Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Vallei & Eem

Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Eem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Vallei & Eem
Officiële naam regelingReglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Eem
CiteertitelReglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Eem
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gelders Dagblad, 11-01-1997

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-01-199701-01-199701-01-2013nieuwe regeling

27-11-2008

Gelders Dagblad, 11-01-1997

1/1997-07.51

Tekst van de regeling

Het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Eem;

Op het voorstel van de voorbereidingscommissie van 22 november 1996;

Gelet op artikel 10 van het Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem;

b e s l u i t :

vast te stellen het volgende reglement (Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Eem)

Reglement

Taak van de voorzitter

Artikel 1
  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering:

    • b.

      het handhaven van de orde:

    • c.

      het doen naleven van dit reglement:

    • d.

      wat de wet of reglementen hem verder nog opdraagt.

  • 2. Hij verleent het woord, omschrijft de door het algemeen bestuur te nemen beslissingen en deelt de uitslag van stemmingen mee.

  • 3. Indien naar de mening van de voorzitter in verband met verstoring van de orde dit gewenst is, schorst hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd. In alle overige gevallen kan hij dit eveneens doen in overleg met het algemeen bestuur. De beraadslaging wordt hervat nadat de schorsingsperiode verlopen is.

  • 4. Na raadpleging van het algemeen bestuur kan hij de vergadering verdagen tot een gelijktijdig daarbij door hem te bepalen dag en uur.

Onderzoek van de geloofsbrieven

Artikel 2
  • 1. Het onderzoek van de geloofsbrieven - met de daarbij behorende bescheiden - van nieuw benoemde leden geschiedt door een door de voorzitter uit het algemeen bestuur te benoemen commissie ad hoc. De benoeming geschiedt telkens na de opening van de eerste vergadering van een zittingsperiode voor de duur van die periode. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden: zonodig kunnen plaatsvervangers worden aangewezen.

  • 2. De commissie onderzoekt de volgens het Kiesreglement waterschap Vallei en Eem vereiste bescheiden. Zij betrekt tevens in haar beoordeling andere ter zake door het algemeen bestuur vereiste en aan haar overgelegde stukken.

  • 3. Namens de commissie brengt haar voorzitter daarna verslag uit met toevoeging daaraan van bepaalde conclusies of voorstellen. Het algemeen bestuur beslist zo mogelijk dadelijk over de toelating.

  • 4. De leden waarvan tot toelating is besloten, nemen zitting na het afleggen van de eed of verklaring en belofte vermeld in artikel 34 van de Waterschapswet (Stb. 1990, nr. 444).

De vergaderingen

Artikel 3
  • 1. Ieder jaar stelt het algemeen bestuur een vergaderschema voor het volgende kalenderjaar vast. De voorzitter bepaalt met inachtneming hiervan plaats, datum en uur van de vergadering.

  • 2. In afwijking van lid 1 vergadert het algemeen bestuur, indien de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordeelt of indien één derde van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

  • 3. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op en draagt zorg, dat zij tenminste tien dagen voor de vergadering in het bezit zijn van deze oproep en de in desbetreffende vergadering te behandelen agenda.

  • 4. Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter, spoedeisende gevallen uitgezonderd, plaats, datum en uur van de vergadering ter openbare kennis.

Agendastukken

Artikel 4
  • 1. De aan het algemeen bestuur gerichte voorstellen van het dagelijks bestuur, alsmede een lijst van ingekomen stukken met een korte omschrijving van de inhoud van de ingekomen stukken en een voorstel van het dagelijks bestuur omtrent de afdoening ervan, eventuele andere stukken worden zo mogelijk tegelijk met de agenda verzonden, doch uiterlijk zeven dagen voor de desbetreffende

    vergadering.

  • 2. De agenda met bijbehorende stukken, met uitzondering van de in artikel 37, tweede lid, van de Waterschapswet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproeping op het secretariaat ter inzage gelegd. Hiervan wordt openbaar kennisgegeven.

  • 3. De agenda met de daarbij behorende stukken waarvoor het dagelijks bestuur geen voorlopige geheimhouding heeft opgelegd, wordt desgevraagd voor belangstellenden tegen de in de legesverordening vastgestelde bedragen verkrijgbaar gesteld.

Presentielijst\verhindering

Artikel 5
  • 1. De leden tekenen bij hun komst in de vergaderzaal de presentielijst.

  • 2. Aan het einde van de vergadering wordt de presentielijst gesloten.

  • 3. Een lid, dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo mogelijk voor de aanvang van de vergadering kennis aan de voorzitter.

  • 4. Een lid, dat voor het sluiten de vergadering verlaat geeft daarvan zo tijdig mogelijk kennis aan de voorzitter.

Zitplaatsen

Artikel 6

Ieder lid heeft in de vergaderzaal een vaste zitplaats, door de voorzitter aan te wijzen.

Quorum

Artikel 7
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het in de oproepingsbrief bepaalde tijdstip.

  • 2. Indien op dat tijdstip blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van de bij het Algemeen reglement van het waterschap Vallei en Eem bepaalde aantal leden is opgekomen wordt de opening tenminste een half uur uitgesteld.

  • 3. Indien na het in het vorige lid bedoelde uitstel het vereiste aantal leden nog niet is bereikt, stelt de voorzitter vast, dat de vergadering geen doorgang kan vinden en belegt de voorzitter een nieuwe vergadering op wijze voorgeschreven in artikel 14, lid 2 van het Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem. Tussen het bezorgen van de oproeping en het tijdstip van de vergadering moeten tenminste vierentwintig uur zijn gelegen.

  • 4. Deze vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal leden, dat is opgekomen. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het derde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Besloten vergadering

Artikel 8
  • 1. Wanneer de voorzitter het nodig acht of een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft ondertekend daarom verzoekt, worden de deuren gesloten, waarna het algemeen bestuur bepaalt, of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd en besloten.

  • 2. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald.

  • 3. Het algemeen bestuur kan omtrent hetgeen in een besloten vergadering is behandeld en besloten en omtrent de inhoud van de stukken, die aan de vergadering worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt zowel door de leden, die bij de behandeling tegenwoordig waren, als door de leden, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat de vergadering haar opheft.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan omtrent de inhoud van de stukken, als bedoeld in het vorige lid, voorlopige geheimhouding opleggen. Dit bestuur geeft daarvan terstond kennis aan de leden van het algemeen bestuur. De voorlopige geheimhouding vervalt, zo de algemene vergadering die niet in haar eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van het aantal leden, dat volgens het Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem zitting heeft tegenwoordig is, bekrachtigt.

  • 5. De voorzitter kan toestaan, dat een of meer ambtenaren van het waterschap een besloten vergadering bijwonen.

  • 6. In een besloten vergadering kan niet beraadslaagd noch een besluit worden genomen over:

    • a.

      de toelating van nieuwe leden;

    • b.

       de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de rekening;

    • c.

      de invoering wijziging en afschaffing van een waterschapsbelasting;

    • d.

      de benoeming en het ontslag van leden van het dagelijks bestuur met uitzondering van de voorzitter.

Notulen

Artikel 9
  • 1. Van elke vergadering worden notulen opgemaakt. De notulen bevatten:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede de namen van de leden die al dan niet met kennisgeving afwezig waren;

    • b.

      de vermelding van de ingekomen stukken, mededelingen, voorstellen en hetgeen door het algemeen bestuur is besloten, onder vermelding van de namen van de leden die aantekening hebben verzocht dat zij geacht wensen te worden tegen het voorstel te hebben gestemd;

    • c.

      de uitkomst van de stemmingen en, voor wat mondelinge hoofdelijke stemmingen betreft, de namen van hen die voor en tegen stemden;

    • d.

      een beknopte weergave van wat in de vergadering is gezegd; met toestemming van de voorzitter worden aan deze weergave toegevoegd de gegevens, welke door een lid als toelichting bij het door hem gesprokene zijn gebruikt.

  • 2. Na de opening van de volgende vergadering worden de notulen aan het algemeen bestuur ter vaststelling voorgelegd.

  • 3. Zijn de notulen vastgesteld, dan worden zij door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4. Indien de notulen aanleiding geven tot op- of aanmerkingen, legt de voorzitter deze aan het algemeen bestuur voor, die beslist of de op- of aanmerkingen gegrond zijn.

  • 5. Indien het algemeen bestuur de op- of aanmerkingen als gegrond erkent, worden de wijzigingen aangebracht door deze op te nemen in de notulen van de vergadering, waarin het besluit wordt genomen.

Notulen besloten vergadering

Artikel 10

Van een besloten vergadering worden afzonderlijk notulen opgesteld. Het wordt dadelijk of in een volgende besloten vergadering aan het algemeen bestuur ter vaststelling voorgelegd.

Ingekomen stukken

Artikel 11

Na de behandeling van de notulen doet de voorzitter een korte opgaaf van alle voor de vergadering ingekomen stukken, voor zover deze niet reeds op een lijst bij de agenda zijn opgenomen en doet hij, namens het dagelijks bestuur, voorstellen omtrent de afdoening.

Orde van behandeling

Artikel 12
  • 1. De behandeling van de onderwerpen geschiedt in de volgorde, die de agenda aangeeft.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten van de in het eerste lid bedoelde volgorde af te wijken.

  • 3. Onderwerpen, welke niet op de agenda zijn vermeld, kunnen op voorstel van de voorzitter terstond in behandeling worden genomen, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Voorstel van orde

Artikel 13
  • 1. Een voorstel van orde kan elk moment mondeling worden ingediend. 

  • 2. Een dergelijk voorstel moet door tenminste een lid worden ondersteund alvorens in behandeling te kunnen worden genomen.

  • 3. De leden beraadslagen en beslissen terstond. Indien de stemmen staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4. Onder een voorstel van orde wordt verstaan een voorstel tot het nemen van een besluit betreffende de wijze, het tijdstip of de duur van de behandeling van een onderwerp, dat aan de orde is.

Interpellatie

Artikel 14
  • 1. Indien een lid inlichtingen verlangt van het dagelijks bestuur omtrent een onderwerp, dat vreemd is aan de orde van de dag, heeft hij voor het vragen van die inlichtingen de toestemming van de vergadering nodig.

  • 2. Het verzoek om toestemming met vermelding van de vragen die zullen worden gesteld, dient 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter te zijn ingediend. Daarbij wordt aangegeven de reden waarom niet met het stellen van schriftelijke vragen, als bedoeld in artikel 15 kan worden volstaan.

  • 3. De gevraagde inlichtingen worden zo mogelijk terstond of anders in de daaropvolgende vergadering gegeven.

Schriftelijke vragen

Artikel 15
  • 1. Onverminderd het recht van interpellatie, bedoeld in artikel 14 kan ieder lid schriftelijk vragen aan het dagelijks bestuur stellen. Zodanige vragen moeten kort en duidelijk geformuleerd bij het dagelijks bestuur worden ingediend. Het dagelijks bestuur zendt deze vragen in afschrift aan het algemeen bestuur.

  • 2. Indien bij het dagelijks bestuur tegen de beantwoording van de vragen overwegend bezwaar bestaat, geeft zij daarvan, onder opgave van redenen, schriftelijk aan het betrokken lid en aan het algemeen bestuur kennis.

  • 3. Bestaat zodanig bezwaar niet, dan worden de antwoorden schriftelijk zo spoedig mogelijk aan het betrokken lid en aan het algemeen bestuur meegedeeld.

Initiatief voorstellen

Artikel 16
  • 1. Ieder lid heeft het recht voorstellen, die betrekking hebben op een onderwerp, dat niet op de agenda is vermeld bij de voorzitter in te dienen.

  • 2. Elk voorstel wordt schriftelijk en ondertekend door de voorsteller achtenveertig uur voor de aanvang van de vergadering bij de voorzitter ingediend.

  • 3. De voorzitter deelt bij de aanvang van de vergadering het voorstel mee en geeft voor de aanvang van de beraadslaging over het desbetreffende voorstel de voorsteller het woord om zijn voorstel toe te lichten.

  • 4. Indien het voorstel daarna naast de voorsteller door tenminste twee leden wordt ondersteund, besluit het algemeen bestuur of de behandeling in dezelfde of in een volgende vergadering zal plaatsvinden.

Amendementen

Artikel 17
  • 1. Ieder in de vergadering aanwezig lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen in en splitsingen van een aan de orde zijnde voorstel of onderdeel daarvan voor te stellen.

  • 2. Elk amendement, subamendement of voorstel tot splitsing wordt schriftelijk aan de voorzitter ter hand gesteld, tenzij deze oordeelt, dat met het oog op het eenvoudige karakter van de voorgestelde wijziging, met een mondelinge indiening genoegen kan worden genomen.

  • 3. Elk amendement, subamendement of voorstel tot splitsing kan door de voorsteller worden toegelicht. Het moet om in behandeling te komen door tenminste twee leden mede worden ondersteund.

  • 4. Een ingediend amendement, subamendement of voorstel tot splitsing wordt, tenzij de vergadering anders besluit, zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld.

Moties

Artikel 18

Een lid dat het woord voert, kan daarbij een motie over het in behandeling zijnde onderwerp indienen. Hierop zijn artikel 17, tweede, derde en vierde lid, van toepassing.

Spreekregels

Artikel 19
  • 1. Het staat de leden vrij zittend vanaf de hun toegewezen plaats of staande het woord te voeren. De

    voorzitter kan aanwijzingen geven.

  • 2. De leden richten het woord tot de voorzitter.

  • 3. Met toestemming van de voorzitter kan een spreker demonstratiemateriaal in de vergaderzaal

    opstellen of documentatiemateriaal doen verspreiden.

Volgorde sprekers

Artikel 20
  • 1. Geen lid voert het woord dan het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

  • 2. De voorzitter verleent zoveel mogelijk het woord in de volgorde, waarin het is gevraagd.

  • 3. Deze volgorde kan worden verbroken, wanneer een lid het woord vraagt:

    • a.

      over een persoonlijk feit;

    • b.

      om een motie, amendement of een voorstel van orde in te dienen;

    • c.

      over de omschrijving van de te nemen beslissing.

  • 4. De voorzitter verleent aan een lid het woord voor een persoonlijk feit als dit lid desgevraagd hem

    een beknopte aanduiding van dat feit heeft gegeven.

Aantal spreekbeurten

Artikel 21
  • 1. Een lid krijgt niet meer dan twee maal de gelegenheid over eenzelfde aangelegenheid, onderdeel of artikel te spreken. Het indienen van amendementen en moties schept, behalve voor de indiener, geen nieuwe spreektermijn.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan de voorzitter, gehoord het algemeen bestuur, afwijking toestaan.

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor de ondertekenaar van een voorstel, amendement of motie, die met de verdediging daarvan is belast.

Spreektijd

Artikel 22

De voorzitter kan met instemming van het algemeen bestuur voor de behandeling van een of meer onderwerpen of voor een of meer genoemde vergaderingen de spreektijd regelen.

Handhaving orde

Artikel 23
  • 1. Indien een lid zich beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het aan de orde zijnde onderwerp, of op andere wijze de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

  • 2. Indien het lid hieraan geen gehoor geeft, kan de voorzitter hem het woord ontnemen. In de vergadering waarin dit gebeurt, mag het lid, aan wie het woord is ontnomen, niet meer aan de beraadslagingen over het aan de orde zijnde onderwerp deelnemen.

Sluiting beraadslagingen

Artikel 24
  • 1. Indien de voorzitter oordeelt, dat een zaak genoegzaam is toegelicht, stelt hij sluiting der beraadslaging voor.

  • 2. Een zodanig voorstel kan ook door een van de leden worden gedaan mits deze door twee andere leden wordt ondersteund.

  • 3. In beide gevallen nemen de leden zonder beraadslaging een beslissing.

Stem-motivering

Artikel 25

Na het sluiten van de beraadslagingen en voor dat tot stemming wordt overgegaan heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Beslissing

Artikel 26
  • 1. Nadat de beraadslaging over een voorstel is gesloten wordt het door de voorzitter in stemming gebracht.

  • 2. Over zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, tenzij door geen der leden stemming wordt gevraagd. Indien een lid hoofdelijke stemming vraagt, wordt hoofdelijk gestemd.

  • 3. Indien over een zaak geen hoofdelijke stemming plaatsvindt, wordt het voorstel geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen, tenzij een of meer leden aantekening in de notulen verzoeken, dat zij geacht willen worden tegen het voorstel of een deel ervan te hebben gestemd.

  • 4. Bij het stemmen voor benoemingen, aanwijzingen, voordrachten of aanbevelingen van personen wordt gestemd bij toegevouwen en ongetekende briefjes

Verbod tot medestemmen

Artikel 27
  • 1. Een lid onthoudt zich van stemming over aangelegenheden die hem, rechtstreeks of middelijk, persoonlijk aangaat of waarbij hij als gevolmachtigde is betrokken.

  • 2. Een benoeming, aanwijzing of plaatsing op een voordracht of aanbeveling gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot die personen, tot welke de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Volgorde stemmingen

Artikel 28
  • 1. Indien met betrekking tot enig onderwerp moties of met betrekking tot enig voostel, (sub-)amendementen zijn ingediend, wordt gestemd met inachtneming van onderstaande volgorde:

    • a.

      subamendement(en); het subamendement van de verste strekking wordt het eerst in stemming gebracht; bij verschil van gevoelen daaromtrent beslist de voorzitter;

    • b.

      amendement(en); ten aanzien van de volgorde van de stemmingen over amendementen is het onder a bepaalde van toepassing;

    • c.

      motie(s); ten aanzien van de volgorde van de stemmingen over moties is het onder a bepaalde van toepassing;

    • d.

      voorstel.

  • 2. Op de stemming over een (sub-)amendement of motie is artikel 26, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Meerderheid van stemmen

Artikel 29
  • 1. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen worden leden, die blanco briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit artikel geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

Nietigheid van een stemming

Artikel 30
  • 1. Een stemming is nietig, indien niet tenminste de helft van het aantal leden, dat aanwezig is, uitgezonderd de leden, die zich van stemmen moeten onthouden, aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 2. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen worden leden, die blanco briefjes hebben ingeleverd, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.

Geldigheid van een stemming in een volgende vergadering

Artikel 31

In afwijking van het bepaalde in het vorige artikel is een stemming geldig ongeacht het aantal leden, dat er aan heeft deelgenomen ingeval dat:

  • a.

    opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van het vorige artikel nietig was;

  • b.

    in een vergadering als bedoeld in artikel 7, derde lid, voor zover het onderwerpen betreffen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 7, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde

    waren gesteld.

Stemmen over zaken

Artikel 32
  • 1. Bij het begin van de vergadering wordt door de voorzitter beslist bij welk lid een mondelinge stemming begint. Zij geschiedt in volgorde van de presentielijst. Wordt de vergadering voorgezeten door een lid van het dagelijks bestuur, dan brengt dit lid het laatst zijn stem uit.

  • 2. Ieder lid, behoudens het lid die zich van stemming moet onthouden, is verplicht bij een mondeling stemming zijn stem uit te brengen met een duidelijk “voor” of “tegen”, zonder enige bijvoeging.

  • 3. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft dan wel, indien hij als laatste stemde, totdat de voorzitter de uitslag van de stemming meedeelt. Bemerkt hij zijn vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming

    brengt die echter geen wijziging.

Staken van stemmen over zaken

Artikel 33
  • 1. Staken de stemmen in een onvoltallige vergadering, dan wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 2. Staken de stemmen in een voltallige vergadering of in een ingevolge het eerste lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

Stemmen over personen

Artikel 34
  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stemopnemers.

  • 2. De stemopnemers onderzoeken of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan dat van de aanwezige leden, voor zover deze zich niet van stemming dienen te onthouden. Is dat niet het geval dan worden de stembriefjes ongeopend vernietigd en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 3. De inhoud van elk stembriefje wordt door één van de stemopnemers duidelijk voorgelezen, door een ander nagezien en door de derde stemopnemer opgetekend.

Ongeldige stembriefjes

Artikel 35
  • 1. Van onwaarde zijn de briefjes, die zijn ondertekend of geen persoon duidelijk aanwijzen.

  • 2. Leden, die van onwaarde zijnde briefjes hebben ingeleverd worden voor de bepaling van de meerderheid geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. In geval van twijfel over de inhoud van een briefje, beslissen de voorzitter en de stemopnemers. De algemene vergadering kan eisen, dat het briefje wordt getoond.

Wijze van stemming

Artikel 36
  • 1. Wanneer niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.

  • 2. Is ook bij deze stemming geen volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussen stemming uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming zal gaan.

  • 3. Indien bij de tussen stemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

  • 4. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen, tussen wie de beslissing moet plaatshebben door één van de stemopnemers op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven. Deze briefjes worden nadat zij door de andere stemopnemers zijn gecontroleerd, door een van hen op gelijke wijze naar binnen gevouwen, in een bus gedaan en omgeschud. Vervolgens

    wordt door de voorzitter één van die briefjes uit de bus genomen. Degene, wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Vernietiging stembriefjes

Artikel 37

De briefjes van de stemming worden direct na de vergadering door de secretaris verzameld envernietigd, tenzij één der leden tegen de stemming protesteert.

Rondvraag

Artikel 38
  • 1. Aan het einde van de vergadering wordt een rondvraag gehouden.

  • 2. De voorzitter stelt de leden in de volgorde, waarin zij deze vragen in de gelegenheid aan de rondvraag deel te nemen.

  • 3. De beantwoording geschied terstond, dan wel in een volgende vergadering.

  • 4. Over vragen en antwoorden, als in dit artikel bedoeld, wordt niet beraadslaagd.

Bijzondere commissies

Artikel 39
  • 1. Het algemeen bestuur kan een nader onderzoek van bepaalde aangelegenheden opdragen aan een bijzondere commissie, bestaande uit tenminste drie en in elk geval een oneven aantal leden.

  • 2. Bij de samenstelling van deze commissie wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de diverse belangenvertegenwoordigingen.

  • 3. De leden van deze commissie worden benoemd door het algemeen bestuur.

  • 4. De voorzitter van een commissie treedt tevens op als rapporteur.

  • 5. Ter vorming van een besluit brengt een ingevolge het bepaalde in lid 1 van dit artikel ingestelde commissie een pre-advies uit.

  • 6. De commissie kan zich desgewenst bij zijn werkzaamheden doen bijstaan door een of meer door

    het dagelijks bestuur daartoe aan te wijzen ambtenaren en/of deskundigen.

Voorlichting door deskundigen

Artikel 40

Het algemeen bestuur kan - al dan niet op voorstel van de voorzitter - besluiten dat deskundigen, ter vergadering ten aanzien van een bepaald onderwerp het woord mogen voeren. De voorzitter bepaalt de spreektijd van deze personen.

Spreekrecht van toehoorders

Artikel 41
  • 1. Toehoorders bij een openbare vergadering van het algemeen bestuur hebben het recht om na de opening van de vergadering over één1 van de op de agenda opgenomen onderwerpen het woord te voeren.

  • 2. Indien een toehoorder over een of meerdere op de agenda opgenomen onderwerp(en) het woord wenst te voeren dient hij dit aan het begin van de vergadering te melden aan de voorzitter.

  • 3. Per persoon geldt een maximale spreektijd van 5 minuten per onderwerp.

  • 4. De leden van het algemeen bestuur hebben de gelegenheid nadat een toehoorder over één van de op de agenda opgenomen onderwerpen het woord heeft gevoerd nadere vragen te stellen.

  • 5. Wanneer de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, is de voorzitter bevoegd de maatregelen te nemen die hij nodig acht. (*1)

De directie

Artikel 42
  • 1. De directie zal de vergaderingen bijwonen en geeft desgevraagd toelichting op aan de orde zijnde onderwerpen.

  • 2. De secretaris-directeur is verantwoordelijk voor het bijhouden van de notulen.

Uitleg reglement

Artikel 43

Bij twijfel over de uitleg van dit reglement en in de gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter in overleg met het algemeen bestuur.

Inwerkingtreding

Artikel 44

Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag na vaststelling en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Citeertitel

Artikel 45

Dit reglement kan worden aangehaald als "Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Eem".

Vastgesteld in de openbare vergadering van 6 januari 1997.

(*1) Art.41 is gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur van 21 apr. 2005.