Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Groot Salland

Inspraakverordening Waterschap Groot Salland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Groot Salland
Officiële naam regelingInspraakverordening Waterschap Groot Salland
CiteertitelInspraakverordening Waterschap Groot Salland
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Inspraak- en participatieverordening Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, art. 78
  2. Waterschapswet, art. 79

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201601-01-2016intrekking

04-01-2016

Elektronisch Waterschapsblad, 11-01-2016

Onbekend.
01-01-201301-01-2016nieuwe regeling

20-12-2012

Wgs.nl d.d24 december 2012

2012-13499
13-03-201101-01-2013nieuwe regeling

17-02-2011

De Stentor, 5 maart 2011

sbj\2011-620
01-01-201013-03-2011nieuwe regeling

17-12-2009

De Stentor 21 december 2009

sbj\2009-12488.mro
03-01-200901-01-2009nieuwe regeling

18-12-2008

De Stentor 2 januari 2009

SBJ\06A3219.DJO
12-12-200603-01-2009nieuwe regeling

23-11-2006

De Stentor 4 december 2006

SBJ\06A3219.DJO

Tekst van de regeling

Intitulé

Inspraakverordening Waterschap Groot Salland

Aanhef

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET WATERSCHAP GROOT SALLAND

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van het Waterschap Groot Salland van 27 november 2012;

gelet op het bepaalde in artikelen 78, eerste lid en 79 van de Waterschapswet;

BESLUIT

vast te stellen de Inspraakverordening Waterschap Groot Salland

artikelen

Artikel 1  Begripsomschrijving      

  • Deze verordening verstaat onder inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van het algemeen bestuur.

Artikel 2  Onderwerp van inspraak

  • 1. Inspraak wordt verleend ten aanzien van de door het algemeen bestuur van het Waterschap Groot Salland te nemen besluiten van algemene strekking, tenzij deze daarvoor naar hun aard of naar het belang niet in aanmerking komen.

  • 2. In ieder geval wordt inspraak verleend ten aanzien van:

    • a.

      besluiten tot handhaven dan wel aanpassen van waterstanden;

    • b.

      projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet, tenzij het werken betreft waarvan naar het oordeel van het dagelijks bestuur niet in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie is te verwachten;

    • c.

      de legger;

    • d.

      subsidieverordeningen.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van belastingverordeningen;

    • b.

      ten aanzien van de begroting en de tarieven voor belastingen en dienstverlening door het waterschap;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het algemeen bestuur geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;  

    • d.

      indien de uitvoering van de beleidsvoornemens zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht.

Artikel 3  Procedure

  • Het dagelijks bestuur kan voor één of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen dan die van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4  Ter inzage legging

  • 1. Een ontwerpbesluit wordt ter inzage gelegd in het waterschapskantoor;

  • 2. Een ontwerpbesluit wordt op de website van het waterschap geplaatst, tenzij het ontwerpbesluit vanwege aard of omvang zich daarvoor niet leent.

Artikel 5  Rapportage    

  • 1. In het voorstel van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur meldt het de gehouden inspraakprocedure, geeft het een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak naar voren zijn gebracht en geeft het zijn reactie op deze zienswijzen.

  • 2. Vóór de vergadering van het algemeen bestuur waarin het voorstel wordt behandeld, stelt het dagelijks bestuur degenen die een zienswijze naar voren hebben gebracht op de hoogte van zijn reactie op de zienswijze

Artikel 6  Intrekking

  • De Inspraakverordening Waterschap Groot Salland, vastgesteld op 17 februari 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 7  Citeertitel

  • Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Waterschap Groot Salland.

Artikel 8  Inwerkintreding

  • Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van bekendmaking.

toelichting

Toelichting bij de Inspraakverordening van het Waterschap Groot Salland

Algemeen

Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht het algemeen bestuur van het waterschap tot het vaststellen van een inspraakverordening waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van dat bestuur worden betrokken. 

Het doel van de inspraak is tweeledig. Aan de ene kant wordt ingezetenen en belanghebbenden de mogelijk­heid geboden om hun mening over een ontwerpbesluit naar voren te  brengen. Aan de andere kant is het voor het waterschap een belangrijk hulpmiddel om op basis van een evenwichtige belangenafweging tot een besluit te komen.

Uit dit doel vloeit een aantal randvoorwaarden voor de inspraak voort.

Inspraak is slechts zinvol wanneer er voor het waterschapsbestuur een keuzemogelijkheid is. Indien het waterschap geen keuze heeft, hetgeen met name voor kan komen als het een gebonden besluit betreft dat voortvloeit uit een voorschrift van hoger gezag, kan het ook geen rekening houden met de meningen van ingezetenen en belanghebbenden.

In dit verband wordt overigens met nadruk opgemerkt, dat het in veel gevallen zinvol is om in een vroeg stadium, bijvoorbeeld in het kader van de ambtelijke voorbereiding, voorlichting te geven over het voorgenomen besluit dan wel om daarover overleg te voeren met de meest direct betrokken belanghebbenden. Op die manier kunnen ingezetenen en belanghebbenden immers al in een zeer vroeg stadium kennis nemen van voornemens van het waterschap, en met name door het aandragen van informatie er mede zorg voor dragen, dat het waterschap een ontwerpbesluit in de inspraak brengt dat op de juiste wijze inzicht geeft in de diverse aspecten van het ontwerpbesluit.

Artikelgewijze toelichting

   Artikel 1    

In het algemeen deel van de toelichting is het doel en het belang van de inspraak al aan de orde geweest. De verantwoordelijkheid voor de inspraak is gelegd bij het dagelijks bestuur, omdat het hierbij gaat om de uitvoering van een verordening en dat is een taak van het dagelijks bestuur.

Ingezetenen zijn degenen die hun werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap hebben (naar analogie van artikel 11 van de Waterschapswet).

Belanghebbenden zijn degenen wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 2

Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht het algemeen bestuur van het waterschap tot vaststelling van een inspraakverordening met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van dit bestuur worden betrokken.

In artikel 2 van deze verordening worden de besluiten aangewezen, waarop de procedure van inspraak op grond van deze verordening van toepassing is. Dit houdt in dat indien op een bepaald besluit zowel de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (lees afdeling 3.4 van de algemene wet bestuursrecht) als deze verordening van toepassing is, beide regelingen aangehouden dienen te worden.

Besluiten van algemene strekking vallen onder de werking van de inspraakverordening, tenzij deze daarvoor naar hun aard of belang niet in aanmerking komen.

Bij besluiten die naar hun aard niet voor inspraak in aanmerking komen kan gedacht worden aan besluiten waarbij het bestuur geen keuzemogelijkheid heeft, zoals besluiten die rechtstreeks voortvloeien uit voor­schriften van hoger gezag. Verder kan men denken aan besluiten die uitsluitend interne werking voor het waterschap hebben (bijvoorbeeld reglementen van orde, regelingen met betrekking tot de rechtspositie van ambtenaren en de Archief- en documentatieverordening) en besluiten (bijvoorbeeld met betrekking tot de uitvoering van waterstaatswerken) van een zeer gering belang.

Beleidsregels vallen naar hun aard doorgaans ook niet onder deze verordening. Inspraak ziet op het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden, uit het oogpunt van zorgvuldig bestuur. Bij beleidsregels wordt aangegeven hoe het bestuursorgaan zijn bevoegdheid gaat uitoefenen. Bij het geven van beschikkingen kan het bestuursorgaan ten aanzien van een zorgvuldige motivering volstaan met het verwijzen naar de beleidsregel. Indien een beschikking wordt gegeven kan een belanghebbende daartegen bezwaar en beroep indienen. Het dagelijks bestuur kan echter besluiten ten aanzien van beleidsregels wel inspraak te verlenen, indien dit voor een evenwichtige belangenafweging gewenst wordt geacht.

Overigens zullen beleidsregels doorgaans niet door het algemeen bestuur, maar door het dagelijks bestuur worden vastgesteld en daarmee buiten de werkingssfeer van deze verordening vallen.

Tot slot is bij besluiten die naar hun belang niet voor inspraak in aanmerking komen, te denken aan ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen, verordeningen of andere besluiten. 

Bij besluiten tot handhaven dan wel aanpassen van waterstanden gaat het met name om peilbesluiten.

Bij projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet gaat het om aanleg of wijziging van waterstaatswerken door of vanwege het waterschap. De uitvoering van een werk tot beïnvloeding van een grondwaterlichaam wordt daarmee gelijk gesteld. 

In lid 4 worden de belastingverordeningen uitgesloten. Het gaat om de volgende verordeningen: de verordening op de watersysteemheffing, gebaseerd op artikel 110 j° artikel 113 en artikel 120 van de Waterschapswet; de verordening op de verontreinigingsheffing, gebaseerd op artikel 110 j° artikel 113 van de Waterschapswet en artikel 7.2, tweede lid van de Waterwet; de verordening op de zuiveringsheffing, gebaseerd op artikel 110 j° artikel 113 en hoofdstuk XVIIb  van de Waterschapswet en de rechtenverordening, gebaseerd op artikel 110 j° artikel 113 en artikel 115 van de Waterschapswet.

N.B. aangezien de kostentoedelingsverordening geen belastingverordening is, is de inspraakverordening daarop wel van toepassing. 

Artikel 3

Artikel 79 Waterschapswet verklaard afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, voorzover in de inspraakverordening niet anders is bepaald.

Bij afdeling 3.4 van de Awb gaat het om de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. In de meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan op grond van dit artikel de inspraakprocedure worden aangepast.

Artikel 5

Artikel 5, tweede lid, bepaalt dat het dagelijks bestuur degenen die een zienswijze hebben ingediend, op de hoogte stelt van zijn reactie op de zienswijze. Dit gebeurt vóór de vergadering van het algemeen bestuur waarin het voorstel wordt behandeld. Het is van belang dat de indieners kennis kunnen nemen van die reactie. Overigens is het goed mogelijk dat het algemeen bestuur bij zijn besluitvorming afwijkt van de reactie die het dagelijks bestuur op zienswijzen heeft gegeven. Nadat het algemeen bestuur een besluit heeft genomen, volgt de officiële bekendmaking van dat besluit. De Awb geeft in afdeling 3.6 voorschriften voor de bekendmaking van het besluit dat met toepassing van afdeling 3.4 Awb tot stand gekomen is.