Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schoonhoven

Gewijzigde verordening op de rekenkamer K5 + Toelichting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schoonhoven
Officiële naam regelingGewijzigde verordening op de rekenkamer K5 + Toelichting
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. bronvermelding
  2. bronvermelding

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2013Wijziging

28-02-2013

Gewijzigde verordening op de rekenkamer K5 + Toelichting
01-03-201322-09-2015Wijziging

28-02-2013

Gewijzigde verordening op de rekenkamer K5 + Toelichting

Tekst van de regeling

Artikel 1

De Raad van de gemeente Schoonhoven

Gelet op de artikelen 81a en volgende, alsmede de artikelen 182 en volgende van de Gemeentewet

Besluit vast te stellen de ‘Gewijzigde verordening op de rekenkamer K5’.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet: Gemeentewet;

b. voorzitter: voorzitter van de rekenkamer K5

c. raad: gemeenteraad

d. college: college van burgemeester en wethouders;

e. commissie: raadscommissie voor de rekenkamer K5;

f. rekenkamer: de gezamenlijke rekenkamer K5 van de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist.

 

Artikel 2 Rekenkamer

1. Er is een rekenkamer.

2. De rekenkamer bestaat uit 2 leden, dat wil zeggen 1 voorzitter en 1 lid tevens plaatsvervangend voorzitter.

3. De rekenkamer verricht binnen het jaarlijks toe te kennen budget minimaal 2 onderzoeken.

 

Artikel 3 Commissie

1. Er is een K5 raadscommissie voor de rekenkamer. Deze bestaat in totaal uit 5 raadsleden. Iedere gemeenteraad heeft daartoe 1 raadslid uit zijn midden voorgedragen.

2. Indien een lid verhinderd is kan hij/zij zich laten vervangen. Iedere gemeenteraad heeft daartoe 1 raadslid uit zijn midden voorgedragen.

3. De raad stelt de commissie in als aanspreekpunt voor de rekenkamer. De commissie treedt als ‘ontvanger’ van de rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamer. 

4. De commissie heeft de volgende taken:

a. het aanbevelen van de kandidaten voor het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap in de rekenkamer;

b. het adviseren van de raad over de rapporten als genoemd in artikel 9;

c. het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer.

 

Artikel 4 Benoeming leden

1. Het raadsvoorstel ter benoeming van het lid en de voorzitter van de rekenkamer op aanbeveling van de commissie dient te worden goedgekeurd door de gemeenteraden van alle deelnemende gemeenten.

2. De commissie doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

a. de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden, en

b. een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

3. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het plaatsvervangende lid op als voorzitter

4. Beëdiging van leden van de Rekenkamer vinden plaats in de vergadering van de raad van de gemeente Ouderkerk.

 

Artikel 5 Vergoeding leden rekenkamer

1.    De voorzitter en het lid van de rekenkamer ontvangen voor het voorbereiden en    bijwonen van de vergaderingen een vergoeding conform de leden van een commissie bezwaar- en beroepschriften.

2.    Deze vergoedingen worden gecorrigeerd met een opslagpercentage van respectievelijk      270% en 180%.

 

Artikel  6 Ontslag en non-activiteit

1. De commissie bericht de raad als een van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet.

2. In de gevallen, bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de wet adviseert de commissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid.

3. De commissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid.

 

Artikel 7 Budget

1. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

2. Daartoe behoort o.a. het inhuren van externe expertise ten behoeve van het opstellen van de onderzoeksrapporten.

3. De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid.

4. De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 april een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

5. De structurele kosten worden evenredig over de vijf gemeenten verdeeld.

 

Artikel 8 Verzoek

1.    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het in stellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

2. Het staat een individuele gemeente vrij om naast de onderzoeken genoemd in art. 2, lid 3 bij de rekenkamer een verzoek in te dienen voor het verrichten van aanvullend/extra onderzoek voor de eigen gemeente. Dit gebeurt voor eigen rekening van de desbetreffende gemeente. 

 

Artikel 9 Rapportage en terugkoppeling

1. De rekenkamer stelt de onderzochte partij schriftelijk op de hoogte van het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Indien de bevindingen daartoe aanleiding geven kan de rekenkamer ter zake conceptaanbevelingen aan de betrokken partij opnemen.

2. De rekenkamer stelt de betrokken partij in de gelegenheid om binnen vier weken schriftelijk te reageren op het conceptonderzoeksrapport en, indien van toepassing, de conceptaanbevelingen.

3. Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen.  

 

Artikel 10

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Gewijzigde verordening op de rekenkamer K5’.

 

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2013 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op de Rekenkamer K5 zoals deze door de respectievelijke raden is vastgesteld in 2005.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van Schoonhoven d.d. 28 februari 2013

de griffier,                               de  voorzitter,

 

P.A.M. Goedvolk      A.F. Bonthuis        

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). De wet geeft geen regels voor het aantal, maar in de praktijk zal een gemeente doorgaans kiezen tussen een eenhoofdige rekenkamer, ook wel aangeduid als het “directeursmodel”, en een kamer van drie personen, zoals de Algemene Rekenkamer bij het Rijk.

Artikel 3

In deze verordening wordt er van uitgegaan dat beslissingen van de raad over de rekenkamer worden voorbereid door een commissie uit de raad, die hier wordt aangeduid als de K5-raadscommissie (hierna noemende de commissie). De raad stelt de commissie in die het aanspreekpunt is voor de rekenkamer. De commissie treedt als ‘ontvanger’ van de rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamer.

Artikel 4

Het eerste lid bevat, naast een herhaling van artikel 81c, eerste lid, van de wet, de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van de commissie. De raad beslist.

Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 3 bepaalt dat de commissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de commissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.

Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen. De raad zou er voor kunnen kiezen daarvoor steeds een ad hoc regeling te treffen, maar uit een oogpunt van snelheid en flexibiliteit, bijvoorbeeld als sprake is van ziekte, heeft het de voorkeur een algemene regel te stellen zoals hier is gedaan.

Vastgesteld moeten worden dat bij de te benoemen leden van de rekenkamer is voldaan aan artikel 81f van de wet, waarin de incompatabiliteiten worden geregeld: de “geloofsbrieven” van de kandidaten.

Artikel 5

De huidige vergoedingen zijn vastgesteld in overleg met personeelszaken K5 en overeenkomstig met vergelijkbare gemeenten in Nederland. 

Artikel 6

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Voormalig artikel 7 Rechtspositie (tijdelijke) ambtelijke ondersteuning rekenkamer

Vervallen. Er is voor gekozen om externe deskundigheid ad hoc in te huren. D.w.z. dat er geen arbeidsrechtelijk overeenkomst zal bestaan zoals het geval is met een ambtelijke ondersteuner. 

Artikel 7 nieuw

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Gelet op het vervallen van art. 7 en het ontstaan van een nieuwe situatie qua ondersteuning is lid 2 opgenomen. Lid 5: de verdeling van de structurele kosten was eerder opgenomen in de notitie behorende bij het raadsvoorstel uit 2005 maar nog niet in een verordening. 

Artikel 8

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 9 Rapportage

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 10

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 11

Deze bepaling behoeft geen toelichting.