Overheidsorganisatie | Waterschap Peel en Maasvallei |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor de toepassing van wegingsfactoren in fiscale procedures |
Citeertitel | Beleidsregels inzake wegingsfactoren fiscale procedures |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën – belastingen |
Deze beleidsregels zijn van toepassing op verzoeken om vergoeding van kosten van bestuurlijke voorprocedures, waarvan de primaire besluiten op of na 12 maart 2002 zijn genomen.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 28-12-2004
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Trompetter, 29-12-2004
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 28-12-2004 De Trompetter, 29-12-2004 | onbekend |
De ambtenaar belast met de heffing van het Waterschapsbedrijf Limburg;
Gelet op de artikel 7:15. lid 2 en 7:28, lid 2 van de algemene wet bestuursrecht en artikel 2, lid 1, aanhef en onderdeel a van het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C1 van de bij dat besluit behorende bijlage;
B E S L U I T
Vast te stellen de volgende beleidsregels voor de toepassing van wegingsfactoren in fiscale procedures
Deze beleidsregels zijn van toepassing bij het vergoeden van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar- of administratief beroepschrift tegen een fiscale beschikking, redelijkerwijs heeft moeten maken.
1. In deze beleidsregels wordt onder belastingbedrag verstaan:
het bedrag van een belastingaanslag of,
indien tegelijkertijd met de belastingaanslag een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de belastingaanslag en de boete gezamenlijk, of:
indien geen aanslag is vastgesteld maar wel een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de boete.
2. In de beleidsregels wordt onder belastingaanslag verstaan:
de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag, bedoeld in artikel 2, lid 3, onder e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
het voorlopig gevorderde, het gevorderde en het nagevorderde bedrag, bedoeld in artikel 125a, lid 2 onder a, van de Waterschapswet.
Voor de toepassing van de wegingsfactoren, genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluitproceskosten bestuursrecht, wordt een zaak aangemerkt als:
A. zeer licht, als in geschil is een belastingbedrag van € 1 of meer, maar minder dan € 500,
B. licht, als in geschil is een belastingbedrag van € 500 of meer, maar minder dan € 1.000,
C. gemiddeld, als in geschil is een belastingbedrag van € 1.000 of meer, maar minder dan € 7.000,
D. zwaar, als in geschil is een belastingbedrag van € 7.000 of meer, maar minder dan € 23.000,
E. zeer zwaar, als in geschil is een belastingbedrag van € 23.000 of meer.
1. Indien in een bestuurlijke voorprocedure een andere fiscale beschikking dan een belastingaanslag aan de orde is, wordt het gewicht van die zaak als gemiddeld aangemerkt.
2. In afwijking van hetgeen in het vorige artikellid is bepaald, wordt het gewicht van een zaak waarin de kwijtschelding van belasting aan de orde is, als zeer licht aangemerkt.
1. De beleidsregels treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking
2. De beleidsregels zijn van toepassing op verzoeken om vergoeding van kosten van bestuurlijke voorprocedures, waarvan de primaire besluiten op of na 12 maart 2002 zijn genomen.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels inzake wegingsfactoren fiscale procedures.
Roermond, datum 28-12-2004
Hoofd Unit Waterschapsheffingen
W.C.G. Fiddelaers
Op 12 maart 2002 is de wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (Wet kosten bestuurlijke voorprocedures) in werking getreden (Staatsblad 2002, nr. 55). Per dezelfde datum is ook het gewijzigde Besluit proceskosten bestuursrecht in werking getreden (Staatsblad 2002, nr. 113). De Wet kosten bestuurlijke voorprocedures bevat een regeling voor de vergoeding van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar of administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Hiertoe zijn onder andere de artikelen 7:15 en 7:28 van de Awb gewijzigd.
In het Besluit proceskosten bestuursrecht is neergelegd op welke kosten een zodanige kostenvergoeding uitsluitend betrekking kan hebben. Op grond van dit besluit wordt het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen en die punten vervolgens te vermenigvuldigen met de waarde per punt en de toepasselijke wegingsfactoren. De waarde per punt bedraagt in fiscale procedures 161 euro.
In de beleidsregels is vastgelegd hoe het gewicht van een zaak (zeer licht, licht, gemiddeld, zwaar en zeer zwaar), genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt bepaald. Er wordt (zie artikelen 3 en 4 van de beleidsregels) een onderscheid gemaakt tussen procedures die betrekking hebben op een opgelegde belastingaanslag en procedures die betrekking hebben op andere fiscale beschikkingen dan belastingaanslagen. Heeft de procedure betrekking op een belastingaanslag, dan wordt bij het bepalen van het gewicht van de zaak aangesloten bij het bedrag van de in het geding zijnde belastingaanslag. Heeft de procedure betrekking op andere fiscale beschikkingen dan belastingaanslagen, dan geldt een vast gewicht. In de toelichting op de artikelen (zie hierna) worden hiervan voorbeelden gegeven.
de beschikking invorderingsrente (artikel 30, eerste lid, Invorderingswet);
de beschikking op grond van artikel 7, zesde lid van de modelverordening verontreinigingsheffing (afwijking van voorschriften van Bijlage I van de modelverordening;
de beschikking op grond van artikel 8 van de modelverordening verontreinigingsheffing (meetbeschikking);
de beschikking op grond van artikel 9 van de modelverordening verontreinigingsheffing (Tcorrectie);
de beschikking op grond van artikel 10 van de modelverordening verontreinigingsheffing (toepassing tabel afvalwatercoëfficiënten);
de beschikking op grond van artikel 4, zesde lid, van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water (de vaststelling van de vervuilingswaarde per m³ op basis van een afvalwateronderzoek).]