| Overheidsorganisatie | Waterschap Roer en Overmaas |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Verordening regelende de samenstelling, taak en bevoegdheden alsmede de werkwijze van de commissies van advies en bijstand aan het dagelijks bestuur |
| Citeertitel | Verordening commissies van advies en bijstand aan het dagelijks bestuur |
| Vastgesteld door | algemeen bestuur |
| Onderwerp | bestuur en recht |
| Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Vastgesteld op 05-01-2004.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 11-10-2004
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Waterschapsblad, 2004, 39
Waterschapswet, art. 56 en art. 59
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 11-10-2004 | 17-02-2009 | art 3, lid 3 | 11-10-2004 Waterschapsblad, 2004, 39 | 040347 |
Het voorlopig algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas;
Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 15 december 2003, waterschapsblad 2004, nummer 5;
Gelet op het bepaalde in het Reglement voor het Waterschap Roer en Overmaas;
BESLUIT:
Onder intrekking van de verordening d.d. 21 februari 1994 vast te stellen de navolgende, gewijzigde, "Verordening, regelende de samenstelling, taak en bevoegdheden alsmede de werkwijze van de commissies van advies en bijstand aan het dagelijks bestuur".
Het waterschap kent de navolgende vaste commissies van advies en bijstand aan het dagelijks bestuur:
1. de commissie Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden;
2. de commissie Watersysteem;
3. de commissie Grondzaken;
4. de commissie Financiën.
1. De commissie Algemeen en Bestuurlijke Aangelegenheden heeft tot taak zowel gevraagd als ongevraagd advies uit te brengen omtrent algemene, juridische en bestuurlijke aangelegenheden, waaronder vast te stellen keuren en overige verordeningen.
2. De commissie Watersysteem heeft tot taak zowel gevraagd als ongevraagd advies uit te brengen omtrent:
technische en natuurbouwkundige aspecten van plannen tot aanleg of verbetering van waterschapswerken;
technische en natuurbouwkundige aspecten verbonden aan de uitvoering van onderhoud van waterschapswerken;
de met het watersysteem samenhangende aspecten van het waterkwaliteitsbeheer;
andere technische en natuurbouwkundige aangelegenheden.
3. De commissie Grondzaken heeft tot taak zowel gevraagd als ongevraagd advies uit te brengen omtrent aan- en verkoop van gronden.
4. a. De commissie Financiën heeft tot taak zowel gevraagd als ongevraagd advies uit te brengen omtrent:
financiële aangelegenheden in algemene zin zoals begrotingen; en
financiële aspecten verbonden aan voorstellen, plannen e.d.
b. Deze commissie treedt voorts op als commissie van onderzoek van de jaarrekeningen.
1. De commissies Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden, Watersysteem, Grondzaken en Financiën bestaan elk uit zeven leden en een voorzitter.
2. De leden van elk van deze commissies worden benoemd door en uit de leden van het algemeen bestuur, en wel als volgt
drie leden uit de vertegenwoordigers van de ingezetenen;
twee leden uit de vertegenwoordigers van het gebouwd;
één lid uit de vertegenwoordigers van het ongebouwd;
één lid uit de vertegenwoordigers van het bedrijfsgebouwd.
3. Elke in het algemeen bestuur vertegenwoordigde belangencategorie heeft het recht om voor ieder lid een plaatsvervangend lid voor te dragen voor benoeming. Een plaatsvervangend lid heeft het recht vergaderingen bij te wonen bij verhindering of ontstentenis van het lid waarvoor hij of zij als plaatsvervanger is benoemd.
4. De voorzitter van elke commissie en diens plaatsvervanger(s) worden benoemd door en uit het dagelijks bestuur.
5. De voorzitter heeft geen stemrecht in de vergadering.
1. De zittingsduur van de leden van elke commissie is gelijk aan die van de leden van het algemeen bestuur.
2. De leden der commissies kunnen te allen tijde ontslag nemen.
3. Een lid, dat ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt gelijktijdig op lid van de commissie te zijn.
4. In tussentijds openvallende plaatsen wordt voorzien in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.
5. Hij die tussentijds tot lid van een commissie is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop hij, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.
6. Indien de voorzitter ener commissie ophoudt tevens lid van het dagelijks bestuur te zijn, houdt hij tevens op voorzitter van de commissie te zijn.
1. Het secretariaat van elk der commissies berust bij de secretaris/directeur van het waterschap.
2. De secretaris/directeur kan een ambtenaar ter secretarie aanwijzen als plaatsvervangend secretaris.
1. De commissies vergaderingen zo dikwijls als het dagelijks bestuur of de voorzitter van de commissie dit nodig achten. Bovendien vergadert een commissie indien hierom door tenminste twee leden van die commissie schriftelijk en met opgaaf van redenen, wordt verzocht.
2. Met inachtneming van het bepaalde in het vorige lid bepaalt de voorzitter dag en uur van de vergadering en stelt hij de agenda vast.
3. De oproeping geschiedt door of namens de voorzitter tenminste vijfmaal vierentwintig uur voor het tijdstip van de vergadering, bijzondere gevallen uitgezonderd. De oproepingsbrief vermeldt plaats, dag en uur der vergadering, alsmede de agenda der vergadering.
4. De stukken, die betrekking hebben op de in een commissievergadering te behandelen zaken, worden voor zover mogelijk gelijktijdig met de oproepingsbrief aan de leden toegezonden.
5. De commissieleden kunnen de voorzitter schriftelijk en met opgaaf van redenen verzoeken onderwerpen aan de agenda toe te voegen. Een dergelijk verzoek dient tenminste driemaal vierentwintig uur voor het tijdstip van de vergadering bij de voorzitter van de commissie te worden ingediend. Deze beslist of het verzoek al dan niet kan worden ingewilligd.
6. De leden van het dagelijks bestuur, niet lid zijnde van de commissie, kunnen de vergaderingen desgewenst bijwonen en hebben dan een adviserende stem.
7. De voorzitter der commissie is bevoegd met instemming van het dagelijks bestuur deskundigen van buiten het ambtelijk apparaat in de vergadering toe te laten en te horen.
1. De vergaderingen van de commissies Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden, Watersysteem en Financiën, worden in het openbaar gehouden.
2. De vergaderingen van de commissie Grondzaken zijn besloten.
3. De deuren van de vergaderingen van elk van de in het eerste lid genoemde commissies worden gesloten, wanneer tenminste één vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft ondertekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
4. De desbetreffende commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
5. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakte tenzij de betrokken commissie anders beslist.
1. De commissies mogen niet beraadslagen, noch besluiten, indien buiten de voorzitter minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is.
2. Indien het vereiste aantal leden niet is opgekomen, belegt de voorzitter, met een tussenruimte van tenminste tweemaal vierentwintig uur, een nieuwe vergadering welke wordt gehouden ongeacht het aantal opgekomen leden.
1. Alle besluiten worden bij meerderheid van stemmen opgenomen. Bij het staken der stemmen wordt geen besluit genomen, doch worden de verschillende standpunten ter kennis van het dagelijks bestuur gebracht.
2. Minderheidsstandpunten worden op uitdrukkelijk verzoek van de betrokken commissieleden in het verslag van de commissievergadering vastgelegd.
3. De leden der commissies onthouden zich van de beoordeling van zaken, welke hen, hun echtgenoten of hun bloed‑ en aanverwanten tot en met de derde graad, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.
1. De voorzitter kan omtrent het in een vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken, welke aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen.
2. Zij wordt zowel door hen, die bij de behandeling tegenwoordig waren, als door hen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de voorzitter haar opheft.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.
1. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening commissies van advies en bijstand aan het dagelijks bestuur'.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van haar vaststelling.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 5 januari 2004.
Het dagelijks bestuur,
de secretaris/directeur, de voorzitter,
drs. F.M.C.M. Wesdijk drs. F.W.G. Laarakker