Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Groot Salland

Reglement van Orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Groot Salland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Groot Salland
Officiële naam regelingReglement van Orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Groot Salland
CiteertitelReglement van Orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Groot Salland
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen informatie bekend omtrent publicatie bekend

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-1997

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Onbekend

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-01-199727-03-1998nieuwe regeling

06-01-1997

Onbekend

Nr. H:\SBJ\96 677.GBO

Tekst van de regeling

Aanhef

Nr. H:\SBJ\96‑677.GBO

REGLEMENT  VAN  ORDE  ALGEMEEN  BESTUUR

HET VOORLOPIG ALGEMEEN  BESTUUR  VAN  HET  WATER­SCHAP  GROOT SALLAND;

gele­zen het voor­stel van de dagelijkse besturen van de waterschappen Benoorden de Dedemsvaart,­ Bezuiden de Vecht, IJsseldelta, De Noorder Vechtdijken en Salland en het zuiveringschap West-Overijssel d.d. 23 december 1996;

overwegende, dat het gewenst is een Reglement van Orde voor zijn vergade­ringen vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 9, lid 1 van het Reglement voor het waterschap Groot Salland;

B E S L U I T :

vast te stellen het volgende Reglement van Orde voor de vergaderin­gen van het algemeen bestuur van het water­schap Groot Salland:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig concept-besluit, naar vorm

  • sub-amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken zonder dat daaraan rechtsgevolgen zijn verbonden;

  • voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • initiatiefvoorstel: voorstel, door een lid van het algemeen bestuur gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk aan de orde wordt gesteld in een vergadering van het algemeen bestuur.

Artikel 2. De voorzitter

  • 1 De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      d. wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2 Hij verleent het woord, formuleert de conclusies, waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemming mede.

Artikel 3. De secretaris

  • 1 De secretaris is in elke vergadering van het algemeen bestuur aanwezig;

  • 2 Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een door het algemeen bestuur aangewezen ambtenaar.

  • 3 Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Hoofdstuk II Toelating van nieuwe leden

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1 Het onderzoek van de geloofsbrieven en de daarbij volgens het bepaalde in artikel 119 van het Kiesreglement waterschappen provincie Overijssel over te leggen stukken wordt opgedragen aan een commissie, bestaande uit drie leden, daartoe telkenmale door de voorzitter te benoemen.

  • 2 De commissie brengt van haar bevindingen verslag uit, en doet daarbij een voorstel tot het nemen van een besluit. Ook van een minderheidsstandpunt wordt melding gemaakt. Vervolgens beslist het algemeen bestuur over de toelating.

  • 3 De voorzitter roept een toegelaten lid op om in de eerste vergadering, waarin hij zijn functie kan uitoefenen, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte, af te leggen.

Hoofdstuk III Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijd van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 5. Vergaderfrequentie
  • 1 Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls als het daartoe besloten heeft.

  • 2 Voorts vergadert het algemeen bestuur indien de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordeelt of indien tenminste een vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 6. Tijd en plaats van vergaderen
  • 1 De vergaderingen vinden in de regel plaats op donderdag overeenkomstig een jaarlijks op te stellen schema en worden gehouden in het kantoorgebouw van het waterschap te Zwolle.

  • 2 De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 7. Oproep; agenda
  • 1 De voorzitter zendt - spoedeisende gevallen uitgezonderd - zoveel mogelijk tenminste één week vóór een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijd en plaats van de vergadering.

  • 2 De oproepingsbrief vermeldt de onderwerpen, die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld.

  • 3 Het algemeen bestuur kan besluiten de volgorde van behandeling te wijzigen.

  • 4 Het algemeen bestuur kan besluiten in spoedeisende gevallen, op voorstel van een lid van dit bestuur of de voorzitter, onderwerpen die niet in de oproepingsbrief staan vermeld, terstond in behandeling te nemen.

  • 5 De voorzitter kan na het verzenden van de oproepingsbrief zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan.

    De daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 6 Wanneer het algemeen bestuur een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan het besluiten tot verwijzing naar een commissie of tot terugzending naar het dagelijks bestuur om nadere inlichtingen of om advies.

Artikel 8. Toezending voorstellen

De voorzitter zorgt er voor dat - spoedeisende gevallen uitgezonderd - de te behandelen voorstellen tegelijk met de oproeping als bedoeld in artikel 7 lid 1 aan de leden worden toegezonden.

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken
  • 1 Eventuele stukken welke dienen ter toelichting van de voorstellen, worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor de leden ter inzage gelegd. Indien na dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2 Een lid van het algemeen bestuur mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het waterschapshuis brengen. Een lid mag een kopie van een ter inzage gelegd stuk slechts voor eigen gebruik buiten het waterschapshuis brengen.

  • 3 De voorzitter kan toestaan, dat anderen dan de leden de ter inzage liggende stukken inzien.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent waarvan de inhoud ingevolge artikel 37, eerste dan wel tweede lid, van de Waterschapswet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de secretaris, die de leden van van het algemeen bestuur de inzage verleent.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 10. Presentielijst
  • 1 Ieder lid tekent voor de aanvang van de vergaderingen de presentielijst.

  • 2 Zonder voorafgaande tekening van de presentielijst kan het betreffende lid in de vergadering het woord niet voeren dan wel aan de stemmingen deelnemen.

  • 3 De presentielijst berust gedurende de vergaderingen bij de secretaris ter tekening door later binnenkomende leden.

  • 4 Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de secretaris gesloten.

Artikel 11. Zitplaatsen

De leden van het dagelijks bestuur nemen plaats ter weerszijden van de voorzitter, met dien verstande, dat de secretaris plaats neemt aan de linkerzijde van de voorzitter.

Artikel 12. Vergaderingsquorum
  • 1 De voorzitter opent de vergadering, zodra meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden de presentielijst heeft getekend, echter niet voor het vastgestelde vergadertijdstip.

  • 2 Wanneer een kwartier na het vastgestelde vergadertijdstip niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden de presentielijst heeft getekend, opent de voorzitter de vergadering, doet mededeling van de ingekomen stukken en sluit daarop de vergadering, zonder dat is beraadslaagd of enig besluit is genomen.

  • 3 Wanneer het volgens het in lid 1 vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering met vermelding in de oproepingsbrief van de oorzaak van de vergadering en van de niet-afgedane zaken.

  • 4 Op de vergadering, bedoeld in het derde lid, is het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de vergadering als bedoeld in het eerste lid was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 13. Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van het algemeen bestuur, met uitzondering van de leden van het dagelijks bestuur, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming. Deze volgorde wordt gedurende de gehele vergadering aangehouden.

Artikel 14. Notulen
  • 1 De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de overige voorstellen.

  • 2 Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de notulen van de vergadering vastgesteld.

  • 3 De leden hebben het recht, een voorstel tot verandering aan het algemeen bestuur te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is.

    Eventuele wijzigingen en aanvullingen worden in de notulen van de vergadering, waarin deze zijn behandeld, opgenomen.

  • 4 De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren;

    • b.

      de dag, het uur en de plaats van de vergadering;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der leden die het woord voerden;

    • e.

      en overzicht van het verloop van elke stemming en de uitslag van de stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de leden die zich overeenkomstig artikel 26 van stemming hebben onthouden;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen;

    • g.

      bij het betreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 door het algemeen bestuur is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5 De secretaris draagt zorg voor het opmaken van notulen.

  • 6 De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 15. Ingekomen stukken; mededelingen
  • 1 Bij het algemeen bestuur ingekomen stukken respectievelijk schriftelijke mededelingen die het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur wenst te doen, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden en bij de voorstellen ter inzage gelegd.

  • 2 Na de behandeling van de notulen vindt de behandeling plaats van de door het dagelijks bestuur voorgestelde procedure van afdoening van de ingekomen stukken.

Artikel 16. Spreekregels
  • 1 Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

  • 2 De leden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 3 Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.

  • 4 Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter regelen stellen omtrent de spreektijd der leden.

Artikel 17. Aantal spreektermijnen
  • 1 De beraadslaging over een voorstel vindt in ten hoogste twee termijnen plaats, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2 Elke spreektermijn is afgesloten nadat het dagelijks bestuur of de voorzitter op het door de leden gesprokene hebben geantwoord.

  • 3 Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4 Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op:

    - het lid van het dagelijks bestuur, dat in het bijzonder belast is met het in behandeling zijnde onderwerp;

    - de rapporteur van een commissie;

    - het lid dat een (sub-)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie  

       of dat voorstel.

  • 5 Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde

Artikel 18. Handhaving orde; schorsing door de voorzitter
  • 1 Een spreker mag niet in zijn rede worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 2 Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderzins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3 De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 19. Beraadslaging

De voorzitter kan voorstellen over één of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

Artikel 20. Schorsing

Op verzoek van een lid van het algemeen bestuur of op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het dagelijks bestuur of de leden gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslaging wordt hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 21. Deelname aan de beraadslaging door anderen dan de voorzitter of de leden van het algemeen bestuur 
  • 1 Het algemeen bestuur kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van het algemeen bestuur of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van het algemeen bestuur genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen. 

  • 3 Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 22. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 23. Beslissing

Na de beraadslaging en beslissing over de eventuele amendementen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen.

Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen

Artikel 24. Stemmingsquorum
  • 1 Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden daaraan heeft deelgenomen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;  

    • b.

      in een vergadering als bedoeld in artikel 12, derde lid, voor zover het betreft onderwerpen waarover in de daaraan voorafgaande vergadering, als bedoeld in artikel 12, tweede lid, niet is beraadslaagd en besloten.

Artikel 25. Besluitquorum
  • 1 Voor het totstandkomen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van het aantal leden, dat een stem heeft uitgebracht.

  • 2 Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 26. Stemverboden
  • 1 Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als gemachtigde is betrokken.

  • 2 Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

  • 3 Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of een herstemming is beperkt.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing bij de beslissing betreffende de geloofsbrieven van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

  • 5 Een stemming gaat een lid van het algemeen bestuur niet persoonlijk aan, wanneer  het een benoeming of een verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur betreft.

Artikel 27. Stemming over zaken
  • 1 Nadat de beraadslaging is gesloten, of indien niemand het woord verlangt, brengt de voorzitter het voorstel tot besluitvorming.

  • 2 De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3 In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 4 Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 5 De voorzitter (of de secretaris) roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen.

    De stemming vindt plaats naar de volgorde van de richting waarin de wijzers van de klok draaien, te beginnen bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 13 is aangewezen.

    Indien noch de voorzitter, noch een van de leden zich daartegen verzet, kan de stemming ook geschieden bij handopsteken.

  • 6 Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 7 De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8 Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

    Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.   

  • 9 De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28. Stemming over amendementen en moties
  • 1 Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over het amendement gestemd.

  • 2 Indien op een amendement een sub-amendement is ingediend, wordt eerst over het sub-amendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3 Indien twee of meer amendementen of sub-amendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of sub-amendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4 Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 29. Staken van de stemmen
  • 1 Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van de stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot de volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 2 Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in de in lid 1 bedoelde volgende vergadering, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. 

  • 3 Onder een voltallige vergadering wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan een vergadering, waarin alle leden van het algemeen bestuur, voor zover zij zich niet van de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 30. Stemming over personen
  • 1 Wanneer een stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen moet plaatsvinden, geschiedt dat bij gesloten en ongetekende stembriefjes. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 2 De voorzitter benoemt drie leden uit de vergadering, die samen het stembureau vormen.

  • 3 Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van deze verordening van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren.

  • 4 Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.

    De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje. 

  • 5 Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6 Een lid leest de inhoud van elk stembriefje voor, waarna hij het stembriefje aan één van de andere leden ter inzage geeft. Het derde lid houdt aantekening van de uitslag van de stemming.

  • 7 Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid van stemmen worden geacht geen stem te hebben uitgebracht de leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    - een blanco ingevuld stembriefje;

    - een ondertekend stembriefje;

    - een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    - een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    - een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 8 Ingeval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur, op voorstel van de voorzitter.

  • 9 De voorzitter maakt de uitslag van de stemmingen bekend.

  • 10 De secretaris draagt er zorg voor dat de stembriefjes onmiddellijk na de vaststelling van de uitslag worden vernietigd.

Artikel 31. Herstemming over personen en loting
  • 1 Indien bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt een tweede stemming gehouden.

  • 2 Wordt ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben behaald (herstemming).

    Indien door het behalen van een gelijk aantal stemmen meer dan twee personen voor de herstemming in aanmerking komen, wordt een tussenstemming gehouden om te beslissen wie van degenen, die een gelijk aantal stemmen hebben behaald, tot het tweetal, waarover de herstemming zal plaats hebben, zal of zullen behoren.

  • 3 Indien bij de tussenstemming of de derde stemming de stemmen staken, wordt er terstond geloot.

    De namen van hen, tussen wie wordt geloot, worden door de voorzitter op gelijke briefjes geschreven. Vervolgens worden de briefjes door de voorzitter op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedaan en omgeschud. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op het briefje staat vermeld, wordt geacht gekozen te zijn.

Hoofdstuk IV Rechten van leden

Artikel 32. Amendementen

  • 1 Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd tijdens de beraadslaging wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit (amendement). Ook kan hij voorstellen het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2 Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (sub-amendement).

  • 3 Elk (sub-)amendement en elk voorstel moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4 Elk (sub-)amendement of voorstel tot splitsing moet om in behandeling genomen te kunnen worden, door ten minste twee andere leden worden mede-ondertekend of bij mondelinge indiening worden ondersteund.

  • 5 Elk (sub-)amendement dient zodanig geformuleerd te zijn dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerp-besluit te worden verwerkt.

  • 6 Intrekking, door de indiener(s), van het (sub-)amendement is te allen tijde mogelijk voordat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 33. Moties

  • 1 Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2 Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. Zij moet om in behandeling genomen te kunnen worden door ten minste twee andere leden worden mede-ondertekend.

  • 3 De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 4 De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 34. Voorstellen van orde

  • 1 De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3 Over een voorstel van orde beslist het algemeen bestuur terstond.

Artikel 35. Initiatiefvoorstellen

  • 1 Ieder lid heeft het recht voorstellen aan het algemeen bestuur te doen, die buiten de agenda vallen.

  • 2 Zulk een voorstel dient minimaal drie werkdagen voor het vergadertijdstip schriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend.

  • 3 Een overeenkomstig lid 2 ingediend voorstel kan geen punt van overweging uitmaken, wanneer het, na aan de vergadering meegedeeld te zijn, niet door ten minste twee andere leden wordt ondersteund, tenzij een voorstel door drie of meer leden is gedaan. 

  • 4 Op voorstel van het dagelijks bestuur beslist het algemeen bestuur of het voorstel direct in behandeling wordt genomen of om advies in handen van het dagelijks bestuur wordt gesteld. Indien het algemeen bestuur beslist tot het direct in behandeling nemen van het voorstel, vindt behandeling van het voorstel plaats, nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 36. Schriftelijke vragen

  • 1 Ieder lid kan aan de voorzitter of aan het dagelijks bestuur schriftelijk vragen stellen.

  • 2 De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 3 De vragen worden bij de voorzitter van het algemeen bestuur ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen bestuur worden gebracht.

  • 4 Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn, waarbinnen beantwoording plaats zal vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 5 De antwoorden worden door de voorzitter aan de leden van het algemeen bestuur medegedeeld.

  • 6 De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de ingekomen stukken aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden.

  • 7 De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur en bij mondelinge beantwoording in dezelfde vergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de voorzitter of door het dagelijks bestuur gegeven antwoord.

Artikel 37. Inlichtingen

  • 1 Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 89 en 97 van de Waterschapswet verlangt wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur of de voorzitter.

  • 2 Een afschrift van dat verzoek wordt door de indiener toegezonden aan het algemeen bestuur.

  • 3 De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4 De gestelde vragen en het antwoord vormen een agandapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk V Begroting en rekening

Artikel 38. Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek en de behandeling van de begroting volgens een procedure die het algemeen bestuur vaststelt.

Artikel 39. Procedure rekening

Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek en de vaststelling van de rekening volgens een procedure die het algemeen bestuur vaststelt.

Hoofdstuk VI Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 40. Verslag; verantwoording

  • 1 Een lid van het het algemeen bestuur, dat door het algemeen bestuur is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, dan wel tot lid van een andere organisatie of instituut, heeft het recht om (in aansluiting op de behandeling van de ingekomen stukken) verslag te doen over zaken die in het bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door het algemeen bestuur gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2 Ieder lid van het algemeen bestuur kan aan een lid als bedoeld in lid 1 schriftelijk vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 36, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Wanneer een lid van het algemeen bestuur het lid als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit het algemeen bestuur over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Over een voorstel tot ontslag van een door het algemeen bestuur aangewezen lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, dan wel van een andere organisatie of instituut, als bedoeld in het eerste lid, wordt niet beraadslaagd dan nadat in een vergadering, ten minste veertien dagen tevoren gehouden, is besloten te verklaren dat het betrokken lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit als lid van het bedoelde bestuur.

  • 5 Dit artikel is eveneens van overeenkomstige toepassing indien de in het eerste lid bedoelde aanwijzing betrekking heeft op de voorzitter of de secretaris.

Hoofdstuk VII Besloten vergadering

Artikel 41. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een openbare vergadering.

Artikel 42. Notulen

De notulen van een besloten vergadering worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

Artikel 43. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist het algemeen bestuur of omtrent de inhoud van de stukken van het verhandelde geheimhouding zal gelden. Het algemeen bestuur kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 44. Opheffing geheimhouding

Indien het algemeen bestuur op grond van het gestelde in artikel 43 lid 3 van de Waterschapswet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het dagelijks bestuur, in een besloten vergadering daarover overleg gevoerd.

Hoofdstuk VIII Toehoorders en pers

Artikel 45. Toehoorders en pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 46. Maatregelen van orde

Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.  

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 47. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het algemeen bestuur.

Artikel 48. Inwerkingtreding

  • 1 Dit reglement treedt onmiddellijk na de vaststelling in werking .

  • 2 Op dat tijdstip vervalt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, lid 1 van het Overgangsrecht voor het waterschap Groot Salland het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het zuiveringschap West-Overijssel.

  • Aldus vastgesteld door het voorlopig algemeen bestuur van

  • het waterschap Groot Salland in zijn openbare

  • vergadering van 6 januari 1997.

  • , voorzitter

  • , secretaris