Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Reest en Wieden

Bijzondere subsidieverordening waterschap Reest en Wieden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Reest en Wieden
Officiële naam regelingBijzondere subsidieverordening waterschap Reest en Wieden
CiteertitelBijzondere subsidieverordening waterschap Reest en Wieden
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Bijzondere subsidieverordening waterschap Reest en Wieden van 28 januari 2003.

Datum inwerkingtreding bij benadering.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200326-10-2010nieuwe regeling

26-06-2003

Onbekend.

ZEE/ZM/HS/, d.d. 10-06-2003

Tekst van de regeling

BESLUIT AB

VERGADERING D.D. : 26 juni 2003

NUMMER : ZEE/ZEM/HS/1989A

Onderwerp

Subsidieverlening voor de aanleg van was- en vulplaatsen ten behoeve van de landbouw.

Het algemeen bestuur van het waterschap Reest en Wieden;

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 10 juni 2003, nummer /;

gelet op het bepaalde in artikel 1.2, eerste lid en artikel 1.7 van de Algemene Subsidieverordening van het waterschap Reest en Wieden;

BESLUIT

te wijzigen de Bijzondere subsidieverordening waterschap Reest en Wieden.

Bijzondere subsidieverordening waterschap Reest en Wieden

A. Stimuleringsbijdrage duurzaam stedelijk waterbeheer

Artikel 1.1 Reikwijdte en doelstelling
  • 1. Deze subsidieverordening is van toepassing op de subsidiëring in het kader van ‘Stimuleringsbijdrage duurzaam stedelijk waterbeheer’.

  • 2. Het doel van een subsidie voor plannen van gemeenten en projectontwikkelaars op het gebied van ruimtelijke ordening, is het bereiken van een situatie waarin maatregelen worden getroffen die een extra duurzaam karakter hebben voor het watersysteem en/of leiden tot een kostenbesparing voor het waterschap.

Artikel 1.2 Toetsingskader
  • 1. De hoogte van de financiële bijdrage wordt berekend aan de hand van het Rekenmodel uit het Waterbeheerplan 2002-2006. Dit model kent drie fases van planvorming, te weten de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering. Per fase worden, afhankelijk van het ambitieniveau, punten toegekend. De totaalscore van punten wordt vermenigvuldigd met de oppervlakte (in hectaren) van het plan en een bedrag in euro per punt.

  • 2. Het waterschap keert de stimuleringsbijdrage niet eerder uit dan nadat 75% van het project in gebruik is gekomen en nadat de ondergrond van de natte infrastructuur in eigendom aan het waterschap is overgedragen.

Artikel 1.3 Hoogte stimuleringsbijdrage

De hoogte van de, per punt toe te kennen, financiële bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld door het dagelijks bestuur.

Artikel 1.4 Subsidieplafond
  • 1. De hoogte van het subsidieplafond wordt steeds voor een periode van vier jaar door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 2. Bij overschrijding van het aangegeven subsidieplafond in het ene jaar, wordt het subsidieverzoek voor het volgende jaar ingediend.

B. Subsidie niet-gerioleerde percelen

Artikel 2.1 Reikwijdte en doelstelling
  • 1. Deze subsidieverordening is van toepassing op de subsidiëring van niet-gerioleerde percelen.

  • 2. Het doel van een subsidie voor niet-gerioleerde percelen buiten de zorgplichtgrens aan gemeenten, is het bereiken van een zo hoog mogelijk aansluitpercentage van niet-gerioleerde percelen op de riolering opdat de belasting van het oppervlaktewater met huishoudelijk afvalwater zo gering mogelijk wordt.

  • 3. De subsidiemogelijkheid geldt voor de jaren 2000 t/m 2004. Een subsidie-aanvraag dient vóór 1 januari 2005 te zijn ingediend.

Artikel 2.2 Toetsingskader
  • 1. De beschikbaar gestelde bedragen zijn uitsluitend bestemd voor de aanleg van riolering ten behoeve van niet-gerioleerde percelen buiten de provinciale zorgplichtgrenzen.

  • 2. Als peildatum voor de gehanteerde zorgplichtgrens voor de provincies Drenthe en Overijssel geldt 1 januari 2000.

  • 3. Gemeenten komen voor subsidie in aanmerking als overeenstemming is bereikt tussen gemeente en waterschap over de aanpak van alle niet-gerioleerde percelen buiten de provinciale zorgplichtgrenzen.

  • 4. Stapeling van subsidies van overheden mag niet resulteren in een investering door de gemeente die lager is dan de zorgplichtgrens. Voor de percelen die buiten de provinciale zorgplichtgrenzen niet worden aangesloten, wordt door de gemeente minimaal een gecertificeerd IBA-2 (of hoger indien wenselijk) geplaatst.

Artikel 2.3 Verplichtingen van de ontvanger

1. De gemeente levert bij de subsidie-aanvraag een door het waterschap goedgekeurd en gedetailleerd plan van aanpak aan.

2. Het plan van aanpak bevat in ieder geval:

  • a.

    een inhoudelijke beschrijving, inclusief begroting, van het project waarvoor om een bijdrage wordt verzocht;

  • b.

    een plattegrond met topografische ondergrond, met hierop voor alle niet-gerioleerde percelen buiten de provinciale zorgplichtgrenzen: de aard van het plan per perceel en de omvang van de clusters van de percelen die gerioleerd gaan worden;

  • c.

    het tijdstip waarop met de uitvoering zal worden gestart, alsmede de vermoedelijke datum van oplevering.

Artikel 2.4 Hoogte subsidie

De subsidie is bepaald op de werkelijke kosten met een maximum van € 2.268,00 per perceel.

Artikel 2.5 Subsidieplafond
  • 1. De hoogte van het subsidieplafond is voor een periode van vier jaar door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 2. Bij overschrijding van het aangegeven subsidieplafond per jaar moet de gemeente de subsidie van het waterschap voorfinancieren.

C. Stimuleringsbijdrage was- en vulplaatsen voor de landbouw

Artikel 3.1 Reikwijdte en doelstelling
  • 1. Deze stimuleringsbijdrage is van toepassing op de subsidiëring van de aanleg van was- en vulplaatsen voor de landbouw in het beheersgebied van waterschap Reest en Wieden.

  • 2. Het doel van deze stimuleringsbijdrage is het bereiken van een situatie waarin op een milieuhygiënisch en milieutechnisch verantwoorde wijze landbouwmaterieel wordt gewassen, gevuld en gespoeld.

Artikel 3.2 Toetsingskader
  • 1. De beschikbaar gestelde bedragen zijn uitsluitend bestemd voor de aanleg van was- en vulplaatsen voor agrariërs welke percelen beheren in het beheersgebied van Reest en Wieden. De was- en vulplaats dient aangelegd te worden binnen ons beheersgebied. Het Dagelijks Bestuur kan op aanvraag besluiten hiervan af te wijken en besluiten tot proportionele toekenning van subsidie over te gaan. De exploitatie- en onderhoudskosten zijn voor rekening van de gebruikers.

  • 2. De aanvrager van de stimuleringsbijdrage moet verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de wasplaats en woonachtig zijn in het beheersgebied van Reest en Wieden.

  • 3. Stapeling van subsidies mag niet resulteren in een subsidiebijdrage door overheden van meer dan 75% van de totale werkelijke kosten voor centrale wasplaatsen en 40% voor een wasplaats op bedrijfsniveau. Indien dit aan de orde is wordt de subsidie op grond van deze verordening zoveel lager vastgesteld dat het totaal van de overheidsbijdrage die 75% respectievelijk 40% niet overschrijdt.

  • 4. Initiatief voor een centrale wasplaats gaat voor initiatief voor een wasplaats op bedrijfsniveau.

  • 5. De subsidiemogelijkheid geldt voor de jaren 2003 t/m 2006. Een subsidieaanvraag dient vóór 1 januari 2006 ingediend te zijn.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur heeft de mogelijkheid om nadere eisen te stellen aan de aard en soort van de was- en vulplaats.

Artikel 3.3 Verplichtingen voor de ontvanger
  • 1. Een centrale was- en vulplaats moet openbaar zijn zodat in principe elke landbouwer er gebruik van kan maken.

  • 2. Het aantal bedrijven dat van een centrale was- en vulplaats gebruik gaat maken moet minimaal 20 zijn waarbij voor aanvang van een project een deelnemerslijst moet worden overgelegd.

  • 3. Het aantal bedrijven dat van een was- en vulplaats op bedrijfsniveau gebruik gaat maken moet minimaal 2 zijn waarbij afspraken tussen gebruikers schriftelijk moeten zijn vastgelegd.

  • 4. Het afvalwater van de was- en vulplaats moet op een milieuhygiënisch en –technisch verantwoorde wijze worden afgevoerd conform de wettelijke voorschriften.

  • 5. Bij wettelijke verplichting tot aanleg van een was- en vulplaats kan van subsidie geen sprake zijn.

  • 6. Een nieuwe was- en vulplaats moet niet zodanig dicht bij een al bestaande was- en vulplaats worden aangelegd dat door de nieuwe locatie gebruikers worden weggetrokken bij een bestaande was- en vulplaats.

Artikel 3.4 Hoogte subsidie

De subsidie is bepaald op een maximaal subsidiepercentage van 60% en een maximaal bedrag van bedrag van 20.000 Euro voor centrale was- en vulplaatsen per aanvraag.

De subsidie is bepaald op een maximaal subsidiepercentage van 40% en een maximaal bedrag van 5.000 Euro voor was- en vulplaatsen op bedrijfsniveau per aanvraag.

Artikel 3.5 Subsidieplafond
  • 1. De hoogte van het subsidieplafond is voor een periode van 4 jaar door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 2. Bij overschrijding van het aangegeven subsidieplafond per jaar moet de aanvrager de subsidie van het waterschap voorfinancieren.

Artikel 3 Algemene Subsidieverordening

Voor het overige is de Algemene Subsidieverordening waterschap Reest en Wieden van toepassing.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Bijzondere subsidieverordening waterschap Reest en Wieden’.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2003.

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 28 januari 2003, laatstelijk gewijzigd op 26 juni 2003.

  • Algemeen bestuur,

  • mr. A.K. Schuttinga, M.M. Kool,

  • secretaris-directeur dijkgraaf