| Overheidsorganisatie | Waterschap Roer en Overmaas |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Verordening aanwijzing toezichthouders op de naleving van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas en de Wet op de waterhuishouding |
| Citeertitel | Verordening aanwijzing toezichthouders Waterschap Roer en Overmaas |
| Vastgesteld door | algemeen bestuur |
| Onderwerp | milieu |
| Eigen onderwerp | WATERSCHAP.regelingen |
geen
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 24-11-2009
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: LDC, 01-12-2009
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 22-12-2009 | 01-01-2018 | considerans, art. 1, 2, 5, 6 en de toelichting | 24-11-2009 LDC, 01-12-2009 | Waterschapsblad 2009, nr 47 | |
| 12-07-1999 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 12-07-1999 onbekend | Waterschapsblad 1999, nr. 18 |
Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas;
gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 9 november 2009, waterschapsblad 2009, nummer 47, inzake wijziging van de Verordening aanwijzing toezichthouders op de naleving van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas en de Wet op de waterhuishouding;
Gelet op het bepaalde in afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 78 van de Waterschapswet, en de inwerkingtreding van artikel 8.3 van de Waterwet en artikel 9.1 van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
gelet op het besluit van Provinciale Staten van de Provincie Limburg van 29 november 1994 (provinciaal blad 1994, 60) inzake de delegatie van diverse bevoegdheden, waaronder toezicht op grond van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;
BESLUIT
de navolgende Verordening aanwijzing toezichthouders Waterschap Roer en Overmaas gewijzigd vast te stellen:
Begripsomschrijving
In deze verordening word verstaan onder:
a. het bestuursorgaan: het dagelijks bestuur van het waterschap.
b. De toezichthouder: de persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
c. De wet: de Algemene wet bestuursrecht.
d. De Waterwet: Regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen.
e. De Keur: de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas.
f. De watervergunning: de vergunning, verleend op grond van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas en de Waterwet.
g. De vergunningvoorschriften: de voorschriften verbonden aan de vergunning op grond van de keur en de Waterwet.
h. Wettelijke voorschriften: wettelijke regelingen, alsmede de daarop gebaseerde voorschriften, met name vergunningvoorschriften.
i. De WHVBZ: de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.
1. De toezichthouder is belast met het houden van toezicht op de naleving van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas, de Waterwet, de Wet Milieubeheer en de watergerelateerde bepalingen in de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden (zoals opgenomen in de bijlage bij deze wet), alsmede de krachtens delegatiebesluit van de provincie Limburg toegewezen taken op grond van de WHVBZ.
2. Tot deze taak van de toezichthouder behoort het controleren op overtredingen van geboden of verboden welke zijn opgenomen in de keur van het waterschap en de Waterwet, alsmede de controle op de naleving van de op grond van deze regelingen afgegeven vergunningen, de daarbij behorende voorschriften en geldende algemene regels.
Een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
1. Bij de uitoefening van zijn taak draagt een toezichthouder een legitimatiebewijs bij zich, dat is uitgegeven door het bestuursorgaan onder verantwoordelijkheid waarvan de toezichthouder werkzaam is.
2. Een toezichthouder toont zijn legitimatiebewijs desgevraagd aanstonds.
3. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de toezichthouder en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid. Het model van het legitimatiebewijs wordt vastgesteld bij regeling van onze Minister van Justitie.
1.
Een toezichthouder is bevoegd met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.
Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm.
Hij is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.
2. Een toezichthouder is bevoegd inlichtingen te vorderen.
3. Een toezichthouder is bevoegd gebruik te maken van de bij het Waterschap Roer en Overmaas beschikbare gegevens inzake de Gemeentelijk Basisadministratie.
4.
Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden.
Hij is bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.
Indien het maken van de kopieën niet ter plaatse kan geschieden, is hij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.
5.
Een toezichthouder is bevoegd zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen. De toezichthouder neemt op verzoek van de belanghebbende indien mogelijk een tweede monster, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Hij is bevoegd daartoe verpakkingen te openen.
Indien het onderzoek, de opneming of de monsterneming niet ter plaatse kan geschieden, is hij bevoegd de zaken voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.
De genomen monsters worden voor zover mogelijk teruggegeven.
De belanghebbende wordt op zijn verzoek zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de resultaten van het onderzoek, de opneming of de monsterneming.
6.
Een toezichthouder is bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
Hij is bevoegd vervoermiddelen waarmee naar zijn redelijk oordeel zaken worden vervoerd met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft, op hun lading te onderzoeken.
Hij is bevoegd van de bestuurder van het vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
Hij is bevoegd met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden van de bestuurder van een voertuig of van een schipper van een vaartuig te vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt en naar een door hem aangewezen plaats overbrengt.
1. Het dagelijks bestuur is bevoegd om toezichthouders aan te wijzen.
2. van het besluit tot aanwijzing wordt door bekendmaking mededeling gedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
2. Wijzigingen van deze verordening treden in werking op de datum zoals in het wijzigingsbesluit opgenomen maar niet eerder dan de dag na bekendmaking.
De verordening kan worden aangehaald als de 'Verordening aanwijzing toezichthouders op de
naleving van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas en de wet op de waterhuishouding'.
Per 1 januari 1998 is de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden. In deze derde tranche zijn o.a. regels opgenomen met betrekking tot handhaving.
In verband hiermee werd de Waterschapswet op bovengenoemde punten overeenkomstig de Awb aangepast. Regelgeving van het waterschap moet met deze aanpassingen in overeenstemming worden gebracht.
Aanpassingen als gevolg van de derde tranche Awb 1999
De Unie van Waterschappen heeft inzake deze ontwikkelingen een circulaire uitgebracht. Voor zover waterschapsambtenaren niet reeds bij of krachtens wettelijke bepaling met het toezicht op de naleving van bijzondere wetten zijn belast, vereist de Awb dat zij bij of krachtens een besluit van het algemeen bestuur (bij of krachtens verordening) als toezichthouder worden aangewezen. Dit laatste zal met name moeten gebeuren met het oog op het toezicht op de naleving van de keur.
Als gevolg van de Awb kan het algemeen bestuur bij verordening vaststellen dat er toezichthouders zullen worden aangewezen, hun taken en bevoegdheden (met de eventuele beperkingen daarvan) regelen en bepalen dat de aanwijzing van de toezichthouders op basis van delegatie door het dagelijks bestuur zal plaatsvinden.
Het is raadzaam om deze aanwijzing van toezichthouders op deze regelgeving in één verordening te regelen, aangezien de aan te wijzen toezichthouders voor beide regelingen gelijk zijn.
Wijziging van deze verordening in 2009 is het gevolg van de inwerkingtreding van de Waterwet en de daarmee samenhangende overgang van de indirecte lozingen naar de Wet Milieubeheer en de wijziging van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Een toezichthouder kan slechts gebruikmaken van zijn bevoegdheden voorzover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn/haar taak nodig is (artikel 5:13 Awb). Het gaat hier om het evenredigheidsbeginsel.
Het evenredigheidsbeginsel houdt in ieder geval in dat de toezichthouder een bevoegdheid niet mag uitoefenen als dat voor de vervulling van zijn taak niet redelijkerwijs noodzakelijk is. Uit het beginsel vloeit voort dat de toezichthouder zijn bevoegdheid op de voor de burger minst belastende wijze moet uitoefenen. Het evenredigheidsbeginsel betekent dat een bevoegdheid slechts mag worden uitgeoefend jegens de personen die betrokken zijn bij activiteiten waarop krachtens de Keur van het WRO en de Wwh moet worden toegezien.
Het evenredigheidsbeginsel waarborgt ook dat bijvoorbeeld geen inzage wordt gevorderd van andere bescheiden of dat geen andere zaken worden onderzocht dan die welke verband houden met de wettelijke voorschriften waarop het toezicht in het concrete geval betrekking heeft.
Het toezicht, zoals aan de orde in afdeling 5.2, moet (vooral) gezien worden als toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften alsmede vergunningvoorschriften. Het gaat daarbij niet om intern-bestuurlijk toezicht, maar om toezicht op voor burgers geldende wettelijke verplichtingen, oftewel handhavingstoezicht of nalevingstoezicht.
Delegatie aan dagelijks bestuur
De 'standaardregeling' van afdeling 5.2 van de Awb wordt als uitgangspunt genomen, waardoor de toezichthouders over alle in afdeling 5.2 opgenomen bevoegdheden beschikken. Het gaat daarbij om:
het betreden van plaatsen al dan niet zich de toegang daartoe verschaffend met behulp van de sterke arm en al dan niet vergezeld met de door de toezichthouder daartoe aangewezen personen (5:15);
het vorderen van inlichtingen (5:16);
het vorderen van inzage van zakelijke gegevens en bescheiden en het maken van kopieën daarvan (5:17);
het onderzoeken van zaken, het opnemen daarvan, monsterneming en het openen van verpakkingen (5:18);
het stilhouden van en onderzoeken van (de lading van) vervoermiddelen (5:19).
Daarnaast bestaat er een medewerkingsplicht voor een ieder bij de uitoefening van de toezichtsbevoegdheden door de toezichthouder, tenzij een beroep kan worden gedaan op geheimhouding uit hoofde van wettelijk voorschrift, ambt of beroep (5:20).
Beperkingen
Bij besluit van het algemeen bestuur van het waterschap kunnen de aan de toezichthouder toekomende bevoegdheden worden beperkt. Op dit moment wordt geen aanleiding gevonden om de bevoegdheden in de voorliggende verordening te beperken.
Bij deze verordening stelt het algemeen bestuur vast dat er toezichthouders op de naleving van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas en de Wet op de waterhuishouding zullen worden aangewezen, worden hun taken en bevoegdheden geregeld en wordt voorts bepaald dat de aanwijzing van de toezichthouders door middel van delegatie door het dagelijks bestuur zal plaatsvinden.
De categoriale aanwijzing door het dagelijks bestuur noemt de dienst waartoe de met toezicht belaste personen behoren en is een besluit van algemene strekking.
Het besluit wordt bekendgemaakt conform de op dat moment gebruikelijke wijze van publicatie.