Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Lemsterland

Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Lemsterland
Officiële naam regelingVerordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011
CiteertitelVerordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8, 8a en 10a

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2014Nieuwe regeling

19-12-2012

Gemeentepagina De Friese Meren, week 1/2013

2012.6206

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

De raad van de gemeente Lemsterland;

besluit:

  • 1

    De premieverordening 2011 in de gemeente Lemsterland in te trekken m.i.v. 1 januari 2013.

  • 2

    De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 in de gemeente Lemsterland vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de re-integratieverordening Lemsterland 2011 m.i.v. 1 januari 2013.

Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a

      doelgroep:

      • 1

        personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden met een gezinsinkomen lager dan 150% van het Wettelijkminimum loon;

      • 2

        personen die vanwege een voorziening niet tot een van de hiervoor genoemde groepen behoren;

      • 3

        personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • b

      UWV WERKbedrijf: is een onderdeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en verzorgt re-integratieactiviteiten van het UWV en de dienstverlening van het voormalige Centrum voor Werk en Inkomen;

    • c

      het traject: de met de belanghebbende gemaakte en vastgelegde afspraken over het te bereiken doel en de planmatige inzet van één of meer voorzieningen;

    • d

      participatieplaatsen: onbeloonde, op de arbeidsinschakeling gerichte werkzaamheden.

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1 Het college biedt ondersteuning aan de doelgroep.

  • 2 Het college zorgt voor een passend aanbod van re-integratie-instrumenten.

  • 3 Het college zal bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 4 Het college werkt bij de uitvoering van het tweede lid samen met het UWV WERKbedrijf. Het college streeft in samenwerking met het UWV WERKbedrijf tot een sluitend aanbod van ondersteuning aan de inwoners die een beroep doen op de dienstverlening van UWV WERKbedrijf en gemeente.

Artikel 3 Taak college

  • 1 Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen, behorende tot de doelgroep. Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt om het beoogde doel te behalen is voor welke persoon uit de doelgroep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen. Het college denkt en handelt hierbij vanuit het perspectief van de klant en het principe "werk boven inkomen".

  • 2 Het college bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen die belemmeringen voor de toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen.

Hoofdstuk 2 Rechten

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

De persoon uit de doelgroep kan aanspraak maken op ondersteuning van het college, indien de persoon onvoldoende mogelijkheden heeft om op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen dan wel kan participeren in de samenleving. Het college bepaalt hoe deze aanspraak wordt ingevuld.

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen ten aanzien van de voorzieningen

Artikel 5 Budgetplafonds

  • 1 Het college kan besluiten tot het instellen van één of meer budgetplafonds voor de verschillende voorzieningen en/of doelgroepen.

  • 2 Een door het college in het eerste lid genoemde budgetplatform vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een voorziening.

Artikel 6 Beëindiging

  • 1 Het college kan de voorziening beëindigen in het geval:

    • a

      een persoon die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Wet werk en bijstand, artikel 37, eerste lid van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt.

    • b

      een persoon die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep behoort;

    • c

      het college een andere voorziening aanbiedt;

    • d

      de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt;

    • e

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 2 Wanneer een voorziening beëindigd is en niet het beoogde doel heeft gehad, kan het college besluiten geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de belanghebbende.

Artikel 7 Scholing of opleiding

  • 1 Het college kan personen scholing of opleiding aanbieden gericht op het behoud of vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt.

  • 2 Voor zover de persoon die in het kader van een participatieplaats werkzaamheden verricht en niet beschikt over een startkwalificatie wordt zes maanden na aanvang van de werkzaamheden door het college bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

  • 3 Onverminderd het tweede lid komen ook personen als bedoeld in artikel 7, derde lid van de Wet werk en bijstand voor scholing en opleiding in aanmerking indien zij verder aan alle voorwaarden voldoen.

Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen ten aanzien van premies

Artikel 8 Premies participatieplaatsen

  • 1 Het college verstrekt aan de persoon die in het kader van een participatieplaats werkzaamheden verricht conform artikel 10a, zesde lid van de wet een premie van telkens € 300,00.

  • 2 Onverminderd het eerste lid komen ook personen als bedoeld in artikel 7, derde lid van de Wet werk en bijstand voor een premie in aanmerking indien zij verder aan alle voorwaarden voldoen.

  • 3 Indien de persoon meer dan 12 maanden in het kader van een participatieplaats werkzaamheden heeft verricht, wordt van degene in opdracht van wie hij deze werkzaamheden uitvoert, een halfjaarlijkse bijdrage verlangd. De bijdrage is gelijk aan de premie genoemd in het eerste lid.

  • 4 De bijdrage wordt enkel verlangd voor zover aan de belanghebbende de premie bedoeld in het eerste lid is uitgekeerd.

Hoofdstuk 5 Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 8a Afwijkende bepalingen voor jongeren

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

  • a

    onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet en als bedoeld in artikel 1 lid 2 d. van deze verordening;

  • b

    de voorzieningen bedoeld in artikel 31, zevende lid van de wet.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 9 – Intrekking

De Re-integratie verordening WWB, IOAW en IOAZ 2011 Lemsterland wordt met ingang van 1 januari 2013 ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking in de gemeente Lemsterland op 1 januari 2013.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011".

Aldus besloten door de raad van de gemeente Lemsterland in zijn openbare vergadering van 19 december 2012.

De raad voornoemd,

voorzittergriffier

Toelichting op de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011

Algemeen

Deze verordening regelt de ondersteuning die de gemeente kan bieden bij de arbeidsinschakeling van personen die behoren tot de doelgroep. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld in artikel 7 van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 34, eerste lid van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Het voorschrift om een verordening vast te stellen, waarin deze ondersteuning nader vorm wordt gegeven, volgt uit artikel 8 WWB en artikel 35 IOAW en IOAZ. Wij hebben gekozen voor een procedurele verordening, waarin uitsluitend de volgende onderwerpen zijn vastgelegd: de wijze waarop in de gemeente het beleid wordt bepaald, de verhouding tussen raad en college evenals enkele algemene artikelen over de opdracht aan het college. Wij kiezen hiervoor om flexibel te kunnen inspelen op ontwikkelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Opdracht aan het college Het is aan het college om te zorgen voor voldoende en passend aanbod van re-integratie-instrumenten, maar het college heeft daarbij te maken met beperkte middelen, terwijl de vraag naar ondersteuning afhankelijk is van een veelheid aan sociaal-economische factoren. Dat maakte dat het college bepaalt voor welke inwoners die tot de doelgroep van deze verordening behoren, zij bepaalde voorzieningen gaan inzetten. In het derde lid wordt nadrukkelijk de relatie gelegd met de keten van werk en inkomen, het UWV WERKbedrijf en gemeente. Door intensief samen te werken binnen de keten, kan de inwoner die ondersteuning krijgen, die nodig is om hem naar duurzaam werk te begeleiden.

Artikel 3 Taak college

De wet bepaalt dat het college verantwoordelijk is voor de ondersteuning van haar doelgroep bij de arbeidsinschakeling.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

Een voorziening wordt alleen aangeboden als zonder die voorziening het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien moet de voorziening de kortste weg naar duurzame uitstroom zijn. Behoort deelname aan het arbeidsproces niet direct tot de mogelijkheden dan wordt een voorziening ingezet gericht op participatie.

De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een of meerdere voorzieningen ligt bij het college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van middelen.

Artikel 5 Budgetplafonds

In het kader van de uitvoering van de opdracht, vastgelegd in artikel 2, kan het college budgetplafonds instellen. Met het instellen van degelijke plafonds kan worden voorkomen dat bepaalde groepen onevenredig veel aanspraak maken op voorzieningen en daaraan aan gekoppelde middelen.

Artikel 7 Scholing of opleiding

De door het college aan te bieden scholing of opleiding moet gericht zijn op het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt. Er hoeft geen scholing of opleiding te worden aangeboden indien deze naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan de kansen op de arbeidsmarkt. De scholing of opleiding wordt bij voorkeur aangeboden in combinatie met de door de persoon in het kader van een voorziening te verrichten activiteiten. Een alleenstaande ouder die op grond van artikel 9a WWB is ontheven van de arbeidsplicht, wordt een opleiding of scholing aangeboden gericht op het behoud van de kansen op de arbeidsmarkt.

Wanneer de persoon niet beschikt over een startkwalificatie, staat dit vaak de duurzame arbeidsinschakeling in de weg. In het tweede lid is bepaald dat scholing en opleiding onderdeel uit moet maken van een participatie plaats. Deze scholing moet gericht zijn op het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt. Er hoeft geen scholing of opleiding te worden aangeboden indien deze naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan de kansen op de arbeidsmarkt.

Onder scholing en opleiding vallen al die vormen van onderricht die naar het oordeel van de gemeente de kansen op de arbeidsmarkt vergroten.

In het derde lid wordt de mogelijkheid gecreëerd om scholing of opleiding aan de te bieden aan personen aan wie het Uitvoeringsinstituut (UWV) een uitkering (bijvoorbeeld een WW, WAJONG of WIA-uitkering) verstrekt en deelnemen aan een participatieplaats. De kosten worden gedeclareerd bij het UWV.

Artikel 8 Premies participatieplaatsen

Participatieplaatsen onderscheiden zich van andere re-integratie-instrumenten door de grote afstand van de persoon tot de arbeidsmarkt, het tijdsbeslag van de activiteiten en de duur van het traject. Dit onderscheidt is voor de regering aanleiding om nadere invulling te geven aan het bestaande kader voor de premie die behoort tot de voorzieningen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de WWB.

In artikel 10a, zesde lid van de WWB is bepaald dat degene die werkzaamheden verricht op een participatieplaats voor het eerst na zes maanden en vervolgens iedere zes maanden na aanvang van die werkzaamheden recht heeft op een premie indien de persoon naar het oordeel van het college heeft meegewerkt aan het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt. In artikel 8, eerste lid, onder e van de WWB is bepaald dat door de raad bij verordening regels dienen te worden gesteld met betrekking tot het verstrekken van een premie aan deelnemers aan een participatieplaats.

In dit artikel worden de bepalingen rond de premies nader gevuld. De hoogte van de premie is bepaald op € 300,00.

In het tweede lid wordt de mogelijkheid gecreëerd om premies te verstrekken aan personen aan wie het Uitvoeringsinstituut (UWV) een uitkering (bijvoorbeeld een WW, WAJONG of WIA-uitkering) verstrekt. De verstrekte premie kan worden gedeclareerd bij het UWV.

In het derde lid is de vanzelfsprekendheid vastgelegd dat degene voor wie de werkzaamheden worden verricht na het eerste jaar een vergoeding betaalt die overeenstemt met de hoogte van de premie. Op dat moment is beoordeeld dat de persoon vooruitgang heeft laten zien en is het niet meer dan vanzelfsprekend dat de derde –die daarvan profijt heeft- een financiële bijdrage daarvoor levert.

Toevoeging naar aanleiding van de aanscherping van de WWB 2012

Artikel 8a Afwijkende bepalingen voor jongeren

In 2009 heeft de gemeenteraad de verordening Werkleeraanbod WIJ vastgesteld. Daarmee is voldaan aan de wettelijke opdracht om, middels een verordening, regels te stellen over de inhoud van het werkleeraanbod. Door het intrekken van de WIJ is van rechtswege tevens de verordening Werkleeraanbod WIJ komen te vervallen. De verordening Werkleeraanbod WIJ had een andere inhoud dan de Re-integratieverordening WWB. Enerzijds was dit veroorzaakt door het afdwingbare recht op ondersteuning middels een werkleeraanbod, anderzijds door de beperking van het aantal ‘incentives’ dat gemeenten konden verstrekken aan jongeren die gingen werken. Daarnaast was in veel verordeningen Werkleeraanbod WIJ het beleid m.b.t. de arbeidsinschakeling van jongeren opgenomen, of verwezen naar een beleidsnota van de raad of het college waarin dit was opgenomen.

Bij een beleidsarme overgang moet minimaal worden geregeld dat voor jongeren niet tot het re-integratie-instrumentarium behoren bij de volgende ‘incentives’: inkomstenvrijlating, premies, vrijlating van onkostenvergoedingen voor vrijwilligerswerk en plaatsing inparticipatieplaatsen zoals omschreven in artikel 1 lid 2d. van de Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ. Verwezen is naar artikel 31, zevende lid WWB. In dat artikel wordt aangegeven welke middelen niet vrijgelaten worden bij de verlening van algemene bijstand aan jongeren.