Overheidsorganisatie | Waterschap Vallei & Eem |
---|---|
Officiële naam regeling | Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2004 |
Citeertitel | Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2004 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | financiën – belastingen |
Vervangt de Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2002.
De verordening is voor het eerst van toepassing op het belastingjaar 2004.
De Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2004 is ingetrokken met ingang van 1-1-2009, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastingjaren waarvoor zij heeft gegolden.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 15-5-2003
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Amersfoortse Courant, 09-10-2003
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2003 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 15-05-2003 Amersfoortse Courant, 09-10-2003 | 2003/2994-37.352.2 |
Het Algemeen bestuur van Waterschap Vallei & Eem;
Gezien het voorstel van dijkgraaf en heemraden d.d. 24 april 2003;
Overwegende dat:
het noodzakelijk is een kostentoedelingsverordening vast te stellen die meer recht doet aan de gewijzigde taakuitoefening van het waterschap dan de huidige ‘Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2002’ doet;
Gelet op artikel 119 van de Waterschapswet (Stb. 1991, 444), alsmede artikel 51 van het ‘Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem’;
Gezien het rapport “Kostentoedelingsonderzoek Waterschap Vallei en Eem” van ARCADIS van januari 2003;
B e s l u i t :
vast te stellen de navolgende ‘Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2004’:
Deze verordening verstaat onder:
waterschap: het waterschap Vallei & Eem;
kosten: kosten zoals opgenomen in de begroting naar kostendragers van het waterschap en welke gedekt worden met behulp van omslagen;
zakelijk gerechtigden ongebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken;
zakelijk gerechtigden gebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken;
ingezetenen: degenen die hun werkelijke woonplaats hebben in het gebied van het waterschap.
Het gebied van het waterschap is het gebied, zoals omschreven in artikel 1 van het Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem.
De kosten voor de waterkeringszorg worden als volgt toegedeeld:
43 % aan de ingezetenen;
48 % aan de zakelijk gerechtigden gebouwd;
9 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.
De kosten voor het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer worden als volgt toegedeeld:
25 % aan de ingezetenen;
63 % aan de zakelijk gerechtigden gebouwd;
12 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.
1. De "Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2002" wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastingjaren waarover waterschapsomslagen worden geheven met inachtneming van het bepaalde in die verordening.
2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgende op die van haar bekendmaking.
3. Deze verordening vindt voor het eerst toepassing op het belastingjaar 2004 dat aanvangt op 1 januari 2004.
Deze verordening kan aangehaald worden als "Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2004".
Aldus besloten in openbare vergadering van 15 mei 2003.
Mr. G.P. Dalhuisen K. van de Langemheen
Secretaris Dijkgraaf
Op 5 juli 2001 heeft het Algemeen Bestuur van Waterschap Vallei & Eem de ‘Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2002’ vastgesteld. Deze verordening is voor zover het de verdeling van de kosten tussen de categorieën gebouwd en ongebouwd betreft,
gebaseerd op de methode Oldambt. Kenmerkend voor die methode is dat bij de toedeling van de kosten voor de taak waterkwantiteitsbeheer het uitgangspunt is: de verhouding van de bij benadering te bepalen kosten van het waterstaatkundige vereiste voorzieningenniveau van het geheel van de gebouwde en ongebouwde onroerende zaken in de bij die taak belanghebbende gebieden. Met andere woorden vindt de toedeling in belangrijke mate plaats op grond van de kostenveroorzakingsbenadering.
De laatste jaren is sprake van een verandering van de werkwijze van waterschappen, die ook bij Waterschap Vallei & Eem waarneembaar is. Dit komt ondermeer ook naar voren in de adviezen van de Commissie waterbeheer 21e eeuw. Naast waterberging richt de taakuitoefening van Waterschap Vallei & Eem zich steeds meer op het stedelijk gebied (belang van gebouwd) en algemene
maatschappelijke kwesties zoals natuurontwikkeling, ecologische verbindingszones en verdrogingsbestrijding (belang van ingezetenen). Dit rechtvaardigt voor de categorieën gebouwd en ongebouwd een andersoortige kostentoedeling namelijk een methode waarbij de toedeling plaats vindt op grond van het risico dat de categorie heeft bij het falen van het waterschap. De methode Delfland,
waar de nu voorliggende Kostentoedelingsverordening 2004 op is gebaseerd, gaat uit van die benadering. Bij de methode Delfland worden de kosten van de taak waterkwantiteitsbeheer voor gebouwd en ongebouwd aan die categorieën toegedeeld met als uitgangspunt: de verhouding van de globale waarde in het economische verkeer van het geheel van de gebouwde en ongebouwde zaken gelegen in de bij die taak belanghebbende gebieden.
De kosten voor de taak waterkeringszorg werden al enkele jaren op basis van diezelfde benadering (risico) op basis van de globale waardeverhouding aan de categorieën gebouwd en ongebouwd toegedeeld. Bij de methode Delfland is deze berekening wat verfijnd omdat voor ongebouwd rekening wordt gehouden met het soort grondgebruik.
Het waterschap heeft hernieuwd onderzoek naar de kostentoedeling laten instellen door Arcadis Heidemij Advies met als uitgangspunt een kostentoedelingsonderzoek conform de methode Delfland en als doelstelling een betere relatie tussen de onderscheiden belangen van de categorieën en de aan de categorieën toe te rekenen kosten. Het resultaat daarvan is beschreven in het rapport "Kostentoedelingsonderzoek Waterschap Vallei & Eem". Op grond van dit resultaat moet de kostentoedeling worden herzien en is een nieuwe Kostentoedelingsverordening opgesteld.
De Waterschapswet biedt provinciale staten de mogelijkheid om bij reglement waterschappen op te richten en aan die waterschappen taken van waterstaatkundige aard op te dragen.
Op grond van artikel 2 van het ‘Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem’ (vastgesteld door provinciale staten van Gelderland en Utrecht) zijn de taken van het waterschap:
Waterkeringszorg
Oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer
Oppervlaktewaterkwaliteitsbeheer.
Voor dekking van de kosten van de taken waterkeringszorg en oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer worden waterschapsomslagen geheven op grond van de Waterschapswet. Deze kostentoedelingsverordening is alleen van belang voor deze twee taken. Voor de taak oppervlaktewaterkwaliteitsbeheer wordt zuiveringsheffing geheven. De basis van die heffing is de door de provincies vast te stellen Verordening Waterkwaliteitsbeheer en de door het algemeen bestuur van het waterschap vast te stellen verordening zuiveringsheffing op grond van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren (Wvo).
Voor de kostentoedeling is van belang de in de Waterschapswet geformaliseerde trits belang-betalingzeggenschap.
Degenen die belang hebben bij de uitoefening van taken door het waterschap, moeten daarvoor waterschapsbelasting betalen (omslag), maar hebben ook zeggenschap in het bestuur.
Hoe de zeggenschap verder is uitgewerkt in actief en passief kiesrecht en in de samenstelling van bestuursorganen valt na te lezen in het door provinciale staten vastgestelde algemeen reglement en het kiesreglement voor het waterschap Vallei en Eem. In het Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem zijn als belanghebbende categoriën voor de taken waterkeringszorg en oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer aangewezen:
de ingezetenen, onder wie worden verstaan degenen die hun werkelijke woonplaats hebben in het gebied van het waterschap
de zakelijk gerechtigden tot gebouwde onroerende zaken
de zakelijk gerechtigden tot ongebouwde onroerende zaken.
Het Algemeen bestuur van het waterschap moet op grond van artikel 119 van de Waterschapswet ten behoeve van de omslagheffing een zogenaamde kostentoedelingsverordening vaststellen. In deze verordening is voor genoemde waterschapstaken het kostenaandeel van de categorieën belanghebbenden opgenomen. Bij kostentoedeling wordt rekening gehouden met de aard en de omvang van het belang van elke afzonderlijke categorie bij de onderscheiden taken. De kostentoedelingsverordening moet worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten en dient ten minste eenmaal per vijf jaar te worden herzien. Provinciale staten hebben in het Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem (artikel 51) uitgangspunten gesteld, waarmee het waterschap bij de kostentoedeling rekening moet houden. De uitgangspunten luiden als volgt:
het kostenaandeel van de ingezetenen bij de waterkeringszorg moet worden gebaseerd op de bevolkingsdichtheid van het gebied;
de niet aan de ingezetenen toegedeelde kosten van de waterkeringszorg worden aan de categorieën gebouwd en ongebouwd toegedeeld, rekening houdend met de totale waarde in het economische verkeer van de gebouwde en ongebouwde onroerende zaken in het gebied;
het kostenaandeel van de ingezetenen bij het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer moet worden gebaseerd op de mate waarin deze categorie voor haar functioneren in het gebied van het waterschap afhankelijk is van de waterstaatkundige verzorging door het waterschap;
de resterende kosten van het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer worden aan de categorieën gebouwd en ongebouwd toegedeeld, in verhouding van de globale waarde in het economisch verkeer van het geheel van de gebouwde en ongebouwde zaken gelegen in de bij die taak belanghebbende gebieden. Bij het opstellen van deze kostentoedelingsverordening is rekening gehouden met deze uitgangspunten.
De Kostentoedelingsverordening vormt tezamen met de Omslagverordening (artikel 116 van de Waterschapswet) en de Omslagklassenverordening (artikel 120, zevende lid van de Waterschapswet) de basis voor de omslagheffing. De Omslagverordening regelt de belastingplicht, de belastingobjecten, de heffingsmaatstaven, tarieven en de wijze van heffing en invordering. De kostentoedelingsverordening geeft per taak en per categorie van belanghebbenden het totale aandeel in de kosten, die door omslagheffing worden verhaald. Verschillen in aard en omvang van het belang binnen bepaalde belangencategorieën (uitgezonderd de ingezetenen) kunnen worden ondervangen door het instellen van zogenaamde omslagklassen. Deze omslagklassen worden vastgelegd in de omslagklassenverordening. Dit resulteert in correcties op de heffingsmaatstaf binnen een categorie belanghebbenden. Zonder omslagklassen is er op basis van de kostentoedeling een gelijke doorbelasting van de kosten binnen de gehele categorie.
Het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen hebben in 1989 het "Rapport inzake de kostentoedeling" uitgebracht, het rapport van de commissie Havelaar. In dit rapport wordt per waterschapstaak een methode van kostentoedeling gegeven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen algemene taakbelangen en specifieke taakbelangen. De algemene taakbelangen zijn gericht op het kunnen wonen, werken en recreëren in de leefruimte en het leefmilieu, die worden geschapen en in stand gehouden door de waterstaatkundige conditionering van de bodem. De ingezetenen (zie artikel 1) zijn de representanten van de algemene taakbelangen. De specifieke taakbelangen zijn gericht op de waterstaatkundige verzorging van de bodem als zodanig. De eigenaren van onroerende zaken (zowel ongebouwd als gebouwd) zijn de representanten van de specifieke taakbelangen.
Het in het rapport van de commissie Havelaar beschreven kostentoedelingsproces is als volgt:
stap 1: Toedeling van de kosten over de representanten van de algemene en specifieke taakbelangen.
stap 2: Binnen de specifieke taakbelangen bepaling van de kostenaandelen gebouwd en ongebouwd.
De verdeling van de kosten per taak vindt plaats op basis van een percentage per categorie belanghebbenden. Om dit percentage te bepalen is onderzoek vereist. Dat onderzoek is in opdracht van het waterschap uitgevoerd, waarbij de methode uit het rapport van de commissie Havelaar is gevolgd. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport 'Kostentoedelingsonderzoek Waterschap Vallei & Eem’. Het rapport maakt deel uit van deze toelichting op de kostentoedelingsverordening.
De kostentoedeling heeft betrekking op de kosten die met behulp van de omslag gedekt moeten worden. Uit de begroting kan worden afgelezen om welke kosten het hierbij gaat. In de nieuwe Comptabiliteitsvoorschriften Waterschappen (Stb. 1991, 702) is bepaald dat de kostendragers in de begroting gelijk dienen te zijn aan de reglementair aan het waterschap opgedragen taken.
Dit betekent dat de inrichting van de begroting is afgestemd op de bij de kostentoedeling te onderscheiden taken. Door toepassing van de percentages van de kostentoedeling op de kosten die per kostendrager/reglementaire taak met behulp van de omslag gedekt moeten worden, ligt vast welk omslagbedrag elke categorie in totaal moet opbrengen. De algemene bestuurs- en apparaatskosten zijn in de begroting verdeeld over de onderscheiden kostendragers/taken.
De Waterschapswet bepaalt in artikel 119, eerste lid, dat bij de kostentoedeling de aard en omvang van het belang dat iedere afzonderlijke categorie bij de taakuitoefening heeft, per taak in aanmerking moet worden genomen. Het begrip belang wordt hierbij ruim geïnterpreteerd. Uiteraard gaat het hierbij voor de specifieke taakbelangen om het belang van degenen die hun onroerende zaken in een gebied hebben dat gerelateerd is aan het risico van falen bij het niet goed uitvoeren van maatregelen door het waterschap. Voor de algemene taakbelangen geldt een ruimere interpretatie van het begrip belang. Namelijk de mogelijkheid die de ingezetenen hebben om zich vrijelijk in het gebied van het waterschap te kunnen begeven dankzij de waterstaatkundige conditionering van de bodem en de bescherming tegen overstroming door het waterschap. De kostentoedeling heeft - zoals hiervoor al is aangegevenalleen betrekking op de waterkeringstaak en de oppervlaktewaterkwantiteitstaak. In de toelichting per
artikel wordt hier nader op ingegaan.
Het gebied van het waterschap Vallei & Eem is vastgelegd in het Algemeen reglement voor het waterschap Vallei en Eem. Dit gebied geldt voor zowel de waterkeringszorg als het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer.