Overheidsorganisatie | Gemeente Gaasterlân-Sleat |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2013 |
Citeertitel | Verordening Begrafenisrechten 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
Geen
Gemeentewet, artikel 229 aanhef, eerste lid, onderdelen a en b
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 08-11-2012 Gemeentepagina huis-aan-huis blad | 400 |
De raad der gemeente Gaasterlân-Sleat;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 september 2012, nr. 400;
gelet op artikel 229 aanhef, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2013
Deze verordening verstaat onder:
begraafplaats: de algemene, bij de gemeente in beheer zijnde begraafplaatsen te Balk, Mirns, Nijemirdum en Sloten;
een grafruimte: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
het doen begraven en begraven houden van lijken;
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
urnenbewaarplaats: een bewaarplaats als bedoeld in artikel 62, lid 1 van de Wet op de lijkbezorging, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het (uitsluitend) recht is verleend tot het doen bijzetten of bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
gedenkteken: een grafsteen, grafzerk, gedenkplat of ander daarmee te vergelijke grafmonument.
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
1. De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
2. Het recht genoemd in artikel 4.5 van de bij deze verordening behorende tabel is verschuldigd door de bloed- en aanverwanten, die krachtens de artikel 392 t/m artikel 396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest.
3. Bij ontstentenis van bloed- of aanverwanten genoemd in lid 2 dient het recht genoemd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende tabel te worden voldaan uit de nalatenschap van de overledene.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
De rechten worden geheven bij gedagtekende kennisgeving.
De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Geen recht wordt geheven voor het begraven van een lijk van een dood- of pasgeboren kind, dat tegelijk met de bij of kort na de bevalling overleden moeder in dezelfde grafruimte wordt begraven of in een urnenbewaarplaats wordt bijgezet.
Voor het overbrengen van een lijk naar een andere grafruimte op één der algemene begraafplaatsen in de gemeente wordt ingevolge de paragrafen 1.1, 2.1 en 4.1.1 van de bij deze verordening behorende tabel eventueel verschuldigde rechten in mindering gebracht het bedrag der reeds ingevolge paragraaf 1.1. van deze tabel voor de oorspronkelijke grafruimte betaalde rechten, mits van de door die betaling verworven rechten afstand wordt gedaan ten behoeve van de gemeente. Het vorenstaande is eveneens van toepassing wanneer het betreft het overbrengen van een urn naar een andere urnenbewaarplaats.
1. De rechten moeten worden betaald binnen 1 maand na de schriftelijke kennisgeving.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op in het eerste lid van dit artikel gestelde termijnen.
Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de begrafenisrechten.
De Verordening Begrafenisrechten 2012, vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 20 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Begrafenisrechten 2013".
Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn openbare vergadering van 8 november 2012,
Voorzitter | griffier |
TARIEVENTABEL behorende bij de BEGRAFENISRECHTEN 2013 | ||||
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten | ||||
1.1 | Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een graf c.q. op een urnenbewaar- | |||
plaats op één der algemene begraafplaatsen bedraagt het recht: | ||||
1.1.1 | indien het recht wordt verkregen voor 40 jaar | € | 1.682,00 | |
1.1.2 | indien het recht wordt verkregen voor 20 jaar | € | 1.105,00 | |
1.1.3 | indien het recht bij verlenging wordt verkregen voor 10 jaar | € | 588,00 | |
1.1.4 | voor elk jaar, indien het uitsluitend recht bij verlening wordt verleend voor een | |||
kortere periode dan 10 jaar | € | 62,50 | ||
1.2 | Het tarief bedraagt 50% van de onder 1.1 genoemde rechten, indien de te begraven | |||
overledene is een kind in de leeftijd tot 12 jaar en wordt begraven op een daartoe | ||||
aangewezen gedeelte van een begraafplaats. | ||||
1.3 | Naast het recht genoemd in paragraaf 1.1 bedraagt het recht voor het stichten van | |||
een grafkelder of een gemetseld of uit beton vervaardigd graf of urnenbewaarplaats | ||||
per grafruimte dan wel per urnenbewaarplaats of gedeelte daarvan | € | 1.004,00 | ||
Hoofdstuk 2 Begraven | ||||
2.1 | Het recht bedraagt voor het begraven in een daartoe bestemde grafruimte: | |||
2.1.1 | indien het iemand betreft in de leeftijd van twaalf jaar en ouder | € | 394,00 | |
2.1.2 | indien het een kind betreft in de leeftijd van één tot twaalf jaar | € | 196,50 | |
2.1.3 | indien het een kind betreft jonger dan één jaar | € | 97,50 | |
2.1.4 | indien het betreft een doodgeboren of kort na de geboorte overleden | |||
meerling, mits zij tegelijkertijd in dezelfde grafruimte worden begraven | € | 0,00 | ||
2.2 | Het recht bedraagt voor het plaatsen van een urn in een daartoe bestemde urnen- | |||
bewaarplaats of in een bestaand graf | € | 21,30 | ||
2.3 | De in paragraaf 2.1 en 2.2 genoemde rechten worden verhoogd met 100% indien het | |||
begraven geschiedt op een zondag, nieuwjaarsdag, 1e en 2e kerstdag, hemelvaartsdag, verjaardag H.M. de Koningin of de dag waarop zij haar verjaardag viert, alsmede zaterdagen na 13.00 uur | ||||
2.4 | De onder 2.3. genoemde verhoging is niet van toepassing indien de begraving op de | |||
in dat tijdstippen geschiedt op aanvraag van de gemeente | ||||
Hoofdstuk 3 Grafbedekking | ||||
3.1 | Het recht bedraagt voor het plaatsen van een gedenkteken op een grafruimte | € | 178,50 | |
3.2 | De rechten genoemd in paragraaf 3.1 worden verdubbeld indien een gedenkteken over twee of meer grafruimten of urnenbewaarplaatsen wordt geplaatst | |||
Hoofdstuk 4 Overige heffingen | ||||
Het recht bedraagt: | ||||
4.1 | voor het opgraven van een lijk | € | 394,00 | |
4.2 | voor het gebruik van de draagbaar | € | 47,70 | |
4.3 | voor het gebruik van de rijdende draagbaar | € | 71,00 | |
4.4 | voor het overschrijven van het in hoofdstuk 1 van bij deze verordening | |||
behorende tabel genoemd recht bedraagt per grafruimte of urnenbewaarplaats | € | 15,00 | ||
4.5 | voor het zorgdragen van een teraardebestelling op grond van artikel 21 en 22 | |||
van de Wet op de lijkbezorging | € | 192,00 | ||
Behorende bij raadsbesluit | ||||
d.d. 8 november 2012, nr. 119 | ||||
Mij bekend, | ||||
, griffier |