Overheidsorganisatie | Waterschap Vallei & Eem |
---|---|
Officiële naam regeling | Schadevergoedingsregeling waterschap Vallei en Eem |
Citeertitel | Schadevergoedingsregeling waterschap Vallei en Eem |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Geen.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-1997
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gelders Dagblad, 11-01-1997
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-01-1997 | 01-01-1997 | 20-03-2013 | nieuwe regeling | 06-01-1997 Gelders Dagblad, 11-01-1997 | 24/1997- 07.31 |
Het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Eem;
Op het voorstel van de voorbereidingscommissie van 24 mei 1996;
Overwegende,
dat het verlenen, intrekken of wijzigen van een vergunning door het dagelijks bestuur, dan wel het aanleggen, wijzigen of onderhouden van waterstaatswerken door of vanwege het waterschap kan meebrengen dat natuurlijke dan wel rechtspersonen onevenredig financieel nadeel ondervinden, dat redelijkerwijs niet of niet geheel ter hunnen laste behoort te blijven;
dat het mede met het oog op de rechtszekerheid wenselijk is een schadevergoedingsregeling vast te stellen;
Gelet op artikel 78 van de Waterschapswet;
b e s l u i t :
vast te stellen de navolgende Schadevergoedingsregeling waterschap Vallei en Eem:
Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
het waterschap: het waterschap Vallei en Eem;
het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap;
het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap;
waterstaatswerken: waterkeringen en watergangen als bedoeld in de keur van het waterschap Vallei en Eem;
schade: het negatieve verschil in de omvang van het vermogen zoals dat op een bepaald moment wordt vastgesteld en de omvang welke dit vermogen op datzelfde tijdstip zou hebben gehad indien de schadeveroorzakende gebeurtenis niet zou zijn ingetreden;
belanghebbende: een natuurlijke of rechtspersoon die schade lijdt tengevolge van de in artikel 2 genoemde overheidsdaad;
commissie: het adviesorgaan als bedoeld in artikel 7.
De aanvraag tot schadevergoeding
Indien door het waterschap redelijkerwijze kan worden voorzien dat iemand schade lijdt of zal lijden als gevolg van de in artikel 2 genoemde besluiten of handelingen van het waterschap, informeert het dagelijks bestuur deze persoon omtrent deze schadevergoedingsregeling en verwijst daartoe naar de bepalingen zoals hierin opgenomen.
Indiening van een aanvraag
Indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur een aanvraag als bedoeld in artikel 2 kennelijk ongegrond is, dan wel zonder nader onderzoek voor toewijzing vatbaar is, kan het dagelijks bestuur daaromtrent beslissen, zonder zich te laten adviseren door de commissie als bedoeld in artikel 6 en zijn de artikelen 6 tot en met 11 niet van toepassing.
Advisering over de aanvraag door de adviescommissie
1. Indien geen toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 5, stelt het dagelijks bestuur de aanvraag, binnen vier weken na ontvangst daarvan, in handen van de adviescommissie.
2. De aanvrager wordt schriftelijk door het dagelijks bestuur in kennis gesteld van het feit dat de adviescommissie over de aanvraag zal adviseren.
Samenstelling van de adviescommissie
1. Het algemeen bestuur benoemt de adviescommissie en wijst tevens de voorzitter aan.
2. De adviescommissie bestaat uit drie deskundigen, die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.
Vereisten voor de vervulling van de adviestaak
1. De aanvrager stelt de adviescommissie alle gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van de adviestaak.
2. De door de adviescommissie naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk te maken kosten worden door het waterschap vergoed.
Horen van de aanvrager
1. De adviescommissie stelt het waterschap en de aanvrager en/of diens gemachtigden in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.
2. De adviescommissie zendt daartoe tenminste twee weken voorafgaande een schriftelijke uitnodiging aan het waterschap en de aanvrager.
3. Op verzoek van het waterschap en/of de aanvrager kunnen door hem meegebrachte deskundigen worden gehoord.
4. Indien de aanvrager gebruik maakt van deskundigen zijn de daaraan verbonden kosten voor zijn rekening.
5. Van hetgeen overeenkomstig de voorgaande leden naar voren is gebracht wordt een verslag gemaakt. Het verslag maakt deel uit van het advies van de commissie.
Behandeling door adviescommissie
1. De adviescommissie adviseert of er sprake is van schade die redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de aanvrager behoort te blijven. Indien, naar het oordeel van de commissie, aan de aanvrager een schadevergoeding toekomt, adviseert zij over de aard en omvang van de schadevergoeding.
2. De commissie stelt binnen zes weken nadat het verzoek haar ter hand is gesteld een schriftelijk advies op. Dit advies wordt zowel het waterschap als de aanvrager toegezonden.
3. Indien daartoe aanleiding bestaat kan het dagelijks bestuur op verzoek van de commissie de termijn voor advisering verdagen. De aanvrager wordt hiervan door het dagelijks bestuur schriftelijk in kennis gesteld.
Beslissing op de aanvraag tot schadevergoeding
Het dagelijks bestuur beslist binnen zes weken na ontvangst van het advies van de commissie op de aanvraag tot schadevergoeding.
Schadevergoeding
1. Aan de aanvrager die schade lijdt als gevolg van rechtmatige besluiten of handelingen van het waterschap als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a en b, wordt een schadevergoeding verstrekt, indien die schade redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van belanghebbende behoort te blijven en de vergoeding van die schade niet anderszins is verzekerd.
2. De schadevergoeding wordt voldaan in geld of in een andere vorm dan betaling van een geldsom.
Gederfde rente
Van de schadevergoeding maakt deel uit een vergoeding van gederfde en/of betaalde rente.
Voordeelstoerekening
Indien het betrokken besluit of de betrokken handeling voor de aanvrager naast schade tevens voordeel oplevert wordt dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade verrekend.
Intrekking
De Schadevergoedingsregeling waterschap Gelderse Vallei en Eem 1995 wordt ingetrokken.
Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 15 januari 1997 en werkt terug tot en met 1 januari 1997.
2. Deze verordening wordt aangehaald als de "Schadevergoedingsregeling waterschap Vallei en Eem'.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 6 januari 1997.
Onrechtmatig overheidsoptreden
Aan ieder overheidsoptreden (besluiten en feitelijk handelen) dient een zorgvuldige afweging van alle rechtstreeks betrokken belangen vooraf te gaan (1). De nadelige gevolgen van het overheidsoptreden mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat optreden te dienen belangen (2). De eventuele aantasting van belangen van derden moet zo gering mogelijk zijn.
Indien aan deze vereisten niet is voldaan, is het overheidsoptreden onrechtmatig. Het mag dan geen doorgang vinden. Gebeurt dit wel dan is de overheid wegens het onrechtmatige karakter van het optreden gehouden de schade die daarvan eventueel het gevolg is aan de getroffenen te vergoeden.
Rechtmatig overheidsoptreden
Een op zichzelf rechtmatig overheidsoptreden kan evenwel een niet te voorkomen benadeling van derden tot gevolg hebben. Het optreden is dan op zich rechtmatig maar niet zonder meer aanvaardbaar (3).
Afgewogen moet worden of er sprake is van nadelige gevolgen die redelijkerwijze niet ten laste van belanghebbende behoren te blijven; ook als niet bij wettelijke regeling is voorzien in vergoeding van schade. Zo een wettelijke regeling is bijvoorbeeld artikel 9, Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1992, 628) (WVO) en artikel 40 en 41 Wet op de Waterhuishouding (Stb. 1989, 285) (Wwh).
Doel van een schadevergoedingsregeling
Doel van een wettelijke regeling van de vergoeding van schade veroorzaakt door rechtmatig overheidsoptreden is om deze kwestie als zodanig niet langer onderdeel te laten zijn van de totale belangenafweging die aan het overheidsoptreden vooraf dient te gaan, maar tot een zelfstandige vraag te maken. Deze vraag komt pas aan de orde, op het moment dat het overheidsoptreden zelf onaantastbaar is geworden en de rechtmatigheid daarvan derhalve vaststaat.
Voor een omvangrijk scala van optreden van het waterschap is niet voorzien in een wettelijke schadevergoedingsregeling. Dit betreft met name de autonome bevoegdheidsuitoefening op basis van de keur en het feitelijk handelen. Anders dan in het geval waarin een schadevergoedingsregeling van toepassing is, betrekt de rechter het schadevergoedingsaspect van het overheidsoptreden bij de toetsing van het optreden zelf. Na te hebben getoetst of het optreden op zich rechtmatig is, komt het schadevergoedingsaspect aan de orde.
Komt de rechter tot de conclusie dat het op zich rechtmatige optreden schade veroorzaakt die redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven, terwijl niet in vergoeding van deze schade is voorzien, dan zal het optreden zijn "rechtmatigheid" verliezen (4).
Op deze wijze ontstaat zowel voor de overheid als voor de benadeelde een ongewenste situatie. De benadeelde is niet uit op een veroordeling van het betrokken optreden zelf, maar wil een vergoeding voor de door hem geleden schade. De rechter kan weliswaar ingeval van vernietiging van een besluit een schadevergoeding toekennen. Van die bevoegdheid wordt echter sporadisch gebruik gemaakt. Veelal zal het betrokken overheidsorgaan opnieuw over de zaak moeten beslissen met inachtneming van de rechterlijke uitspraak. Voor de overheid heeft de rechterlijke uitspraak tot gevolg dat een besluit vooralsnog niet kan worden uitgevoerd, uitsluitend vanwege het feit dat geen beslissing is genomen omtrent de schadeaspecten.
Met de onderhavige schadevergoedingsregeling wordt beoogd een, zowel voor de benadeelde als voor het waterschap, eenvoudiger en efficiëntere gang van zaken te bewerkstelligen. Degene die meent schade te lijden door overheidsoptreden als omschreven in deze regeling, behoeft niet langer het betreffende optreden zelf aan te vechten, teneinde zijn schade vergoed te kunnen krijgen. De onderhavige regeling voorziet in een met waarborgen omkleede procedure voor de behandeling van een aanvraag tot schadevergoeding.
Door het schadevergoedingsaspect in een aparte procedure te bezien en als het ware van het overheidsoptreden los te koppelen kan de overheidstaak efficiënter worden uitgevoerd. Doordat de regeling aangeeft op welke wijze en in welk geval een aanvraag tot schadevergoeding kan worden gedaan staat het waterschap niet voor de veelal onmogelijke taak reeds bij de voorbereiding van zijn optreden vast te stellen welke schadetoebrenging het optreden in het concrete geval tot gevolg zal kunnen hebben.
(1) Artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dit voor overheidsbesluiten. Zie verder: E. Helder, R.J. Jue, Belangenafweging in het bestuursrecht, Bestuurswetenschappen 1987, nr. 1 p. 2572; A.J.C. de Moor-van Vugt, Algemene beginselen van behoorlijk bestuur en buitenlandse equivalenten; R.S. Meijer, Schadevergoeding bij rechtmatige overheidsdaad krachtens de wet, en op grond van rechterlijke of bestuurlijke rechtsvinding, Praktijkboek Administratief Recht, afd. XXIX; M.A. Heldeweg, Grondslag en vormgeving bestuurscompensatie, TvO 1988, p. 68 e.v.
(2) Artikel 3:4, tweede lid, Awb bepaalt dit voor overheidsbesluiten. Zie verder: J.H.W. de Planque, Overheidsaansprakelijkheid, administratieve en burgerlijke rechter, De mogelijkheden van de administratieve rechters en de Kroon om het bestuur tot schadevergoeding te veroordelen, Preadvies voor de Vereniging van Administratief recht 1989, Hfdst. 1, p. 12 e.v.
(3) Zo was het besluit tot de aanleg van de metro in Rotterdam zeker rechtmatig en gerechtvaardigd, maar gelet op de schade die aan de belangen van ter plaatse gevestigde ondernemers werd toegebracht niet zonder meer aanvaardbaar.
(4) De ARRS vernietigde in de uitspraak inzake Paul Krugerbrug I het bestreden besluit inhoudende een vergunningverlening omdat aan belanghebbende vooraf had behoren te worden medegedeeld, op welke wijze en naar welke normen de omvang van de schade zou worden bepaald en hoe zij daarop van haar eventuele bezwaren tegen die bepaling zou kunnen doen blijken. Eerst daarna zou verweerder gemotiveerd hebben kunnen beslissen. Het betreft hier dus een zuiver procedurele aangelegenheid. Het orgaan had eerst het schadeaspect moeten regelen alvorens de - voor het overige juiste - beslissing te nemen. De Afdeling liet zich in het geheel niet uit over de vraag of i.c. het verstrekken van een schadevergoeding vereist was. Zie ook ARRS 21 augustus 1984, tB/S III, nr. 555 (Loswal Weesp) en ARRS 24 oktober 1983, BR 1984, 424, tB/S III, p. 2672 (K-V lijn Zwolle/Almelo).