Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Velt en Vecht

Verordening behandeling bezwaren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Velt en Vecht
Officiële naam regelingVerordening behandeling bezwaren
CiteertitelVerordening behandeling bezwaren waterschap Velt en Vecht
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerprecht – bezwaar en klachten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 20-1-2000

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Zuidoosthoeker, 25-01-2000 Krant van Hoogeveen, 25-01-2000 De Toren, 26-01-2000

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, art. 78, lid 1
  2. Algemene wet bestuursrecht,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-01-200025-02-2014nieuwe regeling

20-01-2000

De Zuidoosthoeker, 25-01-2000 Krant van Hoogeveen, 25-01-2000 De Toren, 26-01-2000

2000-0107a

Tekst van de regeling

Inhoud

Begripsbepalingen

Artikel 1
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b. bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter van het waterschap;

  • c. commissie: de commissie, genoemd in artikel 7:13 van de wet;

  • d. ambtenaar: degene die door het bestuursorgaan in dienst van het waterschap is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn.

Commissie

Artikel 2
  • 1. Er is een commissie voor de voorbereiding van en advisering over de beslissing op bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet, met uitzondering van bezwaren als bedoeld in artikel 23 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • 2. De commissie bestaat uit twee kamers.

  • 3. De voorbereiding van en advisering over de beslissing op het door een ambtenaar ingediend bezwaarschrift met betrekking tot enige van toepassing zijnde rechtspositieregeling van het waterschap vindt plaats in de eerste kamer van de commissie.

  • 4. De voorbereiding van en advisering over de beslissing op alle overige bezwaarschriften vindt plaats in de tweede kamer van de commissie.

Artikel 3

Het bestuursorgaan beslist op de bij hem ingediende bezwaarschriften na advies van de commissie.

Artikel 4
  • 1. Elke kamer van de commissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter, die door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en ontslagen worden.

  • 2. De leden van de commissie maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het waterschap.

  • 3. Op gelijke wijze als in het eerste lid omschreven wordt er één plaatsvervangend lid voor elke kamer van de commissie benoemd. De voor de leden van de commissie gegeven bepalingen in deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 5
  • 1. De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur voorziet zo spoedig mogelijk in ontstane vacatures in de commissie.

  • 3. De leden van de commissie blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien. 

Secretariaat

Artikel 6

Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur aan te wijzen ambtenaar. Het dagelijks bestuur wijst tevens een plaatsvervanger aan.

Bezwaarschrift en overige stukken

Artikel 7
  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. De voorzitter van het waterschap stelt het bezwaarschrift en de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de voorzitter van de commissie.

Artikel 8

Het bestuursorgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op de zaak waarover het bezwaar gaat.

Herstel verzuim

Artikel 9

De voorzitter van de commissie kan de indiener van het bezwaarschrift een termijn stellen waarbinnen deze een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de wet kan herstellen.

Werkwijze commissie

Artikel 10
  • 1. De voorzitter van de commissie draagt er zorg voor dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift ter zitting van de commissie genoegzaam voor te bereiden. De voorzitter is daarbij bevoegd inlichtingen en adviezen van deskundigen, al of niet ambtenaren, in te winnen. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is daarvoor vooraf machtiging van de secretaris-directeur van het waterschap vereist.

  • 2. De voorzitter van de commissie draagt er zorg voor dat alle stukken die betrekking hebben op de zaak waarover het bezwaar gaat aan de overige leden van de commissie worden gezonden.

Artikel 11

De bevoegdheden ingevolge de artikelen 2:1, tweede lid, en 7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 12

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de openbare hoorzitting, waarin belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Artikel 13
  • 1. De voorzitter van de commissie deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan tenminste twee weken voor de zitting van de commissie schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, wordt zulks binnen vier dagen na de verzending van de mededeling, genoemd in het eerste lid, onder opgaaf van redenen aan de voorzitter van de commissie kenbaar gemaakt.

  • 3. De beslissing van de voorzitter van de commissie op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 4. De commissie kan getuigen en de deskundigen, genoemd in artikel 10, eerste lid, uitnodigen om zich te doen horen tijdens de zitting. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de secretaris-directeur van het waterschap vereist.

Artikel 14
  • 1. De hoorzittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer hierom door één van de aanwezige leden van de commissie of door een belanghebbende wordt verzocht of indien de voorzitter van de commissie dit nodig acht.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15

Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden van de commissie, waaronder de voorzitter, aanwezig is.

Artikel 16

De leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging over het advies over de beslissing op het bezwaarschrift indien bij hen sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Artikel 17
  • 1. Het verslag van de hoorzitting vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en van de vertegenwoordigers van het bestuursorgaan alsmede hun hoedanigheid. Het vermeldt voorts kort hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.

  • 2. Indien de hoorzitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren heeft plaatsgevonden of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 3. Het verslag verwijst naar de tijdens de hoorzitting overgelegde bescheiden. Deze worden tevens aan het verslag gehecht.

  • 4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris van de commissie.

Artikel 18
  • 1. Indien na afloop van de hoorzitting, genoemd in artikel 12, doch voor het uitbrengen van het advies nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van één van de leden van de commissie dit onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden van de commissie, de belanghebbenden en het bestuursorgaan toegezonden.

  • 2. De leden van de commissie, de belanghebbenden en het bestuursorgaan kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie of adviezen, genoemd in het eerste lid, aan de voorzitter van de commissie verzoeken een nieuwe hoorzitting te beleggen. De commissie beslist op een dergelijk verzoek.

  • 3. Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het vorige lid zijn de bepalingen van deze verordening over de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Advies

Artikel 19
  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt in het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies bevat een gemotiveerd voorstel aan het bestuursorgaan omtrent de op het bezwaarschrift te nemen beslissing.

  • 4. Indien de voorzitter van de commissie van oordeel is dat de termijn van tien weken, genoemd in artikel 7:10 van de wet, ontoereikend is voor, achtereenvolgens, het uitbrengen van advies door de commissie en het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift door het bestuursorgaan, verzoekt de voorzitter van de commissie het bestuursorgaan tijdig de beslissing op het bezwaarschrift te verdagen. Van de beslissing tot verdagen door het bestuursorgaan ontvangt de commissie een afschrift.

  • 5. Het advies wordt door de voorzitter en secretaris van de commissie ondertekend.

Beslissing op bezwaarschrift

Artikel 20

De commissie ontvangt een afschrift van de beslissing op het bezwaarschrift door het bestuursorgaan.

Slotbepalingen

Artikel 21

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 22
  • 1. De verordening treedt in werking op de eerstvolgende dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. De verordening kan worden aangehaald als Verordening behandeling bezwaren waterschap Velt en Vecht.

Toelichting

Algemene toelichting

Indien tegen een besluit beroep op een administratieve rechter openstaat, moet men op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eerst bezwaar maken bij het bestuursorgaan, alvorens tegen dat besluit beroep in te stellen.

De verplichting eerst een bezwaarschrift in te dienen, geldt niet in het geval het besluit:

  • op bezwaar of in administratief beroep is genomen;

  • aan goedkeuring is onderworpen;

  • de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van de goedkeuring van een besluit inhoudt;

  • is voorbereid met toepassing van een van de zogenaamde uitgebreide openbare voorbereidingsprocedures.

Bij de behandeling van bezwaren is het bestuursorgaan verplicht om belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. De wijze waarop wordt gehoord, kan het bestuursorgaan zelf bepalen. Het horen kan gebeuren door het bestuursorgaan in zijn geheel, door de voorzitter of door een bestuurslid. Het horen kan ook geschieden door een ambtelijke commissie, bestaande uit een of meer personen die niet in meerderheid bij de voorbereiding van het besluit betrokken zijn geweest. Tenslotte kan het horen geschieden door een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb. In ieder geval de voorzitter van een dergelijke commissie mag geen deel uitmaken van of werkzaam zijn voor het bestuursorgaan.

De laatste wijze van horen biedt de beste waarborg voor een onafhankelijke behandeling van bezwaarschriften en blijkt in de praktijk een belangrijke zeeffunctie ten aanzien van het instellen van beroep op de administratieve rechter te vervullen. In deze verordening is er voor gekozen een onafhankelijke adviescommissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren in te stellen.

In de verordening is het horen niet uitputtend geregeld, omdat de Awb zelf reeds een aantal bepalingen voor het horen geeft.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel definieert een aantal begrippen. De Awb geeft in artikel 1 eveneens begripsomschrijvingen van een aantal begrippen die in het gehele bestuurs(proces) recht van toepassing zijn. De daar omschreven begrippen hoeven in deze verordening niet opnieuw te worden gedefinieerd.

Artikel 2

In het eerste lid is bepaald dat de commissie niet wordt ingeschakeld in het geval van bezwaren tegen opgelegde aanslagen in de waterschapsbelastingen en de verontreinigingsheffing. Wegens de relatief grote hoeveelheid gelijksoortige bezwaarschriften en het in beginsel gebonden karakter van de aanslag en/of verontreinigingsheffing is er minder aanleiding voor behandeling door de commissie.

De ambtenaar belast met heffing doet uitspraak op de bezwaren tegen de aanslag en/ of verontreinigingsheffing. Deze ambtenaar is hiertoe door attributie bevoegd sinds de inwerkingtreding van de derde tranche van de Awb per 1 januari 1998.

De adviescommissie bestaat uit twee kamers: een kamer voor personele aangelegenheden en een kamer voor de overige bezwaren. De specifieke aard van bezwaren met betrekking tot van toepassing zijnde rechtspositieregelingen is voor deze keuze bepalend geweest.

Artikel 4

In het geval dat voor instelling van de adviescommissie wordt besloten, geeft artikel 7:13 van de Awb enkele dwingende bepalingen voor wat betreft de samenstelling van de commissie (minimum bezetting en onafhankelijke voorzitter). In lijn met wat steeds gebruikelijker wordt, is er in deze verordening voor gekozen de onafhankelijke positie ook voor de leden van de commissie te waarborgen.

Om praktische redenen is er voor gekozen de leden van de commissie door het dagelijks bestuur te laten benoemen.

Artikel 11

Dit artikel regelt de overdracht van een tweetal bevoegdheden. Allereerst is de voorzitter van de commissie bevoegd van de gemachtigde een schriftelijke machtiging te verlangen (artikel 2:1, tweede lid van de Awb). Ten tweede kan de voorzitter, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van artikel 7:6, derde lid van de Awb achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:6, derde lid luidt: "Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid."

Artikel 13

De termijn tussen de oproeping en de hoorzitting dient zodanig te zijn dat belanghebbenden en het bestuursorgaan voldoende tijd hebben om zich op de hoorzitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van twee weken, in verband met:

  • de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist;

  • de geboden mogelijkheid om tot uitstel van de hoorzitting te verzoeken.

Artikel 14

Dit artikel bevat het uitgangspunt dat het horen in het openbaar plaatsvindt. Het derde lid maakt gehele of gedeeltelijke uitzondering op deze regel mogelijk. De commissie beslist of de hoorzitting al dan niet achter gesloten deuren plaatsvindt.

Voor alle duidelijkheid: de hoorzitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie. Volgens artikel 19 vindt de beraadslaging altijd achter gesloten deuren plaats.

Artikel 17

Artikel 7:7 van de Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar geeft verder geen regels voor de verslaglegging. Dat gebeurt in artikel 17. Ingevolge artikel 7:13, zesde lid van de Awb maakt het verslag onderdeel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan.

Artikel 19

Volgens artikel 7:10 van de Awb moet binnen tien weken op een bezwaarschrift zijn beslist. Het bestuursorgaan is bevoegd de beslissing te verdagen. Artikel 19, vierde lid verlangt dat de voorzitter van de commissie het bestuursorgaan tijdig verzoekt de beslissing te verdagen.