Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Vlist

Klachtenregeling ongewenst gedrag gemeente Vlist 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Vlist
Officiële naam regelingKlachtenregeling ongewenst gedrag gemeente Vlist 2013
CiteertitelKlachtenregeling ongewenst gedrag gemeente Vlist 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Arbeidsomstandighedenwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-03-201301-01-2015Nieuwe regeling

26-02-2013

De IJsselbode, 12-03-2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG GEMEENTE VLIST 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlist,

overwegende dat:

het college een zorgplicht heeft op grond van de Arbeidsomstandighedenwet om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers te bevorderen met het doel om ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen;

een veilige werkomgeving ook betekent dat werknemers worden beschermd tegen discriminatie, seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten;

de organisatie nog geen lokale regeling met spelregels over en hoe om te gaan met klachten ten aanzien van ongewenst gedrag heeft vastgesteld;

als sluitstuk van de zorgplicht een klachtenregeling gewenst is;

gelet op de instemming van de Ondernemingsraad;

besluit vast te stellen de

KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG GEMEENTE VLIST 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aangeklaagde: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente Vlist,die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie en over wiens gedrag geklaagd wordt;

  • b.

    bevoegd gezag: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    commissie: de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid;

  • d.

    getuigen: andere dan onder a genoemde personen die door de commissie worden verzocht informatie te verstrekken;

  • e.

    informant: degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie;

  • f.

    klacht: een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven, behoudens een klacht op grond van artikel 13;

  • g.

    klager: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente Vlist, die werkzaam is of werkzaam is geweest bij deze gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient;

  • h.

    ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen discriminatie, (seksuele) intimidatie zoals verwoord in artikel 1, 1 a en 2 van de Algemene wet gelijke behandeling en agressie geweld en pesten zoals bedoeld in de Arbowet artikel 3, 2e lid juncto artikel 1, 3e lid sub e en f;

  • i.

    politiek ambtsdrager: de burgemeester, een wethouder, raads- of commissielid

  • j.

    vertrouwenspersoon: degene die als zodanig door het bevoegd gezag is aangewezen

Artikel 2 Keuze klachtenprocedure

  • 1.

    De klager kan de klacht zowel rechtstreeks bij het bevoegd gezag (interne klachtenprocedure) als de commissie (externe klachtenprocedure) indienen.

  • 2.

    De voorkeur is om eerst de interne klachtenprocedure te doorlopen.

Interne klachtenprocedure

Artikel 3 Indienen klacht

  • 1. In geval van ongewenst gedrag kan een klager daarover een klacht indienen bij het bevoegd gezag al dan niet met behulp van de vertrouwenspersoon. Indien de klacht mondeling wordt ingediend, wordt een verslag gemaakt van het indienen van de klacht en de inhoud daarvan.

  • 2. Indien het bevoegd gezag betrokken is bij het ongewenst gedrag, dan wendt de klager zich rechtstreeks tot de vertrouwenspersoon.

  • 3. De klacht bevat een omschrijving van de confrontatie met ongewenst gedrag, met vermelding van zo mogelijk tijd, plaats, omstandigheden, de inhoud van het gedrag, de beschrijving van de door klager reeds ondernomen stappen, de naam van de aangeklaagde en van eventuele getuigen.

  • 4. De klacht, of de weergave van de mondelinge klacht als bedoeld in het 1e lid, dient voorzien te zijn van handtekening, naam en adres van de klager en dagtekening.

  • 5. De medewerker ontvangt binnen een week een ontvangstbevestiging van de ingediende klacht.

  • 6. De klacht kan door meerdere personen gezamenlijk worden ingediend.

Artikel 4 Afhandelen klacht

  • 1. Binnen vier weken na de indiening van de klacht rondt het bevoegd gezag dan wel de vertrouwens-persoon een onderzoek af dat is gericht op het komen tot een interne oplossing van de klacht.

  • 2. Indien een interne oplossing wordt bereikt, neemt het bevoegd gezag binnen twee weken een beslissing over de ingediende klacht op basis van het gehouden onderzoek en het uitgebrachte advies. Klager en aangeklaagde worden hierover geïnformeerd.

  • 3. Indien uit het onderzoek blijkt dat een interne oplossing niet mogelijk is, kan de klager een klacht indienen bij de commissie. De klager vermeldt in zijn klacht dat de interne procedure is doorlopen, maar niet heeft geleid tot het beoogde resultaat.

Externe klachtenprocedure

Artikel 5 Taak commissie

De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan het bevoegd gezag.

Artikel 6 Indienen van de klacht

  • 1. De klager dient de klacht rechtstreeks bij de commissie in, met inachtneming van artikel 2 van deze regeling.

  • 2. De klager vermeldt in de klacht zo mogelijk de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, alsmede de stappen die hij reeds heeft ondernomen.

  • 3. De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht. Tevens informeert de commissie het bevoegd gezag binnen twee weken, dat een klacht is ontvangen.

Artikel 7 In behandeling nemen van de klacht

  • 1. Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek alle op de klacht betrekking hebbende gegevens, waaronder de klachtenregeling van de aangesloten organisatie, de contact- en functiegegevens van klager en aangeklaagde en een overzicht van de reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht.

  • 2. De commissie verklaart de klacht niet ontvankelijk indien deze niet valt binnen de begripsbepalingen van een aangeklaagde, klacht, klager of ongewenst gedrag als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Ingeval het 2e lid van toepassing is, brengt de commissie klager- en het bevoegd gezag binnen twee weken na ontvangst van de klacht schriftelijk op de hoogte van het niet in behandeling nemen of de niet ontvankelijkheid van de klacht.

  • 4. De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien:

    • a.

      de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd;

    • b.

      er sprake is van een uitzondering als bedoeld in de artikel 9:8, 1e en 2e lid van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      niet in voldoende mate voldaan is aan het bepaalde in artikel 6, 2e lid van deze regeling.

Artikel 8 Onderzoek naar de klacht

  • 1. Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht, stelt zij een onderzoek in.

  • 2. Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht. Het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.

  • 3. Het bevoegd gezag stelt personen werkzaam binnen de aangesloten organisatie in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 4. Personen als bedoeld in het 3e lid die door de commissie worden opgeroepen, zijn verplicht te verschijnen.

  • 5. De commissie kan het bevoegd gezag adviseren tussentijdse maatregelen te nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen.

  • 6. De commissie kan op verzoek van klager en op door klager te motiveren gronden de behandeling van de klacht voor een periode van ten hoogste twee maanden opschorten.

Artikel 9 Horen

  • 1. Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en zo nodig de informant en getuigen in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie of aan beiden.

  • 2. Van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is.

  • 3. De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 4. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

  • 5. De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie die voldoende rust en discretie biedt aan alle betrokkenen.

  • 6. De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aan klager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben.

  • 7. De commissie hoort de klager, de aangeklaagde en de getuigen in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijzen, alsmede van de inhoud van de hoorgesprekken met de informant en/of de getuigen kennis te nemen en daarop te reageren.

  • 8. De klager en aangeklaagde kunnen zich op eigen kosten ter zitting laten bijstaan door een (raads)persoon.

  • 9. De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen.

Artikel 10 Omgang met persoonsgegevens

  • 1.De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking.

  • 2. Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.

  • 3. De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

Artikel 11 Advies over de klacht

  • 1. De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht door de commissie advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen.Een afschrift van het advies -inclusief het rapport van bevindingen en het verslag van horen- wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.

  • 2. De commissie kan het bevoegd gezag verzoeken de in eerste lid genoemde termijn met vier weken te verdagen.

  • 3. Met schriftelijke instemming van de klager kan de commissie het bevoegd gezag op basis van artikel 9:11, 3e lid van de Algemene wet bestuursrecht verzoeken om verder uitstel.

  • 4. In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het bevoegd gezag te nemen maatregelen.

Artikel 12 Afdoen van de klacht

  • 1. Het bevoegd gezag handelt de klacht binnen tien weken na ontvangst van het klaagschrift af.

  • 2. Het bevoegd gezag kan op verzoek van de commissie de afdoening voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 11, 2e en 3e lid van de regeling, stelt het bevoegd gezag binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 11, 1e lid van deze regeling, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn besluit alsmede de conclusies die het daaraan verbindt.

  • 4. Het bevoegd gezag zendt een afschrift van het ter afdoening van de klacht genomen besluit naar de commissie.

Artikel 13 Klachten over politiek ambtsdragers

  • 1. De regeling is niet van toepassing op klachten over politieke ambtsdragers.

  • 2. Het bevoegd gezag kan de commissie ad hoc belasten met onderzoek naar en advies over een klacht, die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een politiek ambtsdrager van de gemeente Vlist ten aanzien van klager.

Artikel 14 Klachten betreffende het functioneren van de commissie

  • 1. Ingeval een klager of het bevoegd gezag een klacht heeft over enig handelen of nalaten van de commissie betreffende de uitvoering van haar taak, wordt deze klacht behandeld door tenminste twee leden uit de commissie die niet aan het betreffende onderzoek hebben deelgenomen.

  • 2. Voornoemde leden doen binnen vier weken na ontvangst van de klacht, bedoeld in het 1e lid, uitspraak over de (on)gegrondheid daarvan.

Artikel 15 Jaarverslag

  • 1. Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie.

  • 2. In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met in achtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen vermeld:

    • a.

      het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen;

    • b.

      het aantal niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en ongegrond geachte klachten;

    • c.

      de aard van de klachten;

    • d.

      statistische gegevens over klagers en aangeklaagden;

    • e.

      de doorlooptijd van de adviezen;

    • f.

      aanbevelingen en tendensen.

  • 3. Het verslag wordt gepubliceerd op de website van de VNG.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling wordt als “Klachtenregeling ongewenst gedrag gemeente Vlist 2013” aangehaald.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de dag na aansluiting bij de commissie.

Ondertekening

Vlist, 26 februari 2013

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

mr. C. Plokhooij A.Z. Evenhuis-Meppelink