Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bellingwedde

Beleidsnota standplaatsen gemeente Bellingwedde 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bellingwedde
Officiële naam regelingBeleidsnota standplaatsen gemeente Bellingwedde 2013
CiteertitelBeleidsregels standplaatsen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

APV 2010 gemeente Bellingwedde

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2020Nieuwe regeling

04-12-2012

Streekblad december 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota standplaatsen gemeente Bellingwedde 2013

Hoofdstuk 1. Inleiding

In de gemeente Bellingwedde worden op verschillende plaatsen zaken als bloemen, vis, kaas, friet en ijs aangeboden op straten en pleinen vanuit een verkoopwagen of kraam. Dit fenomeen is niet weg te denken uit het straatbeeld van de gemeente. Het verlevendigt de openbare ruimte, terwijl deze activiteiten tevens een aanvulling kunnen vormen op het reguliere assortiment in de supermarkten en de winkels.

In vergelijking met de detailhandel vanuit winkels, kunnen ondernemers die vanuit een standplaats verkopen op een economisch aantrekkelijkere wijze werken; zonder al te hoge investeringen en vaste lasten kunnen zij direct hun koopwaar aan de man brengen. Op deze wijze krijgen nieuwe en bestaande ondernemers een kans op bestaan.

Elke medaille heeft echter een keerzijde. Door de laagdrempeligheid van deze manier van verkopen kan een wildgroei ontstaan aan standplaatsen. Dit kan leiden tot ongewenste situaties zoals parkeerproblematiek, overlast voor omwonenden en verkeersonveilige situaties. Ook heeft het innemen van een standplaats invloed op het uiterlijk van de omgeving en kan deze aantasten. De belangrijkste doelstelling van het standplaatsenbeleid is om duidelijkheid te scheppen over de locaties waar wel (en waar niet) een standplaats mag worden ingenomen.

Aanleiding voor het opstellen van deze nota

De gemeente Bellingwedde heeft momenteel geen beleid inzake standplaatsen. Het toetsen van de aanvragen geschiedt enkel en alleen op basis van de in de Algemene Plaatselijke Verordening 2010 (hierna: APV 2010) opgenomen artikelen. Er is echter behoefte aan onderliggend en vaststaand beleid teneinde de aanvragen (beter) te kunnen beoordelen. Daarbij krijgen bevoegd gezag, vergunningverlener en handhaver een kader aangereikt waarbinnen invulling wordt gegeven aan de toetsingscriteria van de APV 2010.

Doel van deze nota

Met het vaststellen van een beleidskader worden de volgende doelen beoogd:

- Inzicht verschaffen in de huidige situatie.Inzicht verschaffen in de huidige situatie.

- Duidelijkheid middels beleidsregels bieden ten aanzien van standplaatsen in de gemeente.Duidelijkheid middels beleidsregels bieden ten aanzien van standplaatsen in de gemeente.

- Grip krijgen op de inrichting van de openbare ruimte.Grip krijgen op de inrichting van de openbare ruimte.

- De huidige procedures en handelingen zowel vast te leggen, te vereenvoudigen als zoveel mogelijk te standaardiseren, in belang van zowel de aanvrager als de gemeente.

Hoofdstuk 2. Beleidskader

Het begrip standplaatsen kan onderverdeeld worden in vaste (permanente) en tijdelijke (incidentele) standplaatsen. Een vaste (permanente) standplaats is een standplaats die met een bepaalde regelmaat het hele jaar door wordt ingenomen. Voorbeeld hiervan zijn de viskraam of de snackwagen. Voor een tijdelijke (incidentele) standplaats geldt dat de standplaatshouder slechts een enkele keer een standplaats inneemt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het plaatsen van een bus voor onderzoek naar borstkanker. Ook de verkoop van oliebollen en kerstbomen worden aangemerkt als een tijdelijke standplaats.

Het beleidskader dat in dit hoofdstuk wordt beschreven is het kader waarbinnen de gemeente vergunningen voor tijdelijke en vaste standplaatsen afgeven of weigeren. In hoofdstuk 4a wordt nog kort ingegaan op de tijdelijke standplaatsen.

Ook is het mogelijk om op basis van dit kader handhavend op te treden indien nodig.

2.1 Wettelijk kader

De artikelen 5:17, 5:18, 5:19 en 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2010 (hierna: APV 2010) gaan over standplaatsen. In artikel 5:18 van de APV 2010 staat aangegeven dat onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats of openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Daarnaast wordt aangegeven wat niet onder een standplaats wordt verstaan. In artikel 5:20 van de APV 2010 staat een afbakeningsregeling opgenomen.

In artikel 5:18 van de APV 2010 staat aangegeven dat het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Verder worden in dit artikel gronden genoemd op basis waarvan het college vergunning kan weigeren.

In artikel 1:8 van de APV 2010 wordt vermeldt dat de vergunning kan worden geweigerd in het belang van :

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid

d. de bescherming van het millieu

Het wettelijk kader is breder dan de APV 2010. Ook o.a. de Warenwet, Winkeltijdenwet, Wet milieubeheer en de Woningwet zijn van toepassing. Zie hiervoor bijlage 1.

2.2 Algemene uitgangspunten

Maximumstelsel

Om wildgroei te voorkomen, wordt er voor gekozen om het aantal standplaatsvergunningen aan een maximumstelsel te verbinden. Dit maximum wordt bepaald door locaties aan te wijzen waarop een standplaats mag worden ingenomen.

Het voordeel van dit maximumstelsel is de eenvoud en helderheid: het biedt duidelijkheid aan zowel de aanvragers, de omwonenden en eventueel andere belanghebbenden.

Bij overschrijding van dit aantal locaties of als het een aanvraag voor een locatie betreft die niet is aangewezen, kan de vergunning worden geweigerd.

Teneinde ‘wildgroei’ in de gemeente tegen te gaan, worden zeven locaties aangewezen waar een standplaats kan worden ingenomen. Dit aantal bestaat uit de locaties waar op dit moment al een standplaats wordt ingenomen, aangevuld met een drietal locaties waarop in het verleden ook standplaatsen zijn ingenomen en/of waar het college het ook mogelijk en opportuun acht dat daar een standplaats wordt ingenomen.

De aangewezen plaatsen zijn verspreid over dorpskernen en gekozen om hun centrale ligging/functie en open, bereikbare karakter. Over het algemeen liggen de standplaatsen in de dorpskernen.

Al dit maakt deze zeven plaatsen in de ogen van het college geschikt voor het innemen van een standplaats.

De aangewezen locaties worden weergegeven op de kaarten, bijgevoegd als bijlage 2.

Bij de aanwijzing van de locaties voor de standplaatsen wordt rekening gehouden met enkele voorwaarden waaraan een standplaats dient te voldoen.

- Zo is rekening gehouden met de 5 meter afstand tot bebouwing in verband met de brandveiligheidsvoorschriften. Binnen een afstand van 5 meter dient een verkoopmiddel een Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag te hebben van 30 minuten.

- Tevens is met de keuze voor de locaties gelet op het open karakter van de standplaats. Een standplaats moet met het oog op sociale veiligheid dusdanig gesitueerd zijn dat deze voldoende controleerbaar is (in het zicht staat). Dit om sociaal onwenselijke situaties op en rond de standplaats te voorkomen, dan wel goed te kunnen signaleren. Bij de eventuele toekenning van tijdelijke standplaatsen buiten de gekozen plaatsen dienen deze uitgangspunten ook te worden betrokken.

- De zeven gekozen standplaatsen zijn daarnaast zoveel mogelijk aan de doorgaande wegen en op druk bezochte plaatsen met daarbij voldoende parkeerruimte. Door deze situering is de aanblik van de standplaats een voorname zaak om rekening mee te houden. Verlevendiging van het straatbeeld wordt nagestreefd. Maar daarbij moet ook oog worden gehouden voor de omgeving waarin dat plaats vindt. Standplaatsen in natuurgebieden acht de gemeente niet wenselijk. Door rekening te houden met voldoende parkeerruimte in de nabijheid wordt voorkomen dat er een verkeersonveilige situatie ontstaat.

- Er zijn standplaatsen waar tegen vergoeding spij zen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Dit zijn in beginsel inrichtingen in de zin van de Wet Milieubeheer. Deze inrichtingen vallen onder de meldingsplicht van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer. Standplaatsen waar groenten en fruit worden verkocht, zullen in het algemeen geen inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer zijn, terwijl deze wel hinder in de zin van zwerfvuil met zich meebrengen. Ook bij andere branches kan sprake zijn van (de kans op) overlast. Dit brengt met zich mee dat plaatsen in of bij directe woonbuurten, zich minder goed leent voor standplaatsen. De meest geschikte plaatsen voor standplaatsen zijn dan ook buurt- en winkelcentra, dorpspleinen, etc.

Uitgangspunt is dat een aanvraag voor een standplaats, die niet is aangewezen, wordt afgewezen. Dit laat evenwel onverlet dat bij iedere aanvraag afzonderlijk moet worden nagegaan of er bijzondere omstandigheden zijn die leiden tot het alsnog verlenen van de vergunning (hardheidsclausule).

Beperking tijden innemen standplaats

De standplaats dient te worden ingenomen met een mobiele verkoopinrichting die elke avond wordt verwijderd en alleen gedurende de hieronder genoemde openingstij den geopend mag zijn voor verkoop. Er mag een uur voor openingstijd en een uur na sluitingstijd worden ingericht dan wel opgeruimd.

Het beleid is er op gericht dat de standplaatsen voor de in de vergunning aangegeven tijden ook daadwerkelijk wordt ingenomen. Deze tijden liggen van maandag tot en met zaterdag tussen 8:00 – 22:00 uur.

Voor de zondagen geldt het regime ingevolge de Winkeltijdenwet. Het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet maakt verkoop op de zondag mogelijk als het daarbij gaat om het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken. Voor standplaatsen die hier aan voldoen geldt dat vergunning kan worden verleend van 12:00 tot 20:00 uur.

Het is mogelijk dat één standplaats op één dag door meerdere vergunninghouders wordt ingenomen. Dit kan alleen op verschillende tijden en dus niet gelijktijdig.

Afmeting van de standplaats

Uit het overzicht in hoofdstuk 2 wordt geconstateerd dat er nogal een verschil in onder andere grootte is tussen de verscheidende verkoopwagens. Derhalve is er ook sprake van verschil in impact op het straatbeeld door deze verkoopwagens.

Gezien het feit dat de verkoopwagens duidelijk aanwezig zijn in het straatbeeld van de kernen is het stellen van eisen aan de grootte van de verkoopwagens voor de hand liggend.

Gelet op de grootte van de ruimten op de aangewezen locaties en op de impact voor de omgeving wordt de maximale afmeting van de standplaatsen vastgesteld op 20 m². Op alle locaties geldt dat 20 m² op verantwoorde wijze aan standplaats kan worden ingenomen. Hierbij geldt dat niet alleen de verkoopinrichting als zodanig (de verkoopwagen, kraam e.d.), maar ook de overkapping, de uitstallingen en de voor opslag benodigde ruimte in berekening van de in te nemen oppervlakte meetellen. Bepalend is het daadwerkelijke ruimtelijke beslag.

Persoonsgebondenheid van de vergunning en persoonlijke inname van de standplaats De standplaatsvergunning heeft op grond van artikel 1:5 van de APV 2010 een persoonsgebonden karakter.

Een standplaatsvergunning kan niet worden overgedragen aan een andere ondernemer. De vergunninghouder dient dan een schriftelijk verzoek te doen aan het college om de verleende vergunning in te trekken. Nadat de vergunning is ingetrokken, valt de plaats weer open voor een nieuwe aanvrager. Verwezen wordt naar het vermelde hierover in hoofdstuk 4.

Maatschappelijke doeleinden

Indien een standplaats tijdelijk wordt ingenomen ten behoeve van maatschappelijke doeleinden, kan vergunningverlening plaatsvinden in afwij king van het in deze beleidsnota opgenomen beleid. Het college wijst de locatie per aanvraag aan. Onder maatschappelijke doeleinden wordt o.a. verstaan: bevolkingsonderzoek, educatieve doelen, politieke doelen, politieke partijen in het kader van verkiezingen, etc.

Vergunningverlening

Vergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de in dit beleid opgenomen uitgangspunten. In bijzondere gevallen kan het college afwij ken van dit beleid. De vergunning voor een vaste standplaats wordt voor de periode van één jaar verleend en kan daarna worden omgezet in een vergunning voor onbepaalde tijd. Nadere uitwerking hierover staat vermeld in hoofdstuk 4. De vergunning voor een tijdelijke standplaatsvergunning wordt voor maximaal 10 dagen per jaar verleend. Dit onderdeel is nader uitgewerkt in hoofdstuk 4a.

Vergoeding gebruik elektriciteit

Met de inwerkingtreding van deze nota dient iedere standplaatshouder voor een eigen stroomvoorziening te zorgen. Bij een aantal van de standplaatsen (Blijham – Hoofdweg, Bellingwolde – Dorpsplein/De Meet en Wedde –Hoofdweg/Schoolstraat) is een gemeentelijke stroomkast aanwezig waarvan gebruik kan worden gemaakt. Bij de anderen is er via het nabijgelegen buurthuis te voorzien in de elektriciteitsbehoefte. Twee aangewezen plaatsen liggen op particuliere grond (nu ook in gebruik). Met de eigenaar zal de stroomvoorziening op deze plaatsen moeten worden besproken.

Alleen op de parkeerplaats bij Oudeschans is het mogelijk om met een aggregaat te werken, omdat daar geen stroomvoorziening in de buurt aanwezig is.

Bij gebruik van deze gemeentelijke stroomkasten dan wel stroomlevering vanuit de nabijgelegen buurthuizen dient een eigen meter aanwezig te zijn. De kosten voor het gebruik van de gemeentelijke stroomaansluitingen zullen in rekening gebracht worden.

Bereikbaarheid standplaats

Het college gaat locaties niet afzetten, zodat een standplaats kan worden ingenomen. De vergunninghouder is zelf verantwoordelijk voor het bereiken en verlaten van de standplaats.

Overgangsrecht

Er zal een zekere mate van voorrang aan bestaande vergunninghouders worden gegeven, mits zij zich conformeren aan het beleid, de aanvragen tijdig indienen en gedurende de exploitatie de openbare orde niet hebben verstoord.

Voor de bestaande vergunninghouders, die niet aan het nieuwe beleid voldoen, geldt een overgangstermijn van een half jaar. Dit betekent dat zij na de inwerkingtreding van het beleid nog een half jaar de tijd hebben om aan het beleid te voldoen.

Slechts bij zeer hoge uitzondering kan het college (voor bestaande vergunninghouders) afwij ken van dit beleid.

2.3 Toetsingscriteria

De APV 2010 geeft een aantal toetsingscriteria aan op basis waarvan de aanvragen voor standplaatsen worden beoordeeld. Tevens worden de gronden die intrekking van de vergunning rechtvaardigen genoemd. De toetsingscriteria worden hier kort beschreven, zij zijn op alle standplaatsen van toepassing.

In de ‘checklist’, welke is bijgevoegd, staan nadere criteria genoemd. De voorschriften die het college van burgemeester en wethouders bij de te verlenen vergunning oplegt, worden in hoofdstuk 4 Vergunningverlening nader besproken.

Zoals eerder aangegeven is aan een aantal criteria reeds voldaan door de locatiekeuze voor de standplaatsen (zie 3.2 Algemene uitgangspunten). In hoofdstuk 4a wordt voor de tijdelijke standplaatsvergunning nog de mogelijkheid geboden voor een andere locatie. Bij deze locatie is deze criteria wel weer van belang.

Openbare orde

·De aanwezigheid van een standplaats op zich, maar ook de aantrekkende werking, die ervan uit kan gaan, kan een verstoring van de openbare orde van omwonenden

opleveren. In de praktijk is, voor wat betreft de overlast die standplaatsen kunnen opleveren, een scheiding te maken tussen de standplaatsen van waaruit ter plaatse bereide eetwaren worden verkocht en overige standplaatsen.

Bij de eerste groep is de kans op overlast (vervuiling van de omgeving, aanwezigheid publiek, geluid- en geuroverlast en dergelijke) groter dan bij de overige standplaatsen. Problemen kunnen worden voorkomen of beperkt door voldoende afstand aan te

houden tussen de standplaats en de omliggende woningen. Wat voldoende is, hangt af van de situatie. Daarbij is een verschil te maken tussen uitgesproken woonwijken en andere gebieden.

- Brandveiligheid: op een afstand van minder dan 5 meter vanaf bebouwing mag in principe geen standplaats worden ingenomen, indien gebruik wordt gemaakt van bak- en braadapparatuur of verwarmingsapparatuur in verband met gevaar voor overslag van brand in het geval dat door het gebruik van de standplaats brand kan ontstaan. Mogelijkheden om van deze regel af te wijken dienen te worden beoordeeld door de brandweer.

- Sociale veiligheid: in het belang van de sociale veiligheid dient de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar te zijn. Een standplaats mag daarom niet op een zodanige locatie worden gesitueerd dat aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan.

Openbare veiligheid

Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden, hebben in de praktijk een verkeersaantrekkende werking en/of kunnen het zicht op de openbare weg belemmeren. Gedacht daarbij moet worden aan bijvoorbeeld ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers of ontoelaatbaar fietsverkeer in voetgangersgebieden. Ook parkerende en geparkeerde auto’s (of andere voertuigen) kunnen overlast veroorzaken. Kortom het innemen van een standplaats mag geen verkeersgevaarlijke situatie tot gevolg hebben. Bij de bepaling van de locaties voor standplaatsen is tevens rekening gehouden met de bereikbaarheid van hulpverleningsdiensten ingeval van calamiteiten. Ook kabels, leidingen, rioolputten e.d. dienen bereikbaar te zijn ten behoeve van reparatie of onderhoud. Als de gewenste standplaats is gelegen op grond welke niet bij de gemeente in eigendom is, dan dient bij de aanvraag een schriftelijke toestemming van de grondeigenaar hiervoor te worden overgelegd. Indien deze toestemming niet is gegeven, kan de standplaats niet ingenomen worden en wordt de aanvraag geweigerd.

Uit jurisprudentie blijkt dat beperking van het aantal standplaatsen in het belang van de verkeersveiligheid is toegestaan. Dit neemt niet weg dat iedere aanvraag op eigen omstandigheden en situatie beoordeeld moet worden. Een afwijzing dient te allen tijde goed gemotiveerd te zijn.

In het kader van de openbare veiligheid heeft de standplaatshouder tot op zekere hoogte ook een eigen plicht om toezicht te houden op hetgeen zich rondom de standplaats voordoet. Het aanspreken van mensen op hun gedrag met betrekking tot het opruimen van weggegooide rommel rond de standplaats (zelf opruimen) is daar een voorbeeld van. In de voorschriften bij de vergunning wordt deze verantwoordelijkheid van de standplaatshouder opgenomen.

Volksgezondheid

Hieronder wordt onder andere geschaard de verkoop van alcoholhoudende dranken. Dit is op standplaatsen (m.u.v. wanneer sprake is van een ontheffing, als bedoeld in artikel 35 van de Drank en Horecawet) verboden. Verkoop van alcoholhoudende dranken is alleen voorbehouden aan horeca-inrichtingen met een daarvoor verleende Drank- en horecawet vergunning. Daarnaast moet bij dit onderwerp worden gedacht aan voorbeelden als het voorkomen van verspreiding van besmettelijke ziekten en de verkoop van deugdelijke (etens)waren.

Bescherming van het milieu

In de nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige objecten, zoals een medisch centrum, mag niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden. Uitzondering hierbij zijn dorps- en winkelcentra. Echter ook hier dient een zekere afstand (minimaal 10 meter) tot (woon)bebouwing in acht te worden genomen om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Verder gelden er regels voor standplaatsen waar bedrijfsmatig voeding wordt bereid die voortvloeien uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen.

Strijd met bestemmingsplan, beschermd dorpsgezicht.

Standplaatsen moeten in principe passen binnen het bestemmingsplan. Derhalve zijn standplaatsen eigenlijk alleen toegestaan op plaatsen met de bestemming detailhandel. Praktisch gezien zou dat nauwelijks standplaatsen opleveren. Door standplaatsen ook op de bestemmingen verkeersdoeleinden of gelijkwaardig toe te staan worden de mogelijkheden (aantal locaties) iets verruimd. Daarbij dienen uiteraard de andere uitgangspunten te worden gerespecteerd.

De gemeente Bellingwedde kent voor enkele plaatsen een beschermd dorpsgezicht. Een standplaats in een plaats met een dergelijke beschermd dorpsgezicht dient uiteraard geen afbreuk te doen aan deze status. Met dit gegeven is bij de locatiekeuze ook rekening gehouden. Er dient echter ook voor wat betreft het aangezicht van het verkoopmiddel in het bijzonder en de standplaats in het algemeen door de standplaatshouder op toe worden gezien dat dit pas send is in het beschermde aangezicht van de plaats waar de standplaats wordt ingenomen. In verband hiermee worden voor de verkoopmiddelen en de standplaatsen ook de hierna besproken redelijke eisen van welstand in acht genomen.

Strijd met redelijke eisen van welstand

Deze weigeringsgrond is van toepassing, als een verkoopmiddel op zodanige plaats een standplaats inneemt, dat het straatbeeld ernstig wordt verstoord. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als meerdere standplaatsen naast elkaar worden ingenomen en daarmee de architectonische eenheid in gedrang komt. Ook het aanzien van monumentale gebouwen of waardevolle stedenbouwkundige verbanden kan met deze weigeringsgrond worden gewaarborgd. Bij de keuze voor de standplaatslocaties is hiermee reeds rekening gehouden. Echter voor incidentele standplaatsen is dit wel van belang. Maar ook (onvoldoende) onderhoud aan het verkoopmiddel valt onder deze weigeringsgrond. De verkoopwagen moet voldoen aan het gestelde in de Wegenverkeerswet 1994 voor wat betreft kentekenplicht. Een kenteken is alleen verplicht voor aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg. Het maximumgewicht is een optelsom van het gewicht van de lege aanhanger en het gewicht van wat er maximaal in mag worden meegenomen (laadvermogen). Tevens zijn de bepalingen van het Besluit voertuigen en Regeling Voertuigen van toepas sing. Een aanhangwagen is een voertuig dat is bestemd om aan een motorrijtuig te koppelen.

Aanhangwagens lichter dan 750 kg moeten vanaf 1 mei 2009 alleen zijn (type)goedgekeurd voor de toelating tot het verkeer op de weg. Ze zijn niet kentekenplichtig.

Aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg zijn daarnaast ook nog APK-plichtig. Het maximumgewicht is derhalve van belang om te weten. Dit zal op de aanvraag moeten worden aangegeven. Tevens dient zonodig een kentekenbewijs te worden overgelegd. Ook dient het voertuig verzekerd te zijn, in voldoende staat van onderhoud te verkeren en moeten de benodigde papieren voor handen zijn (kentekenbewijs, polis, enzovoorts). Zoals gezegd wordt het maximumgewicht en de afmetingen van de verkoopwagen opgevraagd bij de aanvraag. Dit is mede wenselijk gezien het feit dat een verkoopmiddel op de standplaats een beeldbepalende factor is binnen de kernen. Daarom worden ook eisen van welstand gesteld om zo te voorkomen dat het straatbeeld wordt aangetast.

Op grond van de welstandsnota van de gemeente Bellingwedde worden de volgende punten van belang geacht. Het begrip welstand is letterlijk het ‘wel staan’ van bouwwerken in hun omgeving. Een beoordeling daarvan is gericht op het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of zoals in dit geval een mobiele verkoopwagen op de standplaats. Verwacht mag worden dat een dergelijke verkoopwagen geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Hierbij kan worden gedacht aan schaal en maatverhoudingen, materiaal, textuur en kleur van de verkoopwagen al dan niet in combinatie met de standplaats. Een en ander is ook afhankelijk van het welstandgebied waar de gekozen locaties zich bevinden. Vanuit de welstandsnota gelden namelijk ook gebiedscriteria. Bij het bepalen van de locaties van de standplaatsen is daar zoveel als mogelijk rekening mee gehouden. Op te merken hierbij is dat de kern Bellingwolde in de welstandsnota als ‘bijzonder lint’ wordt aangeduid. Bellingwolde heeft dan ook het predicaat ‘beschermd dorpsgezicht’. Wedde wordt als een ‘verdicht lint’ getypeerd. Voor Blijham geldt dat waar de

standplaatsen zijn gesitueerd de criteria behorende bij lintbebouwing worden gevolgd. De standplaatsen in deze kernen zijn zorgvuldig gekozen zodat de inname geen afbreuk doet aan het bijzondere karakter. Tevens zal moeten worden toegezien op de aanblik van de mobiele verkoopwagen in samenhang met de karaktervolle bebouwing in deze lintdorpen.

Indien het door het college nodig wordt geacht, wordt de aanvraag ter toetsing voorgelegd aan de welstandscommissie.

Redelijk verzorgingsniveau

Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht en de Raad van State blijkt dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. Hierop wordt slechts één uitzondering toegestaan, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in een deel van de gemeente in gevaar komt. Wil de gemeente op basis hiervan een vergunning weigeren dan moet worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier, dat het voorbestaan van de winkel in gevaar komt als vanaf een standplaats dezelfde goederen aangeboden worden.

De Dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgrond voor standplaatsen die (mede) diensten verlenen niet toe, omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Deze weigeringsgrond blijft daarom alleen mogelijk voor het verkopen van goederen.

Aanvraag na eerdere intrekking

Indien de vergunning van een vergunninghouder wegens herhaalde overtredingen is ingetrokken en deze doet wederom een aanvraag voor een standplaatsvergunning kan het college deze aanvraag weigeren op grond van de gerede kans op nieuwe overtredingen en problemen aangaande deze vergunninghouder. Deze weigeringsgrond kan worden aangevoerd, tenzij de aanvrager met objectief bepaalbare, concrete aanpassingen aan kan tonen dat er sprake is van verbetering in het voorkomen van overtredingen.

Schematisch overzicht van hiervoor genoemde:

 

Artikel 1:8 onder b

Openbare veiligheid

1

Het beperken van overlast, verkeersvrijheid- en veiligheid, het ordelijk en veilig verloop van de verkeersbewegingen

Geen standplaats mag worden ingenomen op de volgende locaties:

-langs in- en uitvalswegen;

-langs wegen met vrijliggende fietspaden;

-langs wegen die worden gebruikt door regionale bussen;

-binnen een afstand van 15 meter van een kruispunt;

-binnen een afstand van 15 meter van een voetgangersoversteekplaats; - op plaatsen met een hoge parkeerdruk;

-op plaatsen waar het vrije uitzicht wordt belemmerd of op een andere wijze gevaar of hinder wordt veroorzaakt door het innemen van de standplaats.

2

Ongehinderde doorgang van het verkeer of verkeersveiligheid

Een standplaats mag worden ingenomen:

-op trottoirs

-in parkeervakken;

-op pleinen.

Mits voldaan wordt aan de volgende criteria:

·kramen, karren en stallen mogen een vlotte voetgangersdoorstroom niet beletten.

·ook gehandicapten in rolstoelen, scootmobielen etc. dienen voldoende doorgang te behouden door de aanwezigheid van standplaatsen (minimaal 2,00 meter).

·standplaatsen mogen nooit verkeersgevaarlijke situaties opleveren doordat zij bijvoorbeeld het zicht op naderend verkeer ontnemen.

·bij de bepaling van de locaties voor standplaatsen wordt bovendien rekening gehouden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten ingeval van calamiteiten.

·kabels, leidingen, rioolputten e.d. dienen bereikbaar te zijn ten behoeve van

reparatie of onderhoud.

·op locaties waarvoor een herinrichting of andere wijziging van de situatie wordt voorbereid en de inname van een standplaats de voortgang van de wijzigingen zou kunnen belemmeren, wordt een aanvraag geweigerd;

·een aanvraag wordt aangehouden totdat herinrichting van een locatie voltooid is.

3

Intrekking na herhaalde

overtreding, weigering nieuwe aanvraag

Als de vergunning na herhaalde overtredingen is ingetrokken en deze overtreder doet opnieuw een aanvraag kan het college deze weigeren aangezien er kans bestaat dat opnieuw de fout wordt begaan. Weigeringsgrond tenzij met objectief bepaalbare aanpassingen aangetoond dat overtreding(en) niet meer zullen voorkomen.

 

Artikel 1:8 onder c

Volksgezondheid

4

De verkoop van alcoholhoudende dranken is verboden

Tevens voorkomen verspreiding ziekten, verkoop van deugdelijke (etens)waren.

Dit in verband met gevaar voor de openbare orde en/of overlast. Verkoop van alcoholhoudende dranken is alleen voorbehouden aan horeca-inrichtingen met een daarvoor afgegeven Drank- en horecawet vergunning.

 

Artikel 1:8 onder d

Milieubelang

5

Stankoverlast: er kan niet in de nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen zoals een medisch centrum, worden gefrituurd, gebakken of gebraden.

Er dient een afstand van 10 meter vanaf eventuele (woon)bebouwing gewaarborgd te worden om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Tevens moeten de verkoopmiddelen die daarover beschikken voldoen aan de regelgeving

voortvloeiende uit de Wet milieubeheer, bijv. met betrekking tot vetafscheiders en geurfilters. Bij een reguliere inname dient er ook een milieumelding i.h.k.v. het besluit omgevingsrecht te worden gedaan.

 

Artikel 5:18 lid 2

Strijd met bestemmingsplan

6

Standplaatsen moeten passen binnen geldende bestemming

In principe zijn alleen standplaatsen toegestaan op plaatsen waarop de bestemming detailhandel rust. Dit houdt in dat er praktisch nergens standplaatsen zijn toegestaan. Door standplaatsen toe te staan waarop de bestemming verkeersdoeleinden of gelijkwaardig rust, is dit alleszins verdedigbaar, omdat standplaatsen ook op en aan de weg ontstaan zijn en daar eigenlijk een onlosmakelijk verband mee vormen.

7

Verkoopmiddel mag geen bouwwerk in de zin van de Woningwet zijn.

Een standplaats heeft een mobiel karakter, daarom kan er geen sprake zijn van een vast bouwwerk. Het verkoopmiddel dient op wielen te staan om de mobiliteit te kunnen garanderen, zodat het gevaar van het ontstaan van permanente bouwwerken niet aanwezig is.

 

Artikel 5:18 lid 3 onder a

Indien de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand

8

De situering moet passen binnen het ruimtelijk (stedenbouwkundig) concept van de omgeving.

Geen standplaats kan ingenomen worden op groenstroken en natuurgebieden. Ook is hier van belang de aanblik van het geheel in het aangezicht van de dorpskernen, zoals neergelegd in o.a. de welstandsnota.

9

Aan het verkoopmiddel dient regelmatig onderhoud gepleegd te worden

Verkoopmiddel dient mobiel te zijn. Door het verkoopmiddel mobiel te houden is de standplaatshouder gedwongen het nodige onderhoud aan zijn verkoopinrichting te plegen, waardoor mede een redelijk aanzien wordt gewaarborgd.

Tabel 2. Overzicht toetsingscriteria en weigeringsgronden

2.4 Wijziging, verlenging, beëindiging en intrekking van de vergunning

Een standplaatsvergunning kan op grond van artikel 1:6 APV 2010 worden ingetrokken of gewijzigd indien:

-Ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

- Op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na hetverlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordtgevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning vereistis.

- Aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet worden nagekomen.

- Geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn.

- De houder dit verzoekt.

Wijziging van de vergunning

Een aanvraag om wijziging van de standplaatsvergunning wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning. Op dezelfde manier als omschreven in hoofdstuk 4 kan een aanvraag ingediend worden om een vergunning te wijzigen, bijvoorbeeld omdat men andere producten wil gaan verkopen of de verkooptij den wil veranderen. Gedurende de tijd dat de aanvraag in behandeling is, mogen de aangevraagde wijzigingen niet worden aangebracht dan wel worden uitgevoerd. Op de gewijzigde aanvraag wordt binnen 8 weken beslist.

Intrekken van de vergunning

Wanneer de vergunninghouder langer dan 3 maanden (hoeft geen aansluitende periode te zijn) geen gebruik maakt van de vergunning zal deze worden ingetrokken. Indien de vergunninghouder voor meerdere dagen vergunning heeft en gedurende genoemde periode een gedeelte van deze dagen geen gebruik van de vergunning maakt, kan de vergunning voor deze dagen worden ingetrokken. Reeds betaalde leges zullen niet worden terugbetaald.

Verlengen van de vergunning

Minimaal 8 weken voor het verlopen van de standplaatsvergunning dient een aanvraag om een verlenging bij het college van burgemeester en wethouders te worden gedaan. Wanneer de vergunninghouder niet tij dig een verlenging aanvraagt, verloopt de vergunning en kan de standplaats aan een andere aanvrager worden toegewezen.

(Voortijdig) beëindigen van de vergunning

Wanneer men de vergunning voortijdig wil beëindigen dient men dit schriftelijk te doen bij het college van burgemeester en wethouders. Reeds betaalde leges worden niet terugbetaald. Wanneer de standplaatsvergunning (na het eerste jaar) eindigt en men de vergunning niet wenst te verlengen, hoeft men niets te doen. De vergunning eindigt dan automatisch.

Hoofdstuk 3 Vergunningverlening

De aanvraag

Het is verboden een standplaats in te nemen zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders. De standplaatsvergunningen worden voor een periode van één jaar verleend. Bij ‘goed gedrag’ worden deze vergunningen na deze periode omgezet (op aanvraag) in een vergunning voor onbepaalde tijd. Met goed gedrag wordt onder andere bedoeld dat de vergunninghouder (en het eventuele personeel) gedurende het voorgaande jaar geen overlast heeft veroorzaakt danwel dat er geen gronden aanwezig zijn geweest op basis waarvan de vergunning anders zou zijn geweigerd.

Bij gewijzigd inzicht of gewijzigde omstandigheden kan het college de vergunningen intrekken of wijzigen. De vergunninghouder kan, zonder opzegtermijn, de vergunning opzeggen. De standplaatsvergunning is in principe persoonsgebonden. De vergunninghouder moet in beginsel de standplaats dan ook persoonlijk innemen. Echter het komt voor dat een rechtspersoon de vergunning aanvraagt. De namen en adressen van de bestuurder(s) van een dergelijke firma zijn dan op het aanvraagformulier ingevuld. Voorbeelden hiervan zijn ook in de gemeente Bellingwedde bekend. De exploitatie van de standplaats is in handen van het personeel van de aanvragende firma. Aangegeven dient te worden wie van het personeel namens de rechtspersoon de daadwerkelijke exploitatie op zich neemt dan wel welke personeelsleden in wisselende samenstelling de standplaats zullen runnen. Dit dient bekend te zijn zodat getoetst kan worden of deze persoon/personen aan de gestelde voorwaarden voor exploitatie voldoet/voldoen.

Bij de aanvraag zal de aanvrager een bewijs van inschrijving bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en een bewijs van verzekering dienen te overleggen. Tevens wordt een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel bijgevoegd.

Ondernemers moeten zoals gezegd voldoen aan een aantal criteria qua vakbekwaamheid. Voor personeel van rechtspersonen geldt dat bij de aanvraag een over te leggen verklaring omtrent gedrag (hierna VOG) van de desbetreffende persoon moet worden toegevoegd.

Een aanvraag om standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

-De naam en voornamen, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de

aanvrager. Indien het een rechtspersoon betreft: De naam van de firma, het

correspondentieadres, de vestigingsplaats. En de gegevens van de bestuurder(s).

-Kopie van legitimatiebewijs en/of een verblijfsvergunning waarop vermeld staat dat in

Nederland zelfstandig gewerkt mag worden.

- Indien het een rechtspersoon betreft: Het personeel (incl. legitimatiebewijs, diploma’s, bewijzen van vakbekwaamheid, arbeidsovereenkomst en VOG) van de exploiterende persoon/personen.

- De locatie van de gewenste standplaats.

- De afmetingen en (ledig) gewicht van het verkoopmiddel. (Foto bijvoegen)

- De gewenste dagen en tijden waarop de standplaats in gebruik wordt genomen. - De soort artikelen die verhandeld zullen worden op de standplaats.

- Eerdergenoemde documenten (registratie, diploma’s, KvK, enz.)

- De wijze waarop de elektriciteit zal worden betrokken

- Of, en zo ja van welk soort, kook-, bak- en/of verwarmingsapparatuur aanwezig is. - Aangegeven dient te worden hoeveel gasflessen en van welke omvang in het verkoopmiddel aanwezig zullen zijn.

- Met betrekking tot de toegestane tafeltjes en stoeltjes: Bij het aanvraagformulier dient een tekening van de indeling te worden gevoegd.

- Als de gewenste standplaats is gelegen op grond welke niet in eigendom is van de gemeente Bellingwedde, dient de aanvrager de schriftelijke toestemming, voor inname van de standplaats, van de grondeigenaar te overleggen bij de aanvraag.

Bijlage 3 is een standaard aanvraagformulier. Deze maakt onderdeel uit van het hier opgestelde beleid. Derhalve wordt bij vaststelling van het beleid ook het te gebruiken standaardformulier door het college vastgesteld.

Toetsing aanvraag

De aanvraag wordt getoetst aan de gronden zoals hierboven reeds uiteengezet. Ingevolge artikel 1:3 lid 2 APV 2010 wordt in het beleid een termijn van acht weken voorafgaand gesteld voor het indienen van de aanvraag.

Mocht een gewenste locatie vol zijn dan wordt een aanvrager op een wachtlijst gezet , tenzij wordt aangegeven dat daar geen behoefte aan bestaat. Hierbij geldt: Wie het eerst komt het eerst maalt.

De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst geregistreerd en behandeld. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag binnenkomen zullen zoveel mogelijk aanvragen worden gehonoreerd (mits wordt voldaan aan het beleid). Voor overlappende aanvragen welke zijn ingediend op eenzelfde dag zal loting uitwijzen welke plaats op de wachtlijst deze aanvragen zullen krijgen.

Op te nemen voorschriften bij vergunning

Zie ook de bijgevoegde standaardvoorschriften in bijlage 4.

Aan de standplaatsvergunningen worden in ieder geval met betrekking tot de volgende onderwerpen voorschriften verbonden. Deze opsomming is niet limitatief.

-Schoonhouden standplaats: Het gebeurt dat rommel (resten eten/verpakkingsmateriaal) op de openbare weg terecht komt. De vergunninghouder wordt verantwoordelijk gesteld voor het opruimen van deze rommel welke gerelateerd is aan de vanuit de standplaats verkochte goederen. In het belang van de openbare orde en ter voorkoming van overlast moeten de standplaats en de naaste omgeving binnen een straal van 10 meter in schone en ordelijke toestand worden gehouden. Voor het opruimen van overduidelijk aan de verkoop vanuit de standplaats gerelateerde rommel in een wijdere omgeving dan hiervoor gesteld is de standplaatshouder tevens verantwoordelijk. Er dienen aan de verkoopgelegenheid of in de onmiddellijke nabijheid daarvan, twee of meer afvalbakken te worden geplaatst. Voor het legen is de vergunninghouder verantwoordelijk.

- Een verkoopwagen dient te voldoen aan de vereisten die in de Wegenverkeerswet 1994 het Besluit Voertuigen en de Regeling Voertuigen zijn gesteld (o.a. kenteken en verzekering).

- Gelet op het beperken van overlast en de verkeersveiligheid is een terras slechts in beperkte mate toegestaan. Maximaal mogen twee (klap)tafeltjes met daarbij maximaal 8 klapstoelen (2x4) worden gestald voor het ter plaatse nuttigen van de gekochte waren. De tafels en stoelen dienen na sluitingstijd te worden verwijderd. Overkapping van deze tafel en stoelen is niet toegestaan (behoudens parasol). Daarbij dienen de tafels en stoelen dus zodanig te worden opgesteld dat andere verkeersdeelnemers daar geen hinder van ondervinden. De exploitant van de standplaats dient te zorgen dat de tafels en stoelen ook ordentelijk opgesteld blijven gedurende het gebruik van de standplaats. De gewenste plaats van het meubilair bij de standplaats dient dan ook bij de aanvraag te worden aangegeven.

- Brandveiligheidsvoorschriften waaraan het verkoopmiddel dient te voldoen.

- Een meldingssysteem is daarnaast nodig betreffende aanpassingen aan de kraam zelf. Er dient melding te worden gemaakt van veranderingen (bijvoorbeeld grootte, apparatuur enz.) aan het verkoopmiddel. Dit maakt een nieuwe beoordeling van de vergunning mogelijk.

- In het geval van evenementen kan de standplaats niet worden ingenomen. Tenzij de organisator van het evenement hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.

Overige aandachtspunten hierbij:

- Als een verkoopmiddel wordt vervoerd in een vrachtwagen, dient dit voertuig, indien de standplaats zelf geen ruimte daarvoor biedt, elders in een parkeervak te worden geparkeerd of op een door het college aangewezen plaats. Soms is ontheffing nodig op grond van artikel 87 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW). Ter beoordeling van het college per situatie.

- In geval van wijziging van de be stemming dan wel herinrichting van het betreffende gedeelte van de openbare weg is het college bevoegd een vervangende standplaats aan te wijzen. Indien een vervangende locatie niet voorhanden is, kan intrekking van de vergunning volgen. Een vervangende locatie is geen nieuwe standplaats. Hieraan kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.

Overdracht vergunning

Een standplaats dient in principe door de vergunninghouder persoonlijk te worden ingenomen. Zoals eerder ook opgemerkt is er voor rechtspersonen een verplichting dat personeel van de firma de standplaats dient te exploiteren. Overdracht van de vergunning is niet mogelijk. Indien de vergunninghouder de exploitatie stopt, dient deze een verzoek tot intrekking van de vergunning tot het bevoegde gezag te richten. De vergunning wordt dan ingetrokken, waarna de standplaats weer vrij komt voor anderen om aan te vragen.

Een totaalverbod op vervanging is niet wenselijk. Tijdens vakantie en ziekte moet de vergunninghouder de gelegenheid hebben zijn handel voort te (laten) zetten. Het is van belang met het oog op de bezettingsgraad dat de standplaatsen goed bezet zijn. Het verlevendigt de gemeente. Derhalve is sprake van een principeverplichting om de standplaats persoonlijk in te nemen. Voorkomen wordt hiermee dat vergunning wordt aangevraagd terwijl men eigenlijk geen interesse heeft om de standplaats daadwerkelijk in te nemen.

Vervanging wordt mogelijk gemaakt, indien aan de volgende regels wordt voldaan (op te nemen in de voorschriften bij de vergunning):

-Afwezigheid of vervanging is twee weken toegestaan, mits van deze

vervanging/afwezigheid schriftelijk kennis wordt gegeven aan het college.

-Afwezigheid/vervanging mag maximaal 3 keer per jaar op bovenstaande manier worden

‘aangevraagd’.

- Indien de afwezigheid/vervanging langer duurt dan de bovengenoemde twee weken of vaker dan 3 keer per jaar, is sprake van langdurige afwezigheid/vervanging en zal het college de vervangende persoon/personen toetsen aan de voor personen geldende vereisten. Dit is met name gericht ook op de vervanging van personeel door een firma bij de exploitatie van een standplaats.

- Het college kan verzoeken de reden van afwezigheid nader (schriftelijk) te onderbouwen. Indien naar het oordeel van het college geen geldige reden bestaat voor het niet innemen van de standplaats, wordt dit schriftelijk gemeld aan de vergunninghouder. Vakantie, sterfgeval en ziekte kunnen in ieder geval legitieme redenen om afwezig te zijn.

- Slechts vanwege dringende redenen mag een vergunninghouder zich langdurig laten vervangen. Hiertoe dient de vergunninghouder in voorkomende gevallen toestemming bij het college aan te vragen. Het college kan vragen de opgegeven reden met bewijsmateriaal te onderbouwen. Vervangers dienen tenminste 18 jaar oud te zijn. Zoals opgemerkt is bij langdurige afwezigheid een toets noodzakelijk betreffende de vervanger als ware het een nieuwe aanvrager.

- Een vergunninghouder mag zich altijd laten bij staan of assisteren. Voor assistenten geldt dat voldaan moet worden aan de criteria zoals neergelegd in regelgeving met betrekking tot degenen die deelnemen aan het arbeidsproces.

Leges

Voor het afgeven van een standplaatsvergunning zijn leges verschuldigd. De leges worden jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld in de legesverordening.

Hoofdstuk 3A Tijdelijke standplaatsvergunningen

Zoals in hoofdstuk 3 is aangegeven, bestaan er tijdelijke vergunningen die voor een korte periode worden aangevraagd/verleend.

Voorbeelden hiervan zijn:

- Standplaats voor de verkoop van seizoensgebonden producten (kerstbomen, -stukjes en oliebollen)

- Standplaats voor het graveren van kentekens

- Standplaats voor goede doelen, politieke partijen, voorlichtingstands

- Evenementen

Voor de meeste gevallen geldt in principe dat een vergunning verleend kan worden voor: 10 dagen per jaar al dan niet opeenvolgend.

De locaties voor een tijdelijke standplaats komen in beginsel overeen met de locaties voor de vaste standplaatsen. Andere locaties moeten voldoen aan de eerder genoemde criteria. Dit is ter beoordeling van het college. Het college kan ook van andere in dit beleid genoemde eisen afwijken. Dit geldt alleen voor de tijdelijke standplaatsvergunningen en mag niet in strijd met de weigeringsgronden, genoemd in de Algemene plaatselijke verordening.

Omdat het ondoenlijk is om alle uitzonderingen in dit beleid op te nemen en te verwoorden behoudt het bevoegd gezag zich het recht voor om dergelijke aanvragen op hun bijzonderheden te beoordelen. Zo kan per keer worden bepaald of het maken van een uitzondering wenselijk is met in achtneming van de toetsingscriteria.

Voor zover niet feitelijk onmogelijk zijn de in deze nota opgenomen beleidsregels en voorschriften van overeenkomstige toepassing op het verlenen van een tijdelijke standplaatsvergunning.

Aanvullende voorschriften bij tijdelijke standplaats. Indien aangevraagd wordt voor een andere standplaats dan de in de bijlagen aangegeven locaties dient ook aan onderstaande te worden voldaan. Het college behoudt zich zoals aangegeven het recht voor om een dergelijke aanvraag op zijn merites te beoordelen.

- Een tijdelijke standplaatshouder dient een minimale afstand van 100 meter tot evenementen en dergelijke activiteiten te bewaren. Indien er sprake is van binding met het evenement geldt dit afstandscriterium niet. Een standplaats innemen tij dens een evenement op een evenemententerrein mag alleen met toestemming van de organisator.

- Brandveiligheid: Op een afstand van minder dan vijf meter vanaf bebouwing mag geen standplaats worden ingenomen in verband met gevaar voor overslag van brand in het geval dat brand op de standplaats ontstaat. Mogelijkheden voor uitzonderingen op deze regel worden door de brandweer beoordeeld.  Hierbij geldt ondermeer de regel dat bedrijven die binnen de vijf meter ten opzichte van bebouwing staan, dienen aan te tonen dat ze een Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag (WBDBO) hebben van tenminste 30 minuten.

- Sociale veiligheid: In het belang van de sociale veiligheid dient de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar te zijn. Een standplaats mag daarom niet op een zodanige locatie worden gesitueerd dat aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan. Standplaatsen in natuurgebieden acht de gemeente niet wenselijk.

Hoofdstuk 4 Handhaving

Een beleidsnota en een vergunning kunnen nog zo goed in elkaar zitten, zonder handhaving betekenen ze niet veel. De gemeentelijke

toezichthouder(s) controleren de verleende vergunningen op naleving van de voorschriften. Het is daarom van belang toezichthouders in te schakelen die regelmatig controleren of aan de gestelde regels wordt voldaan. Voor wat betreft de controles en de handhaving wordt hierbij tevens verwezen naar het uitvoeringsprogramma milieu 2012 van de gemeente Bellingwedde.

Handhaving kan plaatsvinden op basis van de verleende vergunning, APV 2010-bepalingen en de andere regelgeving welke in de beleidsnota zijn genoemd. Er zijn diverse handhavinginstrumenten waaruit kan worden gekozen, al naar gelang de ernst van de overtreding. Het is mogelijk dat een opsporingsambtenaar van de politie proces-verbaal opmaakt. Tevens zijn bestuursrechtelijke herstelsancties als de last onder bestuurdwang en last onder dwangsom op te leggen. Er dient afstemming te zijn tussen politie en gemeente welk traject (strafrechtelijk/bestuursrechtelijk) wordt doorlopen.

Nu de vergunning voor een langere periode wordt verleend, kunnen de controles regelmatig worden uitgevoerd. De incidentele standplaatsen worden alleen gecontroleerd als daar aanleiding voor is. Verder vindt toezicht en handhaving plaats op incidentele basis en op basis van meldingen en klachten. Dit zal vanuit de capaciteit bij toezicht en handhaving van de gemeente en politie moeten voortkomen.

Op grond van de bepalingen van de APV 2010 is het volgende sanctiebeleid van toepassing als er:

- Zonder vergunning een standplaats wordt ingenomen

- Niet wordt voldaan aan de voorschriften die aan de verleende vergunning zijn verbonden.

Overtreder is niet in het bezit van een vergunning

De toezichthouder sommeert de overtreder de ingenomen standplaats per direct te ontruimen en ontruimd te houden. Van zijn bevindingen maakt hij een rapport op. Er volgt een toets of legalisatie van de standplaats mogelijk is. Indien deze mogelijkheid bestaat, kan de overtreder een aanvraag indienen teneinde een standplaatsvergunning te verwerven. Voor wat betreft het sanctiebeleid inzake deze overtreding wordt het bestuursrechtelijke traject gevolgd.

Niet naleven van de vergunningvoorschriften

De toezichthouder maakt, indien geconstateerd wordt dat de voorschriften niet correct worden nageleefd, een rapport op van zijn bevindingen. Daarnaast geeft hij meteen te kennen dat de overtreding zo spoedig mogelijk, afhankelijk van de overtreding, ongedaan moet worden gemaakt. Deze mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd. Hierin wordt een termijn genoemd waarbinnen de overtreding moet zijn beëindigd. Voor wat betreft het sanctiebeleid inzake deze overtreding wordt het bestuursrechtelijke traject gevolgd.

Herhaalde overtredingen

Indien blijkt dat een vergunninghouder tot drie keer toe een overtreding heeft begaan (recidive), wordt de vergunning ingetrokken. Nadat de vergunning is ingetrokken, zal de hiervoor geldende handhavingsprocedure worden gestart om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen.

Handelen in strijd met de wet

Indien een vergunninghouder handelt in strijd met enige wet- of regelgeving, anders dan de APV 2010, kan de vergunning worden ingetrokken.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Overgangsbepaling

Deze beleidsregels zijn niet van invloed op de rechtsgeldigheid van eerder verleende standplaatsvergunningen gedurende de looptijd van deze vergunningen.

Toelichting

Sommige standplaatsen worden ingenomen op basis van een eerder verleende vergunning die afwijkt van de nieuwe beleidsregels. De vergunningen blijven van kracht totdat deze weer verlengd moeten worden. De verschillende vergunningen zullen dan worden getoetst aan deze beleidsregels. Eerdere aanpassing van de vergunningvoorwaarden is mogelijk als de vergunninghouder daarmee instemt.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden met ingang van 1 januari 2013 in werking.

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels standplaatsen.

Wedde, 4 december 2012.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bellingwedde, De secretaris, De burgemeester,

(A. Doornbos) (E.R. Triemstra)

Publicatiedatum:12 december 2012

Bijlage 1 Regelgeving

Algemene Wet Bestuursrecht

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft de wettelijke kaders voor het bestuursrecht weer. De Awb is daardoor van toepassing op het traject van de standplaatsvergunning, zoals het aanvragen en afgeven van de vergunning en de mogelijke bezwaar- en beroepsprocedure.

Handelsregisterwet 1996

Op basis van de Handelsregisterwet 1996 dient een onderneming ingeschreven te zijn

bij de Kamer van Koophandel. Zonder de benodigde inschrijving is het niet mogelijk om goederen of diensten aan te bieden.

Vestigingswet bedrijven

Voor enkele branches is het verplicht te beschikken over een diploma Vaktechniek en/of Bedrijfstechniek. Dit geldt onder meer voor het slagersbedrijf, het bakkersbedrijf, het poeliersbedrijf en het visverwerkingsbedrijf. Het beschikken over een standplaatsvergunning ontslaat de vergunninghouder niet van de plicht om aan de eisen van deze wet te voldoen (het bepaalde in deze wet is geen toetsingsgrond voor de aanvraag standplaatsvergunning).

Drank en Horecawet

Op basis van de Drank- en Horecawet is het verboden om via een standplaats alcohol

te verstrekken. Uitzondering is wanneer een ontheffing is verleend op grond van artikel 35 van de Drank en Horecawet. Als een aanvraag voor een dergelijke standplaats wordt ontvangen of als bij controle blijkt dat een vergunninghouder alcohol verstrekt, dan worden

maatregelen genomen op basis van de Drank- en Horecawet.

Warenwet

De Warenwet stelt regels voor de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt deze wet regels voor de hygiëne en degelijkheid van producten. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden op basis van een standplaatsvergunning.

Wet milieubeheer

In de Wet milieubeheer en het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (B arim, meestal Activiteitenbesluit genoemd) wordt een regeling getroffen voor inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor de standplaatshouder, als zijn/haar verkoopplek als ‘inrichting’ kan worden aangemerkt. Dit kan het geval zijn als de kraam gedurende een zekere tijd een vaste standplaats heeft en daar met een zekere regelmaat wordt

opgesteld en in werking gebracht. Van belang is dan de regelgeving die geldt voor frieten viskramen die voor de inrichting aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen. Wanneer een bak- en braadstandplaats als een inrichting op grond van de Wet milieubeheer kan worden aangemerkt, dan zal de standplaatshouder een melding in het kader van het Activiteitenbesluit moeten indienen en zich moeten houden aan de voorschriften zoals deze zijn gesteld in het Activiteitenbesluit.

Wet op de Bedrijfsorganisatie

Conform deze wet dient iedere ondernemer in de detailhandel te zijn aangesloten bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Dit geldt ook voor de houder van een

standplaatsvergunning.

Winkeltijdenwet en Vrijstellingsbesluit Winkeltijdenwet

Deze wet regelt een aantal zaken voor de openingstij den van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.

Een standplaatsvergunning kan worden verleend voor werkdagen (maandag tot en met zaterdag). Alleen standplaatshouders die ter plekke bereidde etenswaren en alcoholvrije dranken verkopen, mogen een vergunning voor zon- en feestdagen.

Europese Dienstenrichtlijn

De Europese Dienstenrichtlijn is van toepassing op het aanbieden van diensten. Dit kan van toepassing zijn bij het innemen van standplaatsen, bijvoorbeeld bij het repareren van autoruiten.

Uitzonderingen standplaatsverbod

Evenementen

Markten

Snuffelmarkten

Hogere regelgeving

Indien een hogere regeling (Rijks- of provinciaal niveau) van toepassing is op de gevallen die geregeld zijn in de APV 2010, dan treedt de APV 2010 terug. Dit is niet het geval als aan de regeling van de APV 2010 een ander motief ten grondslag ligt dan bij de hogere regelgeving. Bijvoorbeeld de beoordeling van een reclamevergunning voor reclame op de gevel van een bouwwerk. Hiervoor is zowel een APV 2010 vergunning als een ‘omgevingsvergunning bouwen’ vereist. Verkeersveiligheidsaspecten spelen bij de toekenning van een ‘omgevingsvergunning bouwen’ geen rol, maar bij de beoordeling op basis van de APV 2010 wel.

Bijlage 2 Kaarten

Kaart 1

Kaart 1

Kaart 2

Kaart 2

Kaart 3

Kaart 3

Kaart 4

Kaart 5

Kaart 5

Kaart 6

Kaart 6

Kaart 7

Kaart 7

Kaart 8

Bijlage 3 Aanvraagformulier

Aanvraagformulier standplaatsen gemeente Bellingwedde

1.Aanvrager

Natuurlijk persoon

de heer mevrouw

Naam + Voorletters

Geboortedatum en –plaats:

BSN nummer

(Correspondentie) adres

Postcode Plaats

OF

Rechtspersoon Bedrijfsnaam

Dossiernr. Kamer v Koophandel

Dossiernr. HBD (Correspondentie) adres

Postcode Plaats

Gegevens bestuurder(s)

Naam + Voorletters, de heer/mevrouw

Naam + Voorletters, de heer/mevrouw

Naam + Voorletters, de heer/mevrouw

2.Contactgegevens met betrekking tot deze vergunningaanvraag

Contactpersoon

Aanvraag/gemachtigde

de heer mevrouw

Naam + Voorletters

Telefoon privé

Mobiel

Telefoon werk

Faxnummer

Email privé / Email werk

Indien rechtspersoon: Bij te voegen

- Aanduiding, legitimatiebewijs, diploma’s, bewijzen van vakbekwaamheid en VOG van de exploiterende persoon/personen.

3. Standplaats

Gewenste locatie :

Tijdstip inname: van ... uur t/m .... uur

Dag(en) ma di wo do vr za zo

!!! --- Aanvraag betreft een incidentele standplaats:van ... t/m ...

(aankruisen indien van toepassing) of: aantal keren: ...

!!! --- Maximaal 10 dagen per jaar al dan niet opeenvolgend.

Soort producten (branche)

Soort verkoopmiddel (Foto bijvoegen a.u.b.)

Afmetingen verkoopmiddel m (lengte) m (breedte) m (hoogte):

(Ledig) gewicht van het verkoopmiddel: ... kg

Op welke wijze maakt u gebruik van stroomvoorziening?

Is er kook-, bak- en/of verwarmingsapparatuur aanwezig in het verkoopmiddel? En zo ja van welk soort?

Zullen er gasflessen in het verkoopmiddel aanwezig zijn? Zo ja, hoeveel en van welke omvang?

Of het verkoopmiddel wordt vervoerd in een ander voertuig (bijv. vrachtwagen). 0 Ja 0 Nee

Zo ja wat is de omvang (L x B x H) van dit vervoersmiddel.

Bent u verzekerd tegen vorderingen tot schadevergoedingen waartoe u als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan de gemeente en aan derden toegebrachte schade? 0 ja0 nee

Polisnummer W.A.-marktverzekering:

Naam verzekeringsmaatschappij:

4. Bijlagen

Bij deze aanvraag moeten de volgende bijlagen worden gevoegd:

  • a.

    Kopie van een geldig bewijs van registratie HBD (Hoofdbedrijfschap Detailhandel)

  • b.

    Kopie van een geldig legitimatiebewij s en/of een verblijfsvergunning waarop vermeld staat dat in Nederland zelfstandig gewerkt mag worden

  • c.

    Kopie van inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel

  • d.

    Indien van toepassing: Verklaring Omtrent Gedrag van de persoon die de standplaats inneemt

  • e.

    Foto van uw verkoopmiddel

  • f.

    Op bijgevoegde tekening aangegeven de grootte van de kraam/wagen en ingetekend aangegeven de eventueel aanwezige tafel(s) en stoelen.

  • g.

    Afschrift van de verzekeringspolis

  • h.

    Indien van toepassing: een schriftelijke verklaring van de eigenaar van deze locatie dat op deze locatie de standplaats is toegestaan.

Bij het ontbreken van één of meer van deze stukken wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

De ondertekenaar verklaart zich ermee bekend en stemt ermee in dat de gemeente de gegevens opneemt in een persoonsregistratie en dat de gemeente deze gegevens zal verifiëren in het politieregister en andere bronnen die duidelijkheid kunnen verschaffen. Tevens verklaart ondertekenaar zich ermee bekend dat onjuiste invullng van dit formulier tot weigering of intrekking van de gevraagde dan wel verleende vergunning kan leiden.

5. Ondertekening

Datum:

Getekend te:

Handtekening aanvrager:

6. Versturen van de aanvraag

Controleer of u het aanvraagformulier volledig heeft ingevuld en ondertekend en of de gevraagde bijlagen zijn bijgevoegd. Stuur de aanvraag vervolgens naar het volgende adres:

Gemeente Bellingwedde

Betreft: Aanvraag Standplaats Hoofdweg 2

9698 AE WEDDE

Bijlage 4 Voorschriften Standaardvoorschriften standplaatsenvergunning

  • -

    De vergunninghouder wordt verantwoordelijk gesteld voor het opruimen van de rommel welke gerelateerd is aan de vanuit de standplaats verkocht goederen. Ter plaatse zijn twee of meer afvalbakken aanwezig.

  • -

    Een verkoopwagen dient te voldoen aan de vereisten die in de Wegenverkeerswet 1994 het Besluit Voertuigen en de Regeling Voertuigen zijn gesteld.

  • -

    Maximaal mogen twee (klap)tafeltjes met daarbij maximaal 8 klapstoelen (2x4) worden gestald voor het ter plaatse nuttigen van de gekochte waren. De tafels en stoelen dienen na sluitingstijd te worden verwijderd. Overkapping van deze tafel en stoelen is niet toegestaan (behoudens parasol). Daarbij dienen de tafels en stoelen

    dus zodanig te worden opgesteld dat andere verkeersdeelnemers daar geen hinder van ondervinden.

  • -

    Uitstalling van bijvoorbeeld groente en fruit is niet toegestaan.

  • -

    Schriftelijke meldingsplicht bij wijzigingen in/aan de kraam. Betreft bijv. grootte kraam, aanwezige apparatuur en/of exploiterende persoon (bij rechtspersoon) van de kraam.

  • -

    In het geval van evenementen kan de standplaats niet worden ingenomen. Tenzij de organisator van het evenement hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.

  • -

    In geval van wijziging van de bestemming dan wel herinrichting van het betreffende gedeelte van de openbare weg is het college bevoegd een vervangende standplaats aan te wijzen. Indien een vervangende locatie niet voorhanden is, kan intrekking van de vergunning volgen. Een vervangende locatie is geen nieuwe standplaats.

  • -

    Deze vergunning is niet overdraagbaar.

  • -

    In geval van afwezigheid moet dit altijd vooraf, onder opgaaf van redenen, gemeld worden bij het college. De melding moet zo vroeg mogelijk en schriftelijk worden gedaan. In geval van spoed, kan achteraf de melding worden gedaan dat men afwezig is geweest, eveneens onder opgaaf van redenen.

  • -

    Afwezigheid of vervanging is twee weken toegestaan, mits van deze vervanging/afwezigheid schriftelijk kennis wordt gegeven aan het college.

  • -

    Afwezigheid/vervanging mag maximaal 3 keer per jaar op deze manier worden gevraagd.

  • -

    Indien de afwezigheid/vervanging langer duurt dan de bovengenoemde twee weken of vaker dan 3 keer per jaar, is sprake van langdurige afwezigheid/vervanging en zal het college de vervangende persoon/personen toetsen aan de voor personen

  • -

    dus zodanig te worden opgesteld dat andere verkeersdeelnemers daar geen hinder van ondervinden.

  • -

    Uitstalling van bijvoorbeeld groente en fruit is niet toegestaan.

  • -

    Schriftelijke meldingsplicht bij wijzigingen in/aan de kraam. Betreft bijv. grootte kraam, aanwezige apparatuur en/of exploiterende persoon (bij rechtspersoon) van de kraam.

  • -

    In het geval van evenementen kan de standplaats niet worden ingenomen. Tenzij de organisator van het evenement hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.

  • -

    In geval van wijziging van de bestemming dan wel herinrichting van het betreffende gedeelte van de openbare weg is het college bevoegd een vervangende standplaats aan te wijzen. Indien een vervangende locatie niet voorhanden is, kan intrekking van de vergunning volgen. Een vervangende locatie is geen nieuwe standplaats.

  • -

    Deze vergunning is niet overdraagbaar.

  • -

    In geval van afwezigheid moet dit altijd vooraf, onder opgaaf van redenen, gemeld worden bij het college. De melding moet zo vroeg mogelijk en schriftelijk worden gedaan. In geval van spoed, kan achteraf de melding worden gedaan dat men afwezig is geweest, eveneens onder opgaaf van redenen.

  • -

    Afwezigheid of vervanging is twee weken toegestaan, mits van deze vervanging/afwezigheid schriftelijk kennis wordt gegeven aan het college.

  • -

    Afwezigheid/vervanging mag maximaal 3 keer per jaar op deze manier worden gevraagd.

  • -

    Indien de afwezigheid/vervanging langer duurt dan de bovengenoemde twee weken of vaker dan 3 keer per jaar, is sprake van langdurige afwezigheid/vervanging en zal het college de vervangende persoon/personen toetsen aan de voor personen

    geldende vereisten.

  • -

    Het college kan verzoeken de reden van afwezigheid nader (schriftelijk) te onderbouwen.

  • -

    Indien een vergunninghouder naar het oordeel van het college vier keer per vergunningsperiode zonder opgave van geldige reden of zonder opgaaf van reden afwezig is geweest, kunnen zij de vergunning intrekken.

  • -

    Slechts vanwege dringende redenen mag een vergunninghouder zich langdurig laten vervangen.

  • -

    Een vergunninghouder mag zich altijd laten bijstaan of assisteren.

  • -

    Brandveiligheidsvoorschriften: bedrijven die binnen de vijf meter ten opzichte van bebouwing staan, dienen aan te tonen dat ze een Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag (WBDBO) hebben van tenminste 30 minuten.

    Aanvullende voorschriften indien sprake van een tijdelijke standplaatsvergunning

    • -

      In het belang van de sociale veiligheid dient de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar te zijn.

    • -

      Een tijdelijke standplaatshouder dient een minimale afstand van 100 meter tot evenementen en dergelijke activiteiten te bewaren. Indien er sprake is van binding met het evenement geldt dit afstandscriterium niet.

      Niet naleving van deze voorschriften vormt een intrekkingsgrond.