Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de januari 2010 met betrekking tot de verstrekking van dienstkleding voor het pedagogisch personeel en de portier-nachtwaker bij het Gouvernements Opvoedings Gesticht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de januari 2010 met betrekking tot de verstrekking van dienstkleding voor het pedagogisch personeel en de portier-nachtwaker bij het Gouvernements Opvoedings Gesticht
CiteertitelLandsbesluit dienstkleding Gouvernements Opvoedings Gesticht
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159) artikel 64

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-02-201001-01-2003Nieuwe regeling

05-02-2010

P.B. 2010, no. 4

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de januari 2010 met betrekking tot de verstrekking van dienstkleding voor het pedagogisch personeel en de portier-nachtwaker bij het Gouvernements Opvoedings Gesticht

Artikel 1

  • 1. Jaarlijks worden aan het pedagogisch personeel in dienst van het Gouvernements Opvoedings Gesticht zes hemden, vier broeken of rokken en twee paar schoenen verstrekt voor de uitoefening van de dienst. Aan het pedagogisch personeel, dat als werkbegeleider of vakopleider bij het Gouvernements Opvoedings Gesticht in dienst is, worden tevens twee werkjassen verstrekt.

  • 2. Aan de portier-nachtwaker in dienst van het Gouvernements Opvoedings Gesticht worden voor de uitoefening van de dienst jaarlijks vier hemden, vier broeken of rokken en twee paar zwarte schoenen verstrekt.

  • 3. De dienstkleding, bedoeld in het eerste en tweede lid, is vervaardigd overeenkomstig de door het Hoofd van het Gouvernements Opvoedings Gesticht vastgestelde modellen, met daarbij vast te stellen afmetingen en met aanduiding van de kleuren.

  • 4. Indien aan het personeel, bedoeld in het eerste en tweede lid, voor een bepaald dienstjaar geen dienstkleding is verstrekt en dit niet het gevolg is van een hem naar redelijkheid toe te rekenen omstandigheid, heeft hij recht op een vergoeding die overeenkomt met de waarde van de dienstkleding die voor dat jaar aan hem verstrekt had moeten worden.

  • 5. Indien het personeel, bedoeld in het eerste en tweede lid, niet gedurende een heel jaar bij het Gouvernements Opvoedings Gesticht werkzaam is geweest vanwege buitengewoon verlof, ziekte of bijzondere omstandigheden dan wel omdat dit personeel eerst gedurende dat jaar in dienst is getreden, wordt de hoeveelheid dienstkleding, bedoeld in het eerste en tweede lid en de vergoeding, bedoeld in het derde lid, naar evenredigheid van de niet gewerkte periode vermindert.

Artikel 2

Het personeel, bedoeld in artikel 1, is ten aanzien van de in dat artikel genoemde

dienstkleding:

  • a.

    verplicht deze bij de uitoefening van de dienst steeds te dragen;

  • b.

    niet toegestaan deze bij andere werkzaamheden dan waarvoor verstrekt te gebruiken dan wel door anderen te laten gebruiken, te vervreemden of daarin aangebrachte merktekens van het Gouvernements Opvoedings Gesticht te wijzigen of te verwijderen.

Artikel 3

Bij het verlaten van de dienst dan wel bij verandering van functie is het personeel, bedoeld in artikel 1, verplicht de in dat artikel genoemde dienstkleding bij het magazijn van de Gouvernements Opvoedings Gesticht in te leveren.

Artikel 4

Het Landsbesluit van de 22ste juli 1961, no. 4, houdende vaststelling van een dienstkleding voor het lekenpersoneel, werkzaam bij het Gouvernements Opvoedings Gesticht op Groot Kwartier (P.B. 1961, no. 123), wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

Artikel 6

Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Landsbesluit dienstkleding Gouvernements Opvoedings Gesticht.

Nota-toelichting

behorende bij het LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de januari 2010 met betrekking tot de verstrekking van dienstkleding voor het pedagogisch personeel en de portier-nachtwaker bij het Gouvernements Opvoedings Gesticht (Landsbesluit dienstkleding Gouvernements Opvoedings Gesticht)

I. Algemeen

Bij de oprichting van het Gouvernements Opvoedings Gesticht (GOG) in 1949 waren slechts religieuzen bij het gesticht werkzaam. Naderhand kwam hier verandering in. De assistent-groepsleiders die toen het zogenaamde ‘lekenpersoneel’ vormden, konden – hoewel door deze destijds dezelfde diensten en pedagogische werkzaamheden verricht werden als het religieuze personeel - niet tot ‘groepsleiders’ of ‘hoofdgroepsleiders’ worden benoemd. Het verschil in benaming duidde echter louter op een formalistisch onderscheid tussen de religieuzen en het niet religieuze personeel. Onder de huidige omstandigheden dient het ‘lekenpersoneel’ aangemerkt te worden als het ‘pedagogisch personeel’ van het GOG. Met de vermelding van pedagogisch personeel wordt in dit landsbesluit duidelijk aangegeven welke personeelsleden voor dienstkleding in aanmerking komen.

Het Landsbesluit van de 22ste juli 1961, no. 4, houdende vaststelling van een dienstkleding voor het lekenpersoneel, werkzaam bij het Gouvernements Opvoedings Gesticht op Groot Kwartier (P.B. 1961, no. 123) is om de hiervoor genoemde reden niet meer toepasbaar.

Het landsbesluit werkt terug tot en met 1 januari 2003. Vanaf dat moment hebben betrokkenen immers geen dienstkleding meer ontvangen. Aangezien het alsnog verstrekken van dienstkleding over de periode dat de regeling terugwerkt, weinig zin heeft, is in artikel 1, vierde lid, een regeling opgenomen die aan het personeel recht geeft op slechts een vergoeding over die periode. Deze bepaling kan in de toekomst ook worden toegepast indien aan het personeel om andere, hem niet toe te rekenen omstandigheden, geen dienstkleding wordt verstrekt.

II. Financiële gevolgen

De financiële implicatie van onderhavig ontwerp-landsbesluit voor wat betreft de vergoeding over de periode 2003 tot en met 2006 bedraagt NAF. 79.184,-. Binnen de justitiële keten is dat bedrag vrijgemaakt bij wijze van budgetneutrale compensatie. Voor de dienstjaren 2007 en 2008 heeft het GOG machtiging gekregen om dienstkleding voor het personeel aan te schaffen en hoeft aldus geen vergoeding aan het personeel te worden uitbetaald.

III. Advies van de Raad van Advies (RvA no. RA/49-08-LB)

De Raad van Advies heeft vooraleerst een inhoudelijke reactie op het ontwerp gegeven.

De Regering onderschrijft de opmerking in het advies dat in het landsbesluit een regeling dient te worden opgenomen over het model, de samenstelling en de kleur van de dienstkleding. In dit verband is in artikel 1, derde lid, bepaald dat het Hoofd van het GOG de modellen van de kleding, met daarbij de afmetingen en kleuren vaststelt. Niet is daarin, zoals de Raad van Advies voorstelt, het begrip Directeur vermeld. In artikel 16, eerste lid, onder e van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, no. 75, voor wat betreft de GOG gewijzigd bij P.B. 2001, no. 165) is immers het GOG als Uitvoerende dienst van het Ministerie van Justitie opgenomen. Ingevolge het derde lid van dit artikel heeft een Uitvoerende Dienst een hoofd.

Tevens is naar aanleiding van het advies van de Raad van Advies in artikel 1, vijfde lid, een voorziening getroffen voor het geval het pedagogisch personeel en de portier-nachtwaker niet het hele jaar daadwerkelijk werkzaam zijn.

Artikel 2 is onderverdeeld in een onderdeel a en b omdat naar aanleiding van het advies van de Raad van Advies het landsbesluit is aangevuld met het bepaalde als opgenomen onder b.

Aan artikel 3 is naar aanleiding van het advies van de Raad van Advies, toegevoegd dat het pedagogisch personeel en de portier-nachtwaker ook bij

verandering van functie hun dienstkleding dienen in te leveren.

Op advies van de Raad van Advies is in het algemene gedeelte van de nota van toelichting duidelijker opgenomen tot wanneer het landsbesluit terugwerkt en waarom.

Ook de overige opmerkingen van de Raad van Advies over de nota van toelichting zijn daarin verwerkt.

Daarnaast heeft de Raad nog enkele opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard gehad welke in het landsbesluit zijn verwerkt. Zo is in het ontwerp een citeertitel opgenomen.