Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasdonk

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gemeente Maasdonk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasdonk
Officiële naam regelingBeleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gemeente Maasdonk
CiteertitelBeleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gemeente Maasdonk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp(Ver)bouwen en welstand (omgevingsvergunning)

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht   

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-2013Aanpassing beleid

05-02-2013

Streekwijzer 8 februari

BenW/13-00054

Tekst van de regeling

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gemeente Maasdonk

Inhoudsopgave

Artikel 1 Begripsbepaling

Artikel 2 zienswijze

Artikel 3 Intrekkingregeling bij onherroepelijkheid van meer dan 26 weken, doch minder dan 104 weken

Artikel 4 Intrekkingsregeling bij onherroepelijkheid van 104 weken of meer

Artikel 5 Gunnen ruimere termijn voor start of herstart bouwwerkzaamheden

Artikel 6 Intrekken na nadere termijn

Artikel 7 Procedure tot intrekking van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Artikel 8 Uitsluiting overige intrekkingsgronden

Artikel 9 Hardheidsclausule

Artikel 10 Overgangsrecht

Artikel 11 Citeertitel

Artikel 12 Inwerkingtreding

Toelichting

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Gelet op het bepaalde in artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), artikel 4:81 tot en met 4:84 Awb en artikel 2.33 lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Hierna: Wabo) hebben wij beleidsregels vastgesteld voor het intrekken van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wabo;

  • b.

    Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

  • c.

    Intrekken: het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.

Artikel 2 Zienswijze

Alvorens tot intrekking wordt overgegaan zal conform het bepaalde in artikel 4:8 van de Awb de belangenhebbende in de gelegenheid worden gesteld binnen een redelijke termijn een zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 3 Intrekkingregeling bij onherroepelijkheid van meer dan 26 weken, doch minder dan 104 weken

  • a.

    Conform het bepaalde in artikel 2.33, lid 2 onder a van de Wabo is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen geheel of gedeeltelijk in te trekken als er niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de verkregen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een begin is gemaakt met het bouwen.

    Indien het bouwen gedurende 26 weken aaneengesloten heeft stilgelegen, wordt de omgevingsvergunning eveneens ingetrokken. De termijn start op het moment van de constatering dat het bouwen stilligt.

  • b.

    Enkel indien zich urgente en zwaarwegende planologische belangen voordoen wordt van deze bevoegdheid na 26 weken actief gebruik gemaakt. Doen zich geen urgente en zwaarwegende planologische belangen voor dan wordt na 104 weken na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.

  • c.

    Met betrekking tot de vraag of er sprake is van een “urgent en zwaarwegend planologisch belang” wordt er door de werkeenheid Vergunningen informatie ingewonnen bij de werkeenheid Beleid van de afdeling VROM.

  • d.

    In het geval dat er een zienswijze is ingediend wordt bezien of de ingediende zienswijze aanleiding geeft tot het gunnen van een nadere termijn waarbinnen met de bouwwerkzaamheden een aanvang moet zijn gemaakt.

Artikel 4 Intrekkingsregeling bij onherroepelijkheid van 104 weken of meer

  • a. Van de bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 3 lid a van deze beleidsregel zal, behoudens de gevallen zoals bedoeld in artikel 3 lid c van deze beleidsregel, geen gebruik worden gemaakt voordat tenminste 104 weken zijn verstreken na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning;

  • b. In het geval dat er een zienswijze is ingediend wordt bezien of de ingediende zienswijze aanleiding geeft tot het gunnen van een nadere termijn waarbinnen met de bouwwerkzaamheden een aanvang moet zijn gemaakt.

Artikel 5 Gunnen ruimere termijn voor start of herstart bouwwerkzaamheden

De termijn zoals bedoeld in het vorige artikel 3 lid d en artikel 4 lid b wordt naar redelijkheid en in het licht van het concrete geval bepaald, doch zal nimmer langer zijn dan 52 extra weken na de reactie op de zienswijze.

  • a.

    De vergunninghouder middels concrete documenten (geaccepteerde offerte van een bouwondernemer, facturen van bestelde bouwmaterialen en/of hiermee gelijk te stellen documenten) zijn intentie tot het starten met het bouwen aantonen.

  • b.

    de vergunninghouder persoonlijke omstandigheden opvoert zoals sterfgeval in de familie, ziekte, onverwachte financiële omstandigheden die tot uitstel van de bouwwerkzaamheden nopen en dergelijk mitsdien deze omstandigheid zich niet meer dan 26 weken voor de in artikel 2 bedoelde zienswijze heeft voorgedaan dan wel dat deze omstandigheid op het voornoemde moment voortduurt

Artikel 6 Intrekken na nadere termijn

Indien er binnen de in artikel 5 van deze beleidsregels gestelde nadere termijn geen aanvang is gemaakt met het bouwen wordt de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen ingetrokken.

Artikel 7 Procedure tot intrekking van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

  • 1. Indien de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen tot stand is gekomen met de reguliere voorbereidingsprocedure:

    • a.

      krijgen belanghebbenden voordat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt ingetrokken de gelegenheid om hierover binnen een redelijke termijn een zienswijze naar voren te brengen (conform artikel 4:8 van de Awb). Deze redelijke termijn is bepaald op 4 weken.

    • b.

      de gemeente neemt binnen 8 weken na de ontvangst van de in lid 1 bedoelde zienswijze een besluit over het al dan niet intrekken van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen conform deze beleidsregels.

    • c.

      het besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventuele derdebelanghebbenden en wordt gepubliceerd in een huis-aan-huisblad.

  • 2. Indien de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen tot stand is gekomen met de uitgebreide voorbereidingsprocedure:

    • a.

      wordt voordat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt ingetrokken het ontwerp van het te nemen besluit gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Voorafgaand aan deze terinzagelegging wordt een kennisgeving van het ontwerpbesluit gepubliceerd in een huis-aan-huisblad.

    • b.

      belanghebbenden kunnen zowel schriftelijk als mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

    • c.

      indien er geen zienswijzen naar voren zijn gebracht neemt de gemeente binnen 4 weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken het besluit. Indien er wel zienswijzen naar voren zijn gebracht neemt de gemeente het besluit uiterlijk 12 weken na de terinzagelegging (conform artikel 3:18 Awb).

    • d.

      het besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventueel derdebelanghebbenden en wordt gepubliceerd in een huis-aan-huisblad.

Artikel 8 Uitsluiting overige intrekkingsgronden

Deze beleidsregels laten de besluitvorming over de overige in artikel 2.33 van de Wabo opgenomen intrekkingsgronden onverlet.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Er wordt volgens deze beleidsregels gehandeld tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 10 Overgangsrecht

Voor bouw- en/of omgevingsvergunningen die zijn verleend voordat dit beleid in werking treedt geldt dat wij deze vergunningen niet eerder dan 1 maart 2013 intrekken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen” gemeente Maasdonk.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Maasdonk op 22 januari 2013

secretaris burgemeester

drs. J.C.M. Michels drs. R.H. Augusteijn

Toelichting

Sinds 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) van kracht. Hiervoor was de Woningwet van toepassing en was in artikel 59 eerste lid onder c van de Woningwet de intrekkingsbevoegdheid geregeld. Op basis hiervan heeft het college van B & W op 1 september 2009 Beleidslijn intrekken bouwvergunning wegens tijdsverloop vastgesteld. Nu de wettelijke grondslag van de vastgestelde beleidslijn ontbreekt, dient onze college nieuwe beleidsregels inzake intrekking van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen vast te stellen.

In artikel 2.33 van de Wabo is voor het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid vastgelegd om een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken. Dit kan voor de activiteit bouwen onder meer wanneer er gedurende 26 weken geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. Op de andere in artikel 2.33 Wabo genoemde situaties zijn deze beleidsregels niet van toepassing.

Het is wenselijk om bovenstaande bevoegdheid concreet uit te werken in een beleidsregel en een actief intrekkingsbeleid te hanteren. In deze beleidsregels zijn richtlijnen opgenomen over de procedure die wordt doorlopen en moet leiden tot het intrekken van (oude) omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen. Hiermee voorkomen we dat aan ‘verouderde’ bouwplannen, die mogelijk niet meer voldoen aan de op dat moment geldende voorschriften (Bouwbesluit, Bouwverordening), uitvoering wordt gegeven. Onder meer eisen ten aanzien van brandveiligheid en constructieve veiligheid worden in de loop van de jaren aangescherpt om onveilige situaties zoveel mogelijk te voorkomen. Daarnaast moet voorkomen worden dat (nieuwe) planologische en stedenbouwkundige inzichten doorkruist worden door nog te bouwen zaken die in het verleden zijn vergund maar nog niet gerealiseerd.

Met de beleidsregels wordt ook een stukje rechtszekerheid en rechtsgelijkheid gecreëerd voor betrokken partijen en belanghebbenden, omdat iedereen weet wanneer een niet uitgevoerde omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen door het college wordt ingetrokken. Tevens kunnen ze bijdragen aan een goede ruimtelijke ordening, met name bij veranderde planologische inzichten.

Ten slotte is dit beleid wenselijk vanuit het oogpunt van de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (Hierna: BAG). In de BAG worden gegevens en brondocumenten (in dit geval de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen) vastgelegd van onder meer panden en verblijfsobjecten. Het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan leiden tot het ontstaan van een nieuw pand of verblijfsobject of uitbreiding daarvan. Vanaf het moment dat de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend, worden de (voorlopige) gegevens van een nieuw of gewijzigd pand en/of verblijfsobject vastgelegd in de BAG. Het betreft gegevens als de nummeraanduiding (huisnummer), het bouwjaar, het gebruiksdoel, de gebruiksoppervlakte en de geometrie.

Om te waarborgen dat de meest actuele gegevens in de BAG worden vastgelegd heeft het de voorkeur eerder opgenomen voorlopige gegevens uit de BAG te verwijderen op het moment dat duidelijk wordt dat een verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen niet wordt geëffectueerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen.

Artikel 2

Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht geeft een bestuursorgaan voordat een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen, indien:

a. de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen; en

b. die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.

-2. Het eerste lid geldt niet indien de belanghebbende niet heeft voldaan aan een wettelijke verplichting gegevens te verstrekken.

Het artikel regelt o.a. de hoorplicht wanneer een bestuursorgaan voornemens is ambtshalve een belastende beschikking te nemen. De geadresseerde ( belanghebbende) heeft niet om de beschikking gevraagd en heeft recht vooraf zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 3

Conform het bepaalde in artikel 2.33, lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen geheel of gedeeltelijk in te trekken als er niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de verkregen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een begin is gemaakt met het bouwen. Indien het bouwen gedurende 26 weken aaneengesloten heeft stilgelegen, wordt de omgevingsvergunning eveneens ingetrokken. De termijn start op het moment van de constatering dat het bouwen stilligt. Niet voltooide gebouwen bouwkundig en ruimtelijk ongewenst. Het komt de bouw en het bouwwerk niet ten goede wanneer de constructie en bouwelementen langdurig in ‘weer en wind’ liggen. Ten aanzien van het straatbeeld is een gebouw in aanbouw niet wenselijk. In een nieuwbouwwijk kan dit tevens ongewenste gevolgen hebben gezien de fasering en inrichting van het openbaar terrein zoals de straatinrichting.

Enkel indien zich urgente en zwaarwegende planologische belangen voordoen wordt van deze bevoegdheid na 26 weken actief gebruik gemaakt. Doen zich geen urgente en zwaarwegende planologische belangen voor dan wordt na 104 weken na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.

Onder ‘urgente en zwaarwegende planologische belangen’ wordt in dit kader een situatie verstaan waarbij voor het gebied waarbinnen het vergunde object is gesitueerd een bestemmingsplan in voorbereiding is en het vergunde object het toekomstig planologisch kader frustreert. Hierbij moet ten minste sprake zijn van een ontwerpbestemmingsplan welke op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening ter inzage is gelegd en is gepubliceerd. Met betrekking tot de vraag of er sprake is van een “urgent en zwaarwegend planologisch belang” wordt er door de werkeenheid Vergunningen informatie ingewonnen bij de werkeenheid Beleid van de afdeling VROM.

Artikel 4

Van de bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 3 lid a van deze beleidsregel zal, behoudens de gevallen zoals bedoeld in artikel 3 lid c van deze beleidsregel, geen gebruik worden gemaakt voordat tenminste 104 weken zijn verstreken na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning;

Artikel 5

In dit artikel wordt de maximale termijn aangegeven en worden situaties omschreven, waarbij sprake is van een concreet geval, op grond waarvan een ruimere termijn als gehanteerd kan worden.

Hierin is opgenomen dat indien de eventueel toegekende ruimere termijn voor de start of herstart van het bouwen is verstreken en start of herstart van de bouw is uitgebleven de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen alsnog wordt ingetrokken.

Artikel 6

Indien er binnen de in artikel 5 van deze beleidsregels gestelde nadere termijn geen aanvang is gemaakt met het bouwen wordt de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen ingetrokken. De vergunninghouder heeft de mogelijkheid gehad om gebruik te maken van de verleende vergunning nadat wij de termijn hebben verlengd maar maakt hier geen gebruik van.

Artikel 7

In dit artikel leest u de procedure die wordt doorlopen voor het intrekken van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. De procedure maakt onderscheid naar omgevingsvergunningen die tot stand zijn gekomen met de reguliere en met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen naar voren te brengen. Deze worden vervolgens meegenomen in de overwegingen die leiden tot het besluit over intrekking van de omgevingsvergunning. Indien een omgevingsvergunning is ingetrokken publiceren wij dit in een huis-aan-huis blad.

Artikel 8

Met dit artikel wordt aangegeven dat deze beleidsregels de overige in artikel 3.22 van de Wabo aangegeven situaties waarin een omgevingsvergunning ingetrokken kan worden onbelemmerd laten.

Artikel 9

Dit artikel biedt de mogelijkheid om, indien het intrekkingsbesluit onevenredige gevolgen heeft ten opzichte van het doel dat wordt nagestreefd, af te zien van het intrekken van de omgevingsvergunning.

Artikel 10

Dit artikel geeft een overgangsregeling voor bouw- en/of omgevingsvergunningen voor woningen die zijn verleend voor de datum dat dit beleid in werking treedt.

Artikel 11

Dit artikel geeft de citeertitel van deze beleidsregels weer.

Artikel 12

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze beleidsregels