Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Algemene subsidieverordening Amsterdam Stadsdeel Zuid 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Amsterdam Stadsdeel Zuid 2012
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Amsterdam Stadsdeel Zuid 2012
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsblad De Echo, editie Echo Zuid 1 en Zuid 2, 26 december 2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-09-2014nieuwe regeling

19-12-2012

Stadsblad De Echo, editie Echo Zuid 1 en Zuid 2, 26 december 2012

-

Tekst van de regeling

Verordening

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bijzondere subsidieverordening: verordening waarin voor de activiteiten die daarin worden vermeld geheel of ten dele van deze verordening afwijkende of aanvullende regels zijn opgenomen;

  • b.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsdeel zuid;

  • c.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager waarvoor het dagelijks bestuur slechts voor een bepaalde tijd subsidie wil verstrekken;

  • d.

    nadere regels: regeling waarin het dagelijks bestuur nader invulling geeft aan wat in deze verordening is geregeld;

  • e.

    deelraad: de deelraad van het stadsdeel zuid;

  • f.

    periodieke subsidie: subsidie die per boekjaar aan een aanvrager wordt verstrekt of voor een aantal boekjaren met een maximum van vier jaar.

Artikel 2. Reikwijdte verordening
  • 1. Deze verordening is van toepassing op subsidies voor activiteiten op de beleidsterreinen die in de begroting zijn opgenomen. Dit omvat in elk geval de volgende beleidsterreinen: openbare orde en veiligheid, zorg, maatschappelijke dienstverlening en sociale voorzieningen, educatie en jeugd, diversiteit en burgerschap, verkeer, vervoer en infrastructuur, openbare ruimte, groen, sport en recreatie, cultuur en monumenten, milieu en water, economie, haven en werkgelegenheid, stedelijke ontwikkeling en volkshuisvesting en algemeen bestuur.

  • 2. Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op periodieke subsidies hoger dan € 50.000 en van overeenkomstige toepassing op eenmalige subsidies hoger dan €50.000.

  • 3. Van de bepalingen van deze verordening kan worden afgeweken in een bijzondere subsidie-verordening als de aard van de subsidie of het beoogde doel van de te subsidiëren activiteit daartoe noodzaken.

Artikel 3. Bevoegdheid dagelijks bestuur
  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

    • a.

      de inhoud van de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt;

    • b.

      degenen die voor subsidie in aanmerking komen;

    • c.

      de gegevens en stukken die bij de aanvraag moeten worden overgelegd alsmede de termijn waarbinnen de aanvraag moet worden ingediend;

    • d.

      de besluitvorming over de aanvraag alsmede de termijn waarbinnen op de aanvraag wordt beslist;

    • e.

      het bedrag van de subsidie alsmede de verdeelmaatstaf aan de hand waarvan dit bedrag wordt verdeeld;

    • f.

      de criteria voor subsidieverlening en de voorwaarden en verplichtingen die aan de subsidie kunnen worden verbonden;

    • g.

      de vaststelling van de subsidie alsmede de gegevens en stukken die bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie moeten worden overgelegd;

    • h.

      de betaling van de subsidie waaronder het verlenen van voorschotten.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND

Artikel 4. Subsidieplafond
  • 1. De deelraad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafonds.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan binnen de kaders van de begroting subsidieplafonds vaststellen.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 5. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
  • 1. De subsidieaanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur. Als door het dagelijks bestuur een aanvraagformulier is vastgesteld, wordt van dat formulier gebruik gemaakt.

  • 2. Bij de subsidieaanvraag worden de volgende gegevens en stukken overgelegd, tenzij in een bijzondere verordening of in nadere regels anders is bepaald:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen; in het bijzonder in welke mate de activiteiten gericht zijn op het stadsdeel of haar ingezetenen en op door het stadsdeel vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting voor de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd met daarin een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twee maanden en een afschrift van de statuten van de aanvrager;

    • e.

      een afschrift van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van de aanvrager van het voorgaande jaar.

  • 3. Het tweede lid, aanhef, onder d, is niet van toepassing als in het voorafgaande jaar ook een subsidie is verstrekt en in de statuten of in de vermelding in het handelsregister sindsdien geen verandering is opgetreden.

  • 4. Het tweede lid, aanhef, onder d en e is niet van toepassing als de subsidieaanvraag wordt ingediend door een natuurlijk persoon.

Artikel 6. Aanvraagtermijn periodieke subsidie

Een subsidieaanvraag voor een periodieke subsidie wordt vóór 1 oktober van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar of de boekjaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ingediend bij het dagelijks bestuur tenzij in een bijzondere subsidieverordening of in nadere regels anders is bepaald.

Artikel 7. Volgorde behandeling aanvragen
  • 1. Subsidieaanvragen worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst daarvan. Als tijdstip van indiening geldt daarbij het moment waarop de aanvraag compleet is.

  • 2. Van deze volgorde wordt afgeweken als in een bijzondere subsidieverordening of in nadere regels is aangegeven op welke wijze het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld.

Artikel 8. Beslistermijn
  • 1. Op een aanvraag voor een periodieke subsidie beslist het dagelijks bestuur vóór 1 januari van het boekjaar of de boekjaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd tenzij in een bijzondere subsidieverordening of in nadere regels anders is bepaald.

  • 2. Op een aanvraag voor een eenmalige subsidie beslist het dagelijks bestuur binnen acht weken na de ontvangst van een volledige subsidieaanvraag, tenzij in een bijzondere subsidieverordening of in nadere regels anders is bepaald.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan de beslissing op een aanvraag voor een eenmalige subsidie voor ten hoogste vier weken verdagen; het doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 9. Weigeringsgronden
  • 1. Het dagelijks bestuur weigert een subsidie te verlenen als:

    • a.

      de subsidieaanvraag niet uiterlijk op het daartoe vastgestelde tijdstip is ingediend;

    • b.

      voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen gelden op de begroting zijn gereserveerd;

  • 2. Het dagelijks bestuur kan geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:

    • a.

      de aanvrager niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • b.

      gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op het stadsdeel of haar ingezetenen of niet of nauwelijks aanwijsbaar ten goede zullen komen aan het stadsdeel of haar ingezetenen;

    • c.

      de aanvrager doelen nastreeft, activiteiten ontplooit of handelingen verricht die in strijd zijn met het recht, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteit te realiseren;

    • e.

      gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de te verlenen subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan de activiteit waarvoor de subsidie is bedoeld;

    • f.

      gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet de capaciteiten heeft om de activiteiten naar behoren uit te voeren of de rechtsvorm van de organisatie niet geschikt is om de activiteiten te verwezenlijken waarvoor subsidie is aangevraagd;

    • g.

      in gevallen en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 3 en volgende van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • h.

      de verlening de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties als bedoeld in artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 10. Algemene verplichtingen
  • 1. De subsidieontvanger informeert het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend geheel of gedeeltelijk niet zullen worden verricht of aan de subsidieverlening verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • b.

      een wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) of het doel van de rechtspersoon;

    • c.

      besluiten of procedures gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, ontbinding van de rechtspersoon of een ingrijpende wijziging van de werkzaamheden van de rechtspersoon;

    • d.

      relevante wijzigingen in de financiële situatie of in de financiële of organisatorische verhouding met derden.

  • 2. De schriftelijke verantwoording over de besteding van de verleende subsidies wordt opgenomen in een openbaar subsidieregister.

Artikel 11. Aanvullende verplichtingen
  • 1. De activiteiten van de subsidieontvanger staan open voor alle groeperingen en ook in de doelstellingen, statuten of reglementen van de subsidieontvanger wordt geen onderscheid gemaakt naar ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele gerichtheid, handicap of burgerlijke staat. Deze verplichting geldt niet als sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit.

  • 2. De activiteiten van de subsidieontvanger mogen niet in strijd zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens en het kind.

  • 3. Als de activiteiten worden verricht in een accommodatie, kan worden bepaald dat deze ook bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar moet zijn voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 12. Voorafgaande toestemming handelingen subsidieontvanger

Bij subsidies hoger dan € 50.000 behoeft de ontvanger van een subsidie de toestemming van het dagelijks bestuur voor handelingen vermeld in artikel 4:71, eerste lid onder a tot en met j van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 13. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan € 50.000,-, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het dagelijks bestuur de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

HOOFDSTUK 6. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 14. Verantwoording subsidies tot en met € 5.000

Subsidies tot en met € 5.000 worden direct door het dagelijks bestuur vastgesteld.

Artikel 15. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot en met € 50.000
  • 1. Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000 en niet hoger is dan € 50.000, dient de ontvanger van een periodieke subsidie binnen acht weken na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het dagelijks bestuur in.

  • 2. Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000 en niet hoger is dan € 50.000, dient de ontvanger van een eenmalige subsidie uiterlijk acht weken na afloop van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het dagelijks bestuur in.

  • 3. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en de mate waarin de beoogde doelstellingen en resultaten zijn gerealiseerd.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 50.000
  • 1. Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000, dient de ontvanger van een periodieke subsidie binnen twaalf weken na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het dagelijks bestuur in.

  • 2. Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 125.000, kan voor het indienen van een aanvraag tot vaststelling van een periodieke subsidie op verzoek van de aanvrager uitstel worden verleend tot 20 weken na afloop van het boekjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3. Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000 dient de ontvanger van een eenmalige subsidie uiterlijk twaalf weken na afloop van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het dagelijks bestuur in.

  • 4. De aanvraag tot vaststelling bevat een financieel verslag, als bedoeld in artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht, als de ontvanger zijn inkomsten voor meer dan de helft ontleent aan de subsidie.

  • 5. Als de subsidieverlening € 125.000 of lager is, is de subsidieontvanger vrijgesteld van de verplichting een controleverklaring in te dienen als bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 17. Vaststelling subsidie
  • 1. Het dagelijks bestuur stelt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste zes weken verdagen; het doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

Artikel 18. Betaling en verrekening
  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de beschikking tot subsidievaststelling binnen vierweken na de subsidievaststelling betaald. Indien een voorschot is verleend, wordt dit voorschot op het subsidiebedrag in mindering gebracht.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan een geldschuld, ontstaan op grond van toepassing van enige bepaling van deze verordening, verrekenen met een vordering van de subsidieontvanger op het stadsdeel.

  • 3. Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt dat de subsidieontvanger een batig saldo heeft, is de subsidieontvanger daarvoor aan het dagelijks bestuur een vergoeding verschuldigd als de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd, als de subsidie wordt beëindigd, als de gesubsidieerde rechtspersoon ophoudt te bestaan of als een van de andere situaties zich voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. De hoogte van de in het vorige lid bedoelde vergoeding wordt berekend door de verhouding in percentage tussen de verleende subsidie en de overige inkomsten van de subsidieontvanger toe te passen op het batig saldo. De verschuldigde vergoeding bedraagt niet meer dan het verleende subsidiebedrag.

HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19. Toezichthouders
  • 1. Het dagelijks bestuur kan toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen.

  • 2. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 20. Overgangsbepalingen
  • 1. Een aanvraag om verlening en vaststelling van subsidie die betrekking heeft  op het jaar 2012 wordt afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Stadsdeel Zuid.

  • 2. Een aanvraag om subsidie die in 2012 is ingediend en betrekking heeft op het jaar 2013  wordt afgedaan overeenkomstig de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Stadsdeel Zuid 2012 tenzij in de beschikking tot verlening van de subsidie anders is bepaald.

  • 3.. De intrekking van de Algemene subsidieverordening Stadsdeel Zuid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van bepalingen in bijzondere subsidieverordeningen, nadere regels en beleidsregels waarin wordt verwezen naar genoemde verordening mits de bepaling waarnaar wordt verwezen naar de strekking ook is opgenomen in deze verordening.

Artikel 21. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Subsidieverordening Amsterdam Stadsdeel Zuid 2012.