Overheidsorganisatie | Gemeente Ouderkerk |
---|---|
Officiële naam regeling | Algemene beleidsregels inzake gebiedsontzeggingen 2012 op grond van artikel 2:1a Algemene plaatselijke verordening |
Citeertitel | Algemene beleidsregels inzake gebiedsontzeggingen 2012 op grond van artikel 2:1a Algemene plaatselijke verordening |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 2:1a Algemene Plaatselijke Verordening
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2012 | 01-01-2017 | Onbekend | 20-12-2012 Dichtbij, 27 december 2012 | Onbekend |
Algemene beleidsregels inzake gebiedsontzeggingen 2012
op grond van artikel 2:1a Algemene plaatselijke verordening
I. Artikel 2:1a Algemene plaatselijke verordening gemeente Ouderkerk 2010.
Ingevolge artikel 2:1a Algemene plaatselijke verordening gemeente Ouderkerk 2010 (Apv) kan:
De burgemeester in het belang van de openbare orde aan degene die zich gedraagt in strijd met artikel 2:1, 2:1a, 2:26, 2:33, 2:47, 2:47a, 2:49, 2:74 en/of een aan de openbare orde gerelateerd delict pleegt, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste acht weken te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad (verblijfsontzegging).
De burgemeester beperkt het in het eerste lid genoemde verbod, indien dat in verband met persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.
Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod, als bedoeld in het eerste lid.
Bij het opleggen van gebiedsontzeggingen wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte en zware feiten. Lichte feiten hebben een (relatief) geringere impact op de openbare orde dan zware feiten. Voor zware feiten geldt dan ook een langere gebiedsontzegging.
In deze algemene beleidsregel wordt aangegeven hoe de Burgemeester (of een door of namens hem gemandateerde ambtenaar) van deze bevoegdheid gebruik zal maken.
II. Voorwaarden voor oplegging individuele gebiedsontzeggingen
De gedragingen die moeten worden belet, beëindigd en voorkomen door oplegging van een gebiedsontzegging zijn de gedragingen – zijnde het plegen van strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen – als hierna genoemd in paragraaf III.
Voordat wordt overgegaan tot het opleggen van een gebiedsontzegging dient een persoon nadat hij zich voor de eerste keer schuldig heeft gemaakt aan een gedraging zoals hierna genoemd onder paragraaf III een schriftelijke waarschuwing te ontvangen. In deze waarschuwing wordt het beleid ten aanzien van het opleggen van gebiedsontzeggingen kenbaar gemaakt. Een waarschuwing wordt slechts één keer uitgereikt.
Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd indien aan de overtreder eerder een voornoemde laatste waarschuwing is gegeven of eerder een gebiedsontzegging is opgelegd.
Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt het gebied waarop de ontzegging van toepassing is door middel van een aan te geven looproute aangepast. Doorgaans zal het daarbij gaan om de toegang tot belangrijke primaire voorzieningen als het woonhuis, reguliere werk, familie, arts, advocaat, zorginstelling of hulpverleningsinstantie van betrokkene.
In het besluit tot opleggen van een gebiedsontzegging wordt aangegeven op welk feit of welke feiten de gebiedsontzegging is gebaseerd alsmede voor welke periode en welk gebied de ontzegging geldt. De gedragingen waarop de gebiedsontzegging is gebaseerd, worden meegedeeld, alsmede voor welk tijdvak en gebied de ontzegging geldt. Tevens wordt een kaart uitgereikt van het gebied.
Het besluit wordt van kracht op het moment dat het aan de betrokkene is uitgereikt. In geval van een minderjarige, zal een afschrift van de gebiedsontzegging tevens aan de wettelijke vertegenwoordiger gezonden worden.
Krachtens mandaat uitgereikte waarschuwingen en opgelegde gebiedsontzeggingen worden achteraf spoedig gemeld bij de Burgemeester.
Een gebiedsontzegging kan alleen worden opgelegd in de daarvoor door de Burgemeester aangewezen gebieden.
Het bepaalde onder a. is niet van toepassing voor personen die een overtreding plegen op grond van het bepaalde in één (of meer) van de navolgende artikelen: artikel 2:44 Apv, artikel 310, 311 of 312 Wetboek van Strafrecht mits deze personen zich eerder schuldig hebben gemaakt aan overtreding van voornoemde bepalingen;
Personen die niet woonachtig zijn in de gemeente Ouderkerk kunnen voor zover vereist een gebiedsontzegging opgelegd krijgen voor het gehele grondgebied van de gemeente Ouderkerk.
De Districtschef Gouda e.o. Politie Hollands Midden draagt met inachtneming van het bepaalde in het ‘Mandaatbesluit Burgemeester inzake opleggen en uitreiken schriftelijke waarschuwingen en gebiedsontzeggingen voor een duur van maximaal drie weken 2012’ zorg voor een goede uitvoering van deze beleidsregel alsmede het gegevensbeheer daaromtrent.
III. Strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen
Bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen het aangewezen gebied kan een gebiedsontzegging worden gegeven.
Tabel A1. LICHTE feiten bij overtreding van:
artikel 2:1 Apv Samenscholing en ongeregeldheden
artikel 2:41 Apv Betreden gesloten woning of lokaal
artikel 2:42 Apv Plakken en kladden
artikel 2:45 Apv Betreden van plantsoenen e.d.
artikel 2:46 Apv Rijden over bermen e.d.
artikel 2:47 Apv Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
artikel 2:47a Apv Overlast op pleinen
artikel 2:48 Apv Verboden drankgebruik
artikel 2:49 Apv Verboden gedrag bij of in gebouwen
artikel 2:50 Apv Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
artikel 2:74a Apv Verzameling van personen ivm drugs
artikel 2:74b Apv Openlijk drugsgebruik
artikel 3:9 Apv Straatprostitutie
artikel 4:6 Apv Overige geluidhinder
artikel 4:8 Apv Natuurlijke behoefte doen
artikel 424 Wetboek van Strafrecht Straatschenderij
artikel 453 Wetboek van Strafrecht Openbare dronkenschap
artikel 461 Wetboek van Strafrecht Verboden toegang onbevoegden
Onder overtreding wordt ook poging tot overtreding verstaan indien hierdoor de openbare orde is of kan worden verstoord.
Tabel B1. ZWARE feiten bij overtreding van:
artikel 2:44 Apv vervoer inbrekerswerktuigen
artikel 2:74 Apv drugshandel op straat
artikel 2 Opiumwet verkopen enz. van harddrugs
artikel 3 Opiumwet verkopen enz. van softdrugs
artikel 141 Wetboek van Strafrecht Openlijke geweldpleging
artikel 180 Wetboek van Strafrecht Wederspannigheid
artikel 184 Wetboek van Strafrecht negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel
artikel 239 Wetboek van Strafrecht schennis van eerbaarheid
artikel 267 Wetboek van Strafrecht belediging ambtenaar in functie
artikel 285 Wetboek van Strafrecht bedreiging
artikel 300 en 302 Wetboek van Strafrecht mishandeling
artikel 302 Wetboek van Strafrecht zware mishandeling
artikel 310 Wetboek van Strafrecht eenvoudige diefstal
artikel 311 Wetboek van Strafrecht diefstal d.m.v. braak
artikel 312 Wetboek van Strafrecht diefstal d.m.v. geweld
artikel 350 Wetboek van Strafrecht vernieling
artikel 426 Wetboek van Strafrecht overtredingen betreffende algemene veiligheid
artikel 13, 26 of 27 Wet Wapens en Munitie dragen verboden wapens
Onder overtreding wordt ook poging tot en deelname aan overtreding verstaan indien hierdoor de openbare orde is of kan worden verstoord.
IV. Duur van de gebiedsontzegging
In de hierna volgende tabellen is in beginsel de duur van de op te leggen gebiedsontzegging aangegeven waarbij het onderscheid tussen lichte en zware feiten wordt gehanteerd. Indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, kan onder andere van de gestelde duur worden afgeweken en/of kan de duur over bepaalde periodes worden verspreid. Eén en ander is afhankelijk van de mate van verstoring van de openbare orde en specifieke omstandigheden.
Tabel A2. LICHTE feiten
1e constatering (na waarschuwing) 4 x 24 uur
2e constatering 14 x 24 uur
3e constatering 21 x 24 uur
4e constatering 28 x 24 uur
Tabel B2. ZWARE feiten
1e constatering (na waarschuwing) 14 x 24 uur
2e constatering 28 x 24 uur
3e constatering 42 x 24 uur
4e constatering 56 x 24 uur
V. Mandaat
De Burgemeester mandateert de uitoefening van zijn bevoegdheid tot het opleggen en uitreiken van gebiedsontzeggingen voor maximaal drie weken aan de Districtschef Gouda e.o. Politie Hollands Midden met de mogelijkheid van submandaat aan de ambtenaren van de Politie Hollands Midden die zijn aangewezen als Hulpofficier van Justitie.
Gebiedsontzeggingen voor meer dan drie weken worden opgelegd door de Burgemeester en zijn dus uitdrukkelijk niet gemandateerd.
Ouderkerk aan den IJssel, 20 december 2012
Burgemeester van Ouderkerk,
J.de Prieëlle