Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Peel en Maasvallei

Beleidsregels begrazing waterkeringen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Peel en Maasvallei
Officiële naam regelingBeleidsregels begrazing waterkeringen
CiteertitelBeleidsregels begrazing waterkeringen, 2006-07-01
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Dagblad De Limburger, 4 juni 2003

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-06-200322-12-2009nieuwe regeling

23-03-2003

Dagblad De Limburger, 4 juni 2003

-

Tekst van de regeling

Inhoud

Verbodsbepaling

Het is ingevolge artikel 14 lid 1 onder e. van de Keur verboden om dieren op de waterkering te laten lopen.

Belang van het waterschap

De primaire functie van een waterkering is het keren van hoogwater, alle overige functies zijn hieraan ondergeschikt. De waterkering dient voldoende veilig te zijn om een hoogwater te kunnen keren. Onderdeel van een veilige waterkering is in het geval van een groene kade een erosiebestendige grasmat. Een erosiebestendige grasmat is goed begroeid en doorworteld, kent geen open plekken en geen plekken met ruigtekruiden. Door een erosiebestendige grasmat wordt voorkomen dat er afslag van de waterkering ontstaat door stroming en/of golven.

Belang van de aanvrager

De aanvrager wil op de waterkering zijn dieren laten grazen. De reden hiervoor kan zowel economisch als ecologisch of landschappelijk zijn. Als ecologische en landschappelijke reden kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een waterkering die ligt in een natuurgebied dat begraasd wordt met runderen of paarden. Uit het oogpunt van de terreinbeheerder is het wenselijk om de waterkering niet in te rasteren zodat de waterkering geen barrière vormt en de paarden of runderen vrijelijk van het bedijkte naar het onbedijkt deel van het terrein kunnen lopen.

Afweging van belangen

Schapen en geiten

Om een goede begroeide en doorwortelde grasmat te ontwikkelen en behouden is na aanleg van de waterkeringen gekozen voor het onderhoud met schapen. Deze keuze is gemaakt na grondig literatuuronderzoek en ervaringen van andere waterkeringbeheerders. Kenmerk van begrazing door schapen en geiten moet zijn, dat in korte tijd een intensieve beweiding van een traject plaatsvindt, zodat de grasmat na een eventuele vertrappingsschade de tijd heeft zich te herstellen. Tevens wordt alle vegetatie, zowel de grassen en kruiden als ook de houtige gewassen volledig weggegeten. Door het begrazen met kudden zijn geen permanente afrasteringen op de kade nodig. Beweiding met schapen en geiten kan dan ook alleen plaatsvinden middels planmatige begrazing dat geregeld wordt in een overeenkomst. Het verlenen van een vergunning wordt niet gezien als doelmatig middel om een planmatige begrazing te reguleren en te controleren.

Overige dieren

Binnen het beheersgebied van het waterschap is ervaring opgedaan met begrazing van de waterkering door andere dieren. Door Rijkswaterstaat is indertijd het kadevak Pol Osen te Heel in beheer over gedragen aan het waterschap. Deze waterkering werd begraasd door runderen. Bij de overname werden grote beschadigingen aan de waterkering geconstateerd. Het werd niet verantwoord geacht om de beweiding met runderen te continueren. Momenteel lopen er ook proeven met begrazing door runderen in Arcen en Wessem. Door de terreinbeheerders is uit het oogpunt van natuurontwikkeling gekozen voor een lage begrazingsdichtheid. Uit een evaluatie van deze proefprojecten blijkt dat er door de begrazing met runderen looppaden ontstaan en er meer dan bij schapenbegrazing, vertrapping, verruigging en houtopslag optreedt. Dit heeft een negatieve invloed op de erosiebestendigheid van de grasmat. Op basis van deze ervaringen is het ongewenst om op de waterkering andere dieren dan schapen en geiten te laten grazen; de erosiebestendigheid van de grasmat wordt hierdoor te veel aangetast.

Als de kade ligt aan de grens van het te begrazen gebied wordt het belang van de terreinbeheerder niet zodanig groot geacht dat de kade opgenomen kan worden in de begrazingseenheid. Als de kade een begrazingseenheid doorsnijdt en er sprake is van uitzonderlijke ecologische belangen kan aan het belang van de terreinbeheerder een grotere waarde gehecht worden. De resultaten van de proefprojecten wijzen echter uit, dat beweiding door runderen en paarden uit oogpunt van de waterkeringszorg onverantwoord is, zodat ook bij doorsnijding van begrzingseenheden het belang van de terreinbeheerder ondergeschikt moet worden geacht.

Gebruik als hoogwatervluchtplaats

Als de kade gebruikt wordt als hoogwatervluchtplaats zal er een intensieve betreding op een relatief kleine oppervlakte plaats vinden. Hierdoor wordt de grasmat vertrapt, bovendien vindt het gebruik van de hoogwatervluchtplaats plaats tijdens een kritische periode (hoogwater). Gebruik van de kade als hoogwatervluchtplaats kan daarom niet worden toegestaan.

Kadeovergang

Wanneer een kade twee begrazingseenheden van elkaar scheidt, is het wenselijk overgangen in te richten, waarover het vee zich van het ene te beweiden perceel naar het andere te beweiden te perceel kan verplaatsen. Onder voorwaarde dat de kade niet vertrapt wordt, kan dit worden toegestaan. De kadeindeling is bepalend voor het aantal overgangen dat kan worden vergund. Vertrapping kan worden voorkomen door ter plaatse een oversteekvoorziening bestaande uit een doelmatige verharding en afrastering in te richten. Als doelmatige verharding moet onder andere gedacht worden an een verharding met asfalt of beton, grasbetonstenen of een vergelijkbare verharding.

Conclusie

  • Voor beweiding met schapen en geiten wordt geen vergunning verleend. Beweiding met schapen en geiten kan alleen plaatsvinden als dit tot doel heeft de kade planmatig te begrazen. Deze planmatige begrazing wordt geregeld in een onderhoudsovereenkomst.

  • Beweiding met andere dieren dan schapen en geiten wordt niet toegestaan, noch middels een overeenkomst, noch middels een vergunning.

  • Het gebruik van de kade als hoogwatervluchtplaats voor alle soorten vee wordt niet toegestaan.

  • Een kadeovergang, om dieren van het ene naar het andere perceel te laten lopen, kan worden vergund onder het stellen van voorschriften ten aanzien van de onderlinge afstand en de technische inrichting. Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van het waterschap Peel en Maasvallei d.d. 23 april 2003.