Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Roer en Overmaas

Verordening ten behoeve van de behandeling van klachten van burgers over gedragingen van organen en/of personeel van het Waterschap Roer en Overmaas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Roer en Overmaas
Officiële naam regelingVerordening ten behoeve van de behandeling van klachten van burgers over gedragingen van organen en/of personeel van het Waterschap Roer en Overmaas
CiteertitelVerordening ten behoeve van de behandeling van klachten van burgers over gedragingen van organen en/of personeel van het Waterschap Roer en Overmaas
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 21-4-1994

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Waterschapsblad 1994-13

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-199401-01-199412-05-2015nieuwe regeling

21-04-1994

Waterschapsblad 1994-13

-

Tekst van de regeling

Het Algemeen Bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas;

Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 7 februari 1994, waterschapsblad 1994, nummer 12, inzake de vaststelling van de Verordening ten behoeve van de behandeling van klachten van burgers over gedragingen van organen en/of personeel van het Waterschap Roer en Overmaas;

Gelet op het bepaalde in artikel 15 van het Reglement voor het Waterschap Roer en Overmaas;

B  E  S  L  U  I  T  :

Vast te stellen de navolgende Verordening

Verordening ten behoeve van de behandeling van klachten van burgers over gedragingen van organen en/of personeel van het Waterschap Roer en Overmaas

Artikelen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. klachtcoördinator: de persoon als bedoeld in artikel 4;

  • b. commissie : de commissie als bedoeld in artikel 5;

  • c. orgaan:

    orgaan
     1.het Algemeen Bestuur, voorzover het de aan dit college opgedragen uitvoeringstaken betreft;  
     2.het dagelijks bestuur van het waterschap voor zover het de aan dit orgaan opgedragen taken betreft; en
     3.de voorzitter voor zover het de aan hem opgedragen taken betreft.
  • d. gedraging: het in een bepaalde aangelegenheid jegens een natuurlijk persoon of rechtspersoon handelen of nalaten te handelen door:

    gedraging
     1.een orgaan; 
     2.een bestuurder; 
     3.een ambtenaar, of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief arbeidscontractanten) in de uitoefening van zijn functie. 
  • e. klager: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een klacht heeft ingediend. 

  • f. rechterlijke instantie: personen of colleges, bij of krachtens de wet geheel of ten dele met rechtspraak belast en te dien aanzien van het openbaar bestuur onafhankelijk, voorzover het deze rechtspraak betreft.

  • g. voorzitter : voorzitter van het waterschap Roer en Overmaas.

Artikel 2 Indienen van klachten

  • 1. Een ieder heeft het recht bij het waterschap klachten in t dienen over gedragingen als bedoeld in artikel 1, sub d.

  • 2. Het indienen van een klacht kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren. Van de schriftelijke ingediende klacht krijgt de klager binnen zeven dagen een bericht van ontvangst. 

    Van de mondeling ingediende klacht - die niet mondeling kan worden afgedaan - wordt terstond proces-verbaal opgemaakt. De klager en de klachtcoördinator ondertekenen het proces-verbaal. De klager krijgt binnen zeven dagen nadat het proces-verbaal is opgemaakt een afschrift daarvan toegezonden.

  • 3. De klacht dient te bevatten:

    • a.

      de naam en het adres van de klager; 

    • b.

      een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft en mededeling wie zich aldus heeft gedragen en waar, wanneer en jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden;

    • c.

      de reden waarom de klager bezwaar heeft tegen de gedraging.

Artikel 3 Ontvankelijkheid

  • 1. De klager is niet ontvankelijkheid in zijn klacht:

    • a.

      indien de aangelegenheid behoort tot het algemeen beleid van het waterschap;

    • b.

      wanneer de klacht een algemeen verbindend voorschrift betreft; 

    • c.

      zolang ten aanzien van de gedraging, anders dan ingevolge een zodanige voorziening een procedure aanhangig is;

    • d.

      zolang ten aanzien van de gedraging, anders dan ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening, een procedure bij een rechterlijke instantie aanhangig is danwel beroep openstaat tegen een uitspraak die in een zodanige procedure is gedaan;

    • e.

      indien ten aanzien van de gedraging ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening door een rechterlijke instantie of door de Kroon uitspraak is gedaan; 

    • f.

      in aangelegenheden betreffende belastingen en andere heffingen, indien ten aanzien van de gedraging een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening heeft opengestaan.

  • 2. Het waterschap is niet verplicht een klacht in behandeling te nemen wanneer: 

    • a.

      op het moment van de indiening een jaar is verstreken na de gedraging;

    • b.

      de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden;

    • c.

      over de klacht en/of gedraging door het waterschap reeds een oordeel is uitgesproken;

    • d.

      ten aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening heeft open gestaan en hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt;

    • e.

      zolang ten aanzien van een handeling die nauw samenhangt met het onderwerp van de klacht een procedure aanhangig is bij een rechterlijke instantie danwel ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening bij een andere instantie danwel ingevolge een verordening van het waterschap, bij een orgaan of een functionaris van het waterschap;

    • f.

      zolang ten aanzien van de gedraging of een handeling die nauw samenhangt met het onderwerp van de klacht een procedure in het kader van de opsporing van strafbare feiten aanhangig is.

  • 3. Indien het waterschap op grond van de vorige leden de klacht niet in behandeling neemt, doet de voorzitter daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de klager en het betrokken orgaan en/of personen bedoeld in artikel 1, sub d, onderdelen 2 en 3, oder vermelding van de redenen.

  • 4. Bij de in het vorige lid bedoelde mededeling wordt de klager zoveel mogelijk doorverwezen naar rechterlijke of beroepsinstanties.

Artikel 4 Klachtcoördinator

  • 1. Er is een klachtcoördinator die zorgdraagt voor de administratieve afhandeling van klachten. 

  • 2. De klachtcoördinator zendt aan betrokkenen een behandelingsbericht.

  • 3. Onder administratieve afhandeling van klachten wordt in ieder geval verstaan het doorzenden van de klacht(en) naar de betrokken ambtenaar en/of de secretaris en de directeur van de technische dienst alsmede het vervullen van een intermediaire rol tussen waterschap en (het bureau van) de Nationale ombudsman.

  • 4. De klachtcoördinator brengt jaarlijks aan de voorzitter verslag uit van de verrichte werkzaamheden. Dit verslag moet inzicht bieden in aard en aantal van de klachten alsmede de wijze van afdoening.

Artikel 5 Commissie

  • 1. Wanneer de voorzitter een onderzoek wenst kan hij een commissie als bedoeld in artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht daarmee belasten.

  • 2. Binnen vier weken laat de commissie de voorzitter weten of de commissie de klacht geheel, gedeeltelijk of niet terecht vindt.

  • 3. Indien het onderzoek naar het oordeel van de commissie onvoldoende zekerheid verschaft over de gedraging, waarop de klacht betrekking heeft, brengt de commissie de voorzitter daarvan verslag uit.

Artikel 6 Inwinnen inlichtingen

  • 1. De voorzitter is bevoegd bij de organen en personen, als bedoeld in artikel 1, sub d, onderdeel 2 en 3, alle inlichtingen te vragen danwel bescheiden op te vragen of in te zien, die een aangelegenheid betreffen waarop een onderzoek betrekking heeft.

  • 2. Organen en personen, als bedoeld in het vorige lid, zijn verplicht binnen de door de voorzitter aangegeven termijn, te voldoen aan een verzoek als bedoeld in het vorige lid.

Artikel 7 Toelichting standpunt

  • 1. De voorzitter stelt het orgaan en/of personen bedoeld in artikel 1, sub d, onderdelen 2 en 3, op wiens gedraging het onderzoek betrekking heeft, in de gelegenheid kennis te nemen van de klacht. Het orgaan en/of de personen bedoeld in artikel 1, sub d, onderdelen 2 en 3, alsmede de klager worden in de gelegenheid gesteld schriftelijk danwel mondeling en al dan niet in elkaars aanwezigheid -een en ander te beoordeling van de voorzitter- hun standpunt toe te lichten.

  • 2. De voorzitter kan, indien zulks ter beoordeling van een klacht noodzakelijk wordt geacht, ook anderen in de gelegenheid stellen van een klacht kennis te nemen en daaromtrent mondeling of schriftelijk verklaringen af te leggen.

  • 3. Van een mondelinge toelichting wordt een verslag gemaakt.

Artikel 8 Mededeling oordeel

  • 1. De voorzitter deelt, alvorens het onderzoek te beëindigen, zijn bevindingen schriftelijk mede aan het orgaan en/of de personen bedoeld in artikel 1, sub d, onderdelen 2 en 3, en de klager. Het orgaan en/of personen bedoeld in artikel 1, sub d, onderdelen 2 en 3, en de klager worden daarbij in de gelegenheid gesteld zich binnen een aangegeven termijn omtrent deze bevindingen te uiten.

  • 2. Wanneer een onderzoek is afgesloten stelt de voorzitter een brief op, waarin hij zijn bevindingen en zijn oordeel weergeeft.

  • 3. De klachtcoördinator zendt de brief aan de klager, het orgaan en/of de personen bedoeld in artikel 1, sub d, onderdelen 2 en 3, en zonodig aan anderen die bij het onderzoek zijn betrokken.

  • 4. De vorige leden zijn eveneens zoveel mogelijk van toepassing indien de voorzitter zich geen oordeel heeft kunnen vormen.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als de 'Verordening ten behoeve van de behandeling van klachten van burgers over gedragingen van organen en/of personeel van het waterschap Roer en Overmaas'.

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 februari 1994.

  • De secretaris,                          De voorzitter,

  • W.H.Th. van Megen                 drs. F.W.G. Laarakker