Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Groot Salland

Verordening behandeling bezwaren van het Waterschap Groot Salland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Groot Salland
Officiële naam regelingVerordening behandeling bezwaren van het Waterschap Groot Salland
CiteertitelVerordening behandeling bezwaren van het Waterschap Groot Salland
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 5-7-2007

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Stentor, 20-07-07

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, art. 78
  2. Algemene wet bestuursrecht,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-07-200731-12-2009art. 7

05-07-2007

De Stentor, 20-07-07

Nr. SBJ\2007-371
12-12-200621-07-2007nieuwe regeling

23-11-2006

De Stentor, 04-12-2006

Nr. SBJ\06A3224.DJO

Tekst van de regeling

Aanhef

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET WATERSCHAP GROOT SALLAND

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 27 juni 2006;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en artikel 78, eerste lid  van de Waterschapswet;

BESLUIT

vast te stellen de Verordening behandeling bezwaren van het Waterschap Groot Salland:

Artikelen

Artikel 1  Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    het bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de dijkgraaf of de secretaris-directeur van het Waterschap Groot Salland;

  • c.

    de commissie: een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet;

  • d.

    ambtenaar: hij die door het bestuursorgaan in dienst van het waterschap is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn;

  • e.

    bezwaren: bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

Artikel 2  Bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend. 

  • 2. Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift met de daarbij overlegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de voorzitter van de commissie, tenzij het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is.

Artikel 3  Herstellen verzuim

Het bestuursorgaan geeft de indiener van het bezwaarschrift de gelegenheid een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de wet te herstellen en stelt daartoe een termijn.

Artikel 4  Verstrekking stukken aan de commissie

Het bestuursorgaan verstrekt de commissie alle stukken die betrek­king hebben op de zaak welke onderwerp is van het bezwaarschrift.

Artikel 5  Taak van de commissie     

  • 1. Er is een commissie voor de voorbereiding van en advisering over de beslissingen op bezwaren, met uitzondering van bezwaren tegen beschikkingen als bedoeld in artikel 26, eerste lid, sub b van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen.

  • 2. De commissie bestaat uit twee kamers.

  • 3. De voorbereiding van en advisering over de beslissingen op bezwaren:

    • a.

      voorzover deze door ambtenaren ingediende bezwaren met betrekking tot een of meer rechtspositierege­lingen van het Waterschap Groot Salland betreffen, vindt plaats in de eerste kamer;

    • b.

      niet zijnde bezwa­ren als bedoeld in sub a, vindt plaats in de tweede kamer.

Artikel 6  Samenstelling commissie

  • 1. Iedere kamer bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter, die door het algemeen bestuur benoemd, geschorst en ontslagen worden.

  • 2. De commissie van de eerste kamer is samengesteld uit:

    • a.

      een voorzitter, die jurist is en die geen deel uitmaakt van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie van het waterschap;

    • b.

      twee leden, die geen deel uitmaken van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie van het waterschap.

    • c.

      Ten aanzien van sub b draagt de ondernemingsraad een persoon voor aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur legt deze voordracht  ongewijzigd voor aan het algemeen bestuur, samen met een eigen voordracht voor een lid.

  • 3. De commissie van de tweede kamer is samengesteld uit:

    • a.

      een voorzitter, die jurist is en die geen deel uitmaakt van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie van het waterschap;

    • b.

      twee leden, die geen deel uitmaken van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie van het waterschap.

  • 4. Op gelijke wijze als in lid 1 omschreven, worden er drie plaatsvervangende leden voor iedere kamer benoemd, op wie de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 5. Een lid van de tweede kamer van de commissie kan niet lid zijn van de commissie, als bedoeld in artikel 10 van de Nadeelcompensatieverordening Waterschap Groot Salland.

Artikel 7  Zittingsduur commissie

  • 1. De leden van de commissie treden af op de dag waarop de leden van het algemeen bestuur tegelijk aftreden

  • 2. De aftredende leden zijn dadelijk herbenoembaar.

  • 3. De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan het algemeen bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur voorziet zo spoedig mogelijk in ontstane vacatures.

  • 5. De leden van de commissie blijven, indien mogelijk, hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 8  Secretariaat

Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur aan te wijzen ambtenaar. Het dagelijks bestuur wijst tevens een plaatsvervanger aan.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie draagt er zorg voor, dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift ter zitting van de commissie genoegzaam voor te bereiden. Hij is daarbij bevoegd inlichtingen en adviezen van deskundigen, al of niet ambtenaren van het waterschap zijnde, in te winnen. Indien aan het inwinnen van advies kosten zijn verbonden is daarvoor vooraf machtiging van de secretaris-directeur van het waterschap vereist.

  • 2. De voorzitter van de commissie draagt er zorg voor, dat alle stukken betrekking hebbende op het bezwaarschrift worden gezonden aan de leden van de commissie.

Artikel 10 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge artikel 2:1, tweede lid van de wet worden voor de toepas­sing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 11 Plaats en tijdstip zitting

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de openbare hoorzitting waarin belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Artikel 12 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter van de commissie deelt belanghebbenden alsmede het bestuursorgaan tenminste drie weken voor de zitting van de commissie schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, verzoekt hij dit binnen vier dagen na de verzending van de in het eerste lid bedoelde mededeling onder opgaaf van redenen aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt, zo spoedig mogelijk, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan medegedeeld.

  • 4. De commissie kan de deskundigen genoemd in artikel 9, eerste lid en getuigen voor de zitting uitnodigen om zich te doen horen. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is daarvoor vooraf machtiging van de secretaris-directeur van het waterschap vereist.

Artikel 13 Openbaarheid hoorzitting

  • 1. De hoorzittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer het door een van de aanwezige leden van de commis­sie of een belanghebbende wordt verzocht of indien de voorzitter van de commissie het nodig acht.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen zich tegen open­baarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14 Quorum hoorzitting

Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden van de commissie, waaronder de voorzitter van de commissie, aanwezig is.      

Artikel 15 Onpartijdigheid leden commissie

De leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien bij hen sprake is van vooringe­nomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Artikel 16 Verslaglegging van de zitting

  • 1. Het verslag van de zitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en de namen van de vertegenwoordigers van het bestuursor­gaan, alsmede hun hoedanigheid. Het vermeldt voorts kort hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.

  • 2. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebben­den respectievelijk hun gemachtigden niet in  elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 3. Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris van de commissie.

Artikel 17 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, doch voor het uitbrengen van advies, nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden. Van verkregen informatie of adviezen wordt een  afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 2. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het vorige lid bedoelde afschriften, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe zitting. De commissie beslist op een dergelijk verzoek.

  • 3. Op een zitting als bedoeld in het voorgaande lid, zijn de bepalingen van deze verordening over de zitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Gemotiveerd advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan omtrent de op het bezwaar te nemen beslissing.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 19 Kennisgeving beslissing aan de commissie

  • 1. De commissie ontvangt een afschrift van de beslissing van het bestuursorgaan.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid kan volstaan worden met een kennisgeving van de beslissing, indien het bestuursorgaan het advies en het voorstel van de commis­sie ongewij­zigd heeft overgenomen.

Artikel 20 Intrekking

De Verordening behandeling bezwaren van het Waterschap Groot Salland vastgesteld op 23 januari 1997 en de Verordening behandeling bezwaren van het Waterschap Groot Salland vastgesteld op 20 september 2001 worden ingetrokken

Artikel 21 Overgangsbepaling

Het bepaalde in artikel 6, derde lid is niet van toepassing op de leden van de commissie, die bij de inwerkingtreding van deze verordening lid zijn van de commissie.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening behandeling bezwaren van het Waterschap Groot Salland.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 23 november 2006.

Het algemeen bestuur

voornoemd,

voorzitter,                                 secretaris,

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING BEHANDELING BEZWAREN VAN HET WATERSCHAP GROOT SALLAND.

Algemeen

Verplicht bezwaar

Artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt, dat degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep bij een administratieve rechter in te stellen eerst tegen dat besluit bezwaar dient te maken bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, tenzij het besluit:

  • op bezwaar of in administratief beroep is genomen;

  • aan goedkeuring is onderworpen;

  • de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van die goedkeuring inhoudt, of

  • is voorbereid met toepassing van een van de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedures.

Behandeling van bezwaren/hoorplicht

Bij de behandeling van bezwaren is het bestuursorgaan volgens artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht verplicht belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.

Er is voor gekozen om een adviescommissie in te stellen voor de behandeling van bezwaren als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Op basis van artikel 7:13 Awb vindt het horen plaats door de commissie.

De voorzitter en de leden van deze commissie maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Dit biedt waarborgen voor een onafhankelijke behandeling van bezwaarschriften en blijkt in de praktijk een aanzienlijke zeeffunctie te vervullen met betrekking tot het instellen van beroep bij de administratieve rechter. Uiteraard blijft er sprake van een bestuurlijke heroverweging. Met inachtneming van het advies van de commissie neemt het dagelijks bestuur de beslissing op het bezwaar.

Regeling in de verordening

De verordening regelt het horen niet uitputtend, omdat de Algemene wet bestuursrecht zelf al een aantal bepalingen voor het horen geeft (artikelen 7:2 tot en met 7:9, en 7:13). Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de gelaagde structuur van de Algemene wet bestuursrecht, in die zin dat de regeling in deze wet van algemeen naar bijzonder verloopt. Zo zijn, voor zover uit de wet zelf niet iets anders voortvloeit (vergelijk artikel 7:14 Awb), op de behandeling van bezwaren naast de algemene en bijzondere bepalingen over bezwaar en beroep (hoofdstukken 6 en 7) de overige hoofdstukken van de Awb van toepassing.

Voor zover noodzakelijk volgt hierna een artikelsgewijze toelichting.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

De Awb geeft in artikel 1:1 tot en met 1:5 een aantal begripsbepalingen die binnen het gehele bestuursrecht van toepassing zijn. De daar omschreven begrippen hoeven in de onderhavige verordening dan ook niet te worden beschreven. Het begrip "bestuursorgaan", dat in artikel 1:1, lid 1, onder a wordt omschreven, wordt in artikel 1, onder b van de verordening nader geconcretiseerd in die zin, dat de bestuursorganen van het waterschap met name worden genoemd.

Op basis van een aantal rechtspositionele regelingen is de secretaris-directeur bevoegd in bepaalde gevallen besluiten te nemen, waartegen bezwaar open staat.

Artikel 2

Artikel 6:14 Awb verplicht tot schriftelijke bevestiging van ontvangst van een bezwaarschrift (per post of door overhandiging van een ontvangstbevestiging).

In verband met de vaststelling van de ontvankelijkheid verdient het aanbeveling om, naast aantekening van de datum van ontvangst op het bezwaarschrift, de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden te bewaren.

De termijn voor indiening van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:7 en 6:8 Awb). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van voorbedoelde termijn ontvangen, of bij verzending binnen Nederland, indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd (artikel 6:9 Awb). De artikelen 6:10 tot en met 6:12 Awb bevatten een nadere regeling van de (niet‑)ontvankelijkverklaring.

Artikel 3

In artikel 6:6 Awb is bepaald, dat indien niet is voldaan aan artikel 6:5 Awb, waarin een aantal vereisten is opgenomen waaraan een bezwaarschrift moet voldoen, of aan enig ander bij wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, dit niet ontvankelijk verklaard kan worden, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen.

Artikel 4

Het spreekt voor zich dat het bestuursorgaan verplicht is alle stukken aan de commissie ter hand te stellen, opdat de commissie zich een oordeel kan vormen over de bestreden beslissing.

Artikel 5

De formeel wettelijke grondslag voor het instellen van een commissie voor de voorbereiding van beslissingen op bezwaren is vervat in artikel 7:13 Awb. De wijze waarop wordt gehoord wordt bepaald door de adviescommissie. De hoofdregel is dat het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen echter ook opdragen aan de voorzitter of aan een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Zie artikel 7:13, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht. 

Artikel 6

Artikel 7:13 Awb bevat enkele dwingende bepalingen over de samenstelling  van de advies­commissie (minimum bezetting en onafhankelijke voorzitter). De voorzitter mag geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Dit waarborgt voldoende distantie om tot een onafhankelijk advies te komen. De voorzitter van de commissie van beide kamers is een en dezelfde persoon.

Bij Waterschap Groot Salland is gekozen voor een strikt onafhankelijke commissie. Het is toelaatbaar dat de leden (behalve de voorzitter) afkomstig zijn uit DB of AB. Een belangrijke eis voor het goed functioneren van een bezwarencommissie is echter dat deze onafhankelijk is en ook als zodanig gezien wordt. Indien bestuursleden deel uitmaken van de bezwarencommissie, kan bij bezwaarmakers de schijn van vooringenomenheid ontstaan.

Uiteraard blijft er sprake van een bestuurlijke heroverweging. Met inachtneming van het advies van de commissie neemt het dagelijks bestuur de beslissing op het bezwaar.

De ondernemingsraad draagt één persoon voor aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur draagt op zijn beurt deze persoon samen met een door hem te bepalen persoon voor aan het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur legt de voordracht van de ondernemingsraad ongewijzigd voor aan het algemeen bestuur.

Door de ondernemingsraad en het dagelijks bestuur beiden een persoon te laten voordragen, heeft men zowel van werknemers- als van werkgeverszijde invloed op de samenstelling van de eerste kamer van de (overigens) onafhankelijke commissie

Artikel 9

De voorzitter van de commissie draagt zorg voor een voldoende voorbereiding van de advisering over de beslissing op het bezwaar. Ten behoeve daarvan is het noodzakelijk dat hij alle inlichtingen en adviezen kan inwinnen, die benodigd zijn voor een beoordeling van de ontvankelijkheid en de zaak zelf.

Het inwinnen van advies bij externe deskundigen brengt uitgaven met zich mee die ten laste van het waterschap komen. Het dagelijks bestuur is belast met de bewaking van de begroting, zodat het aan dit bestuursorgaan is om te bepalen of bovengenoemde uitgaven gedaan kunnen worden. Om praktische redenen is ervoor gekozen om deze afweging aan de secretaris-directeur van het waterschap over te laten.

De deskundige kan een ambtenaar van het waterschap zijn.

Artikel 10

In artikel 2:1, tweede lid  Awb is bepaald dat het bestuursorgaan van een gemachtigde een schriftelij­ke machtiging kan verlangen.

Artikel 12

De termijn tussen de oproeping en de zitting dient zodanig te zijn dat belanghebbenden en het bestuursorgaan voldoende tijd hebben om zich op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van drie weken, mede in verband met de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (artikel 7:10 Awb).

Voorzien is in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken. Als regel zou kunnen worden gehanteerd dat een zodanig verzoek eenmalig en voor een beperkte tijd wordt gehonoreerd om overschrijding van de beslistermijn te voorkomen.

Artikel 13

De algemene wet bestuursrecht laat het aan de commissie over om te besluiten of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenminste voorzover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dit staat in artikel 7:13, vierde lid juncto 7:5, tweede lid.

De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt. De commissie kan echter beslissen om de zitting achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding zijn als er bijzondere persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard, dan wel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die altijd achter gesloten deuren plaats heeft (artikel 18).

Artikel 16

Artikel 7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar stelt geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging. Deze eisen worden in de onderhavige bepaling gesteld. Ingevolge artikel 7:13, lid 6 Awb maakt het verslag deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan.

Artikel 17

Nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren, maar die wel van aanmerkelijk belang kunnen zijn voor de op het bezwaar te nemen beslissing. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het bestuurs­orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in voorbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, belanghebbenden opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord

Toelichting bij de eerste wijziging (besluit van 5 juli 2007)

Er is geen toelichting op de eerste wijziging vastgesteld.