Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht stadsdeel Zuid 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingVerordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht stadsdeel Zuid 2013
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Zuid 2013
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ingang heffing is 1 januari 2013.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsdeelkrant Zuid, jaargang  3, nummer 25, 13 december 2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet milieubeheer, artikel 15.33
  2. Gemeentewet, artikel 216, 219, 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-201201-01-2014nieuwe regeling

28-11-2012

Stadsdeelkrant Zuid, jaargang  3, nummer 25, 13 december 2012

-

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing en

  • b.

    een reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Artikel 2   Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen;

  • b.

    bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen;

  • c.

    jaar: kalenderjaar.

Hoofstuk 2 Afvalstoffenheffing
Artikel 3   Aard van de heffing
  • 1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het gebruik van een perceel, waaronder mede begrepen een stacaravan, een woonboot, en een woonwagen, ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Onder het begrip perceel wordt niet verstaan een volkstuinhuisje, zomerhuisje of vakantiehuisje, tenzij een dergelijk huisje dient tot hoofdverblijf.

Artikel 4   Belastingplicht

Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene die, naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5   Maatstaf van heffing en tarief
  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 250,50 indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht, later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon.

  • 2. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 334,00 indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer personen.

Artikel 6   Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Artikel 7   Wijze van belastingheffing
  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd gecombineerd aanslagbiljet worden verenigd.

Artikel 8   Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9   Termijnen van betaling
  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. Indien op basis van artikel 7, tweede lid, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk 3 Reinigingsrecht bedrijfsvuil
Artikel 10  Aard van de heffing

Onder de naam reinigingsrecht bedrijfsvuil wordt een recht geheven voor zowel het genot van de door of vanwege de gemeente verstrekte dienst als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11  Belastingplicht

Belastingplichtig voor het reinigingsrecht bedrijfsvuil is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt.

Artikel 12  Maatstaf van heffing en tarief
  • Onderstaand stuk verschilt per stadsdeel

  • 1. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voor zover dit kan geschieden tijdens het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van  ten hoogste 1,8 hectoliter per week, overeenkomend met maximaal 4 huisvuilzakken van 44 liter, € 319,70 per belastingjaar (exclusief BTW).

  • 2. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voor zover dit kan geschieden tijdens het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van meer dan 1,8 hectoliter en ten hoogste 4 hectoliter per week, overeenkomend met minimaal 5 en maximaal 9 huisvuilzakken van 44 liter; € 639,40 per belastingjaar (exclusief BTW).

Artikel 13  Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Artikel 14  Wijze van heffen
  • 1. Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd gecombineerd aanslagbiljet worden verenigd.

Artikel 15  Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
  • 1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 16  Termijnen van betaling
  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. Indien op basis van art. 14, tweede lid, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 17  Kwijtschelding

Van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen
Artikel 18  Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Artikel 19  Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
  • 1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Zuid 2012, vastgesteld bij besluit van de stadsdeelraad Zuid in zijn vergadering 01 december 2011, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van de ingang van heffing is 1 januari 2013

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Zuid 2013