Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ouderkerk

delegatie van het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan in het kader van wijzigingsbevoegdheid en "projectomgevingsvergunning"

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ouderkerk
Officiële naam regelingdelegatie van het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan in het kader van wijzigingsbevoegdheid en "projectomgevingsvergunning"
Citeertiteldelegatie van het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan in het kader van wijzigingsbevoegdheid en "projectomgevingsvergunning"
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art.6.12 lid 3 Wro

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-07-201201-01-2017Onbekend

28-06-2012

Postiljon, 18 juli 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Voorstel tot delegatie van het al dan niet vaststellen van een

exploitatieplan in het kader van wijzigingsbevoegdheid en

“projectomgevingsvergunning”.

Aan de Raad

Wijzigingsplan

In bestemmingsplannen zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Zo is in de meeste bestemmingsplannen deze mogelijkheid opgenomen om agrarische bouwpercelen waar de agrarische functie niet meer wordt uitgeoefend om te zetten naar een woonbestemming, waarbij op de opstallen een aanduiding “voormalige agrarische bedrijfsgebouwen” wordt gelegd. Daarnaast is in enkele gevallen voor percelen een specifieke wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Het vaststellen van een wijzigingsplan is op basis van artikel 3.6, lid 1, onder Wet ruimtelijke ordening (Wro) een bevoegdheid van ons college. In de bestemmingsplannen zelf heeft de gemeenteraad bepaald in welke gevallen en binnen welke kaders burgemeester en wethouders het bestemmingsplan mogen wijzigen. Door deze kaders te stellen wordt de structurele opzet van het bestemmingsplan niet aangetast wanneer de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast.

Projectomgevingsvergunning

Op 10 juli 2008 heeft de gemeenteraad aan ons college gedelegeerd:

  • -

    de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit op grond van artikel 3.10, eerste lid van de Wro voor zover het betreft verzoeken welke gelijk zijn of gelijkgesteld kunnen worden aan verzoeken als bedoeld in artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), behalve als het nieuwbouwprojecten van 2 of meer woningen betreft, en/of artikel 19, lid 2 van de WRO zoals die gold op 30 juni 2008 juncto de toepassingsregeling zoals deze vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij hun besluit van 9 oktober 2007 (kenmerk PZH-2007-456952), alsmede het vaststellen van het bij dat betreffende projectbesluit behorende exploitatieplan danwel het besluit om geen exploitatieplan vast te stellen op grond van artikel 6.12, tweede lid van de Wro;

  • -

    de bevoegdheid tot de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen en de bevoegdheid tot de afwijzing van een aanvraag om een projectbesluit te nemen op grond van respectievelijk de artikelen 3.9, tweede lid en 3.12, tweede lid van de Wro;

  • -

    de bevoegdheid tot het buiten toepassing verklaren van een beheersverordening op grond van artikel 3.40, eerste lid, Wro ten behoeve van de verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang waarvoor een projectbesluit opgenomen zal worden;

  • -

    de bevoegdheid tot het voorbereiden van de beslissing tot onteigening, bedoeld in artikel 80, eerste en tweede lid van de Onteigeningswet juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is de mogelijkheid om wel of geen projectbesluit vast te stellen in de Wro vervallen. Hiervoor in de plaats is gekomen een omgevingsvergunning waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3˚ Wabo (de zogenaamde “projectomgevingsvergunning”). De bevoegdheid om een projectomgevingsvergunning te verlenen ligt bij ons college. Uw gemeenteraad wordt bij de planvorming betrokken in die zin dat u op grond van artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht een verklaring van geen bedenkingen moet verlenen.

Exploitatieplan

Op grond van artikel 6.12, lid 1 Wro moet de gemeenteraad bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen (artikel 3.6, lid 1, onder a Wro) en projectomgevingsvergunningen (omgevingsvergunningen met toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3˚ Wabo) tegelijkertijd een exploitatieplan vaststellen. Een exploitatieplan is volgens het Besluit ruimtelijke ordening nodig voor de volgende plannen:

• de bouw van een of meer woningen;

• de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;

• de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m² of met een of meer woningen;

• de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;

• de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatie- ve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m² bedraagt;

• de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m².

In het exploitatieplan wordt het kostenverhaal geregeld. Dus de kosten en opbrengsten van het in ontwikkeling brengen van het gebied. Conform artikel 6.12, lid 2 Wro, kan de gemeenteraad besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als het kostenverhaal anderszins verzekerd is door bijvoorbeeld een exploitatieovereenkomst af te sluiten.

Zoals hierboven al is genoemd moet het exploitatieplan tegelijkertijd worden vastgesteld met een bestemmingsplan, een wijzigingsplan of een projectomgevingsvergunning. Dit is niet mogelijk op het moment dat de besluitvorming voor exploitatieplannen ergens anders ligt dan de besluitvorming voor wijzigingsplannen en vorengenoemde projectomgevingsvergunningen.

Met betrekking tot een wijzigingsplan en de genoemde projectomgevingsvergunning kan uw gemeenteraad op grond van artikel 6.12, lid 3 Wro de bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan op basis van artikel 6.12, lid 1 en de bevoegdheid tot het niet vaststellen van een exploitatieplan op basis van artikel 6.12, lid 2, als het kosten verhaal anderszins is verzekerd is, delegeren aan burgemeester en wethouders.

Gelet op het vorenstaande stellen wij u dan ook voor:

  • 1.

    de bevoegdheid tot het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 en 2 van de Wro dat hoort bij de wijziging van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wro te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    de bevoegdheid tot het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 en 2 van de Wet ruimtelijke ordening dat hoort bij een projectomgevingsvergunning als be- doeld in artikel 2.1, lid 1, onder c, Wabo met toepassing van artikel 2.12, lid 1, Wabo, te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders;

Ouderkerk aan den IJssel, 22 mei 2012

Burgemeester en Wethouders van Ouderkerk,

De secretaris, De burgemeester,

G.H. Logt J. de Prieëlle

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 28 juni 2012.

De griffier, De voorzitter,

M.Metz J. de Prieëlle