomen.De benadeelde moet een verzoek om schadevergoeding zo spoedig mogelijk indienen. Deze bepaling berust op de gedachte dat een benadeelde die zonder goede reden onnodig lang wacht met het indienen van zijn verzoek, zijn aanspraak op schadevergoeding kwijtraakt. Het is, vanuit bestuurlijk oogpunt, ongewenst dat verzoeken om schadevergoeding nog worden ingediend geruime tijd, nadat de schade is ontstaan. Overigens is geen termijn genoemd, waarbinnen het verzoek moet worden ingediend. Dit omdat het lijden van schade of ondervinden van nadeel niet altijd onmiddellijk duidelijk is. In een aantal gevallen zal de schade immers pas na langere tijd intreden of kenbaar worden. Het tegenwerpen van een termijn die dan is verstreken, zou onjuist zijn. Bovendien moet bij het stellen van een termijn niet worden uitgesloten dat, iemand die schade of nadeel heeft geleden die pas na het verstrijken van de termijn blijkt, alsnog naar de burgerlijke rechter zal gaan met een verzoek om schadevergoeding.Lid 4 Voorzover de verzoeker niet of onvoldoende gegevens verstrekt, ook niet na hiertoe te zijn verzocht door het dagelijks bestuur, wordt het verzoek niet in behandeling genomen. Het bevoegd gezag maakt dit kenbaar door een besluit gericht aan de verzoeker. ]
Noot
5[Toelichting: Lid 1 In dit artikellid wordt bepaald welke de gevolgen zijn van het in strijd met voorschriften van deze regeling indienen van een verzoek tot schadevergoeding. Het bevoegd gezag is verplicht, de verzoeker in de gelegenheid te stellen zijn gebrekkige verzoek te herstellen binnen een termijn van vier weken. Indien de verzoeker de in artikel 4, lid 4, vermelde termijn laat verstrijken zonder dat hij de gewenste aanvullende gegevens verstrekt of het aanvraagformulier alsnog indient, kan het bevoegd gezag beslissen het verzoek niet in behandeling te nemen.Lid 2 Indien vaststaat dat tussen de gestelde schade en de gecontroleerde inundatie geen causaal verband bestaat kan worden volstaan met het kennelijk ongegrond verklaren van het verzoek. Het daartoe strekkende besluit van het dagelijks bestuur is voorzien van een deugdelijke motivering. Lid 3 Het besluit van het bevoegd gezag om een verzoek niet in behandeling te nemen of wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen is een besluit in de zin van art. 1:3 van de Awb. Tegen het besluit bestaat, op grond van art. 8:1 juncto 7:1 van de Awb, de mogelijkheid van het maken van bezwaar open. In de praktijk zullen dergelijke procedures zich nauwelijks voordoen, nu de verzoeker opnieuw een verzoek kan indienen dat wel aan de vereisten voldoet die zijn gesteld in deze regeling. Dat zal in de meeste gevallen zowel voor het waterschap als de verzoeker veel eenvoudiger en efficiënter zijn.]
Noot
6[Toelichting: Het bevoegd gezag roept een adviescommissie in het leven die het bevoegd gezag adviseert over het verzoek tot schadevergoeding. De adviescommissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. De leden van de adviescommissie zullen een grote mate van ervaring en/of kennis moeten bezitten op het gebied van de beoordeling van vergelijkbare schadeverzoeken. Gelet op de aard van de te nemen beslissingen moet de adviescommissie uit onafhankelijke deskundigen te bestaan. Van vermenging van belangen mag geen sprake zijn. Wanneer deze onafhankelijkheid niet langer is gewaarborgd dan kan het bevoegd gezag het betreffende lid ontheffen van zijn taak. Dit kan gebeuren op aanvraag van de verzoeker of op initiatief van het bevoegd gezag. De adviescommissie kan besluiten om externe adviseurs te betrekken bij haar werkzaamheden. De adviescommissie wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een secretaris. Het bevoegd gezag regelt de bezoldiging van de leden van de adviescommissie.]
Noot
7[Toelichting: Lid1 De adviescommissie adviseert het bevoegd gezag over het verzoek om schadevergoeding en stelt daartoe een onderzoek in naar het causaal verband met de gecontroleerde inundatie, de omvang van de schade, de vraag of schadevergoeding anderszins voldoende is verzekerd en de hoogte van de schadevergoeding. Voorop staat het beginsel dat de gemaakte deskundigenkosten niet worden vergoed, tenzij het redelijk was een deskundige in te schakelen en de gemaakte deskundigenkosten redelijk zijn. Dit wordt ingegeven door het uitgangspunt, dat de commissie zorgvuldig, onafhankelijk en objectief adviseert. Belanghebbenden behoeven voorshands dan ook geen eigen deskundigen in te schakelen. Doen zij dat wel, zonder de uitkomst van het advies van de commissie af te wachten dan zijn de daarmee gemoeide kosten voor eigen rekening. Dit is in overeenstemming met de bestaande rechtspraak op dit punt.Wanneer het causaal verband ontbreekt dan behoeft uiteraard niet te worden ingegaan op de andere vragen.Lid 2 De mogelijkheid een voorschot te verkrijgen staat open voor de verzoeker die aannemelijk kan maken dat hij schade heeft geleden als direct gevolg van gecontroleerde inundatie en een spoedeisend belang heeft bij bevoorschotting daarvan. Lid 3 Wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft kan de adviescommissie maatregelen in natura voorstellen die geschikt zijn om het nadeel te beperken of ongedaan te maken. Lid 4 Dit artikellid stelt de commissie in de gelegenheid inlichtingen in te winnen bij derden. ]
Noot
8[Toelichting: In dit artikel wordt de procedure uiteengezet. Allereerst moet binnen zes weken na ontvangst van het verzoek een gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting worden geboden. Alvorens de adviescommissie een definitief advies opstelt en zendt aan het bevoegd gezag, wordt een conceptadvies opgesteld dat ter beoordeling aan de verzoeker en het bevoegd gezag wordt gezonden. Twaalf weken na het horen van de verzoeker moet het conceptadvies naar de verzoeker en het bevoegd gezag worden gezonden. Zes weken daarna moet, na de indiening van eventuele zienswijzen van de verzoeker en het bevoegd gezag het definitief advies worden afgegeven. Beide termijnen kunnen, na opgaaf van redenen, worden verlengd.Lid 1 In beginsel wordt de gewone en niet de verkorte procedure doorlopen. Deze procedure schrijft voor dat de adviescommissie, alvorens haar advies op te stellen en te zenden aan het bevoegd gezag, een conceptadvies opstelt en dit, ter beoordeling, aan de verzoeker en het bevoegd gezag voorlegt. Lid 2 Het bevoegd gezag is verplicht de adviescommissie alle gegevens te verschaffen die nodig zijn voor een goede vervulling van de taak van de commissie.  Het bepaalde stemt overeen met de Awb. Tot die gegevens behoren niet alleen het verzoek met de daarbij behorende, eventueel later toegevoegde, bescheiden, maar ook de gegevens over de schadeoorzaak, voorzover die in bezit zijn van het bevoegd gezag.]
Noot
9[Toelichting: Alleen wanneer naar het oordeel van de adviescommissie de verwachting bestaat dat de behandeling van het verzoek, gelet op de feiten en omstandigheden die bij de behandeling van het verzoek dienen te worden betrokken, versneld kan worden afgedaan en het bovendien om eenvoudige gevallen gaat, kan de adviescommissie kiezen voor de verkorte procedure. Dit zal het geval zijn als alle feiten en omstandigheden zo duidelijk liggen dat geen uitgebreid onderzoek vereist is. ]
Noot
10[Toelichting: De mogelijkheid een voorschot te verkrijgen staat open voor de verzoeker die aannemelijk kan maken dat hij schade heeft geleden als direct gevolg van gecontroleerde inundatie en een spoedeisend belang heeft bij bevoorschotting daarvan. Van spoedeisendheid is bijvoorbeeld sprake wanneer de bedrijfscontinuïteit in gevaar komt ingeval volgens de in de regeling opgenomen termijnen wordt uitgekeerd op basis van het definitief besluit. Eventueel te veel betaalde bedragen kunnen, na vaststelling van het definitief besluit, worden teruggevorderd. Door bevoorschotting wordt geen recht op schadevergoeding erkend of verleend. De mogelijkheid tot bevoorschotting is ook van belang gezien de mogelijke behandelingsduur van verzoeken om vergoeding van schade.]
Noot
11[Toelichting: Het bevoegd gezag beslist zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies van de adviescommissie op het verzoek. De regels voor het motiveren en het bekendmaken zijn ontleend aan de Awb (onder meer de artikel 3:41). Uiteraard staan tegen het besluit op het verzoek de gebruikelijke mogelijkheden van bezwaar en beroep krachtens de Algemene wet bestuursrecht open.  ]
Noot
12[Toelichting: Lid 3 Dit artikel ziet op een beperkt aantal omstandigheden. Gedacht moet dan worden aan de situatie dat, ten tijde van het besluit tot toekenning van een schadevergoeding, niet alle feiten bekend waren, dat verzoeker onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel dat de hoogte van de schadevergoeding onjuist was en de verzoeker dit wist of dit behoorde te weten. Alleen in deze uitzonderlijke situaties wordt de termijn van vijf jaar gehanteerd waarbinnen de beslissing op het verzoek kan worden gewijzigd of worden ingetrokken.]
Noot
13[Toelichting: Via de hardheidsclausule is de mogelijkheid opengelaten om in incidentele gevallen van het bepaalde in deze regeling af te wijken en een voor dat incidentele geval passende schadevergoeding te verlenen.]
Noot
14[Toelichting: De regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking ervan. De regeling is vervolgens van toepassing, zodra een waterbergingsgebied gecontroleerd wordt geïnundeerd. Een waterbergingsgebied is een, krachtens een onherroepelijk bestemmingsplan aangewezen gebied dat is aangeduid en ingericht als gebied voor gecontroleerde inundatie. Deze gebieden worden aangeduid op een kaart die bij deze regeling behoort. Het begrip gecontroleerd inunderen wordt uiteengezet in artikel 1 onder c. ]