Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Verordening individuele compenserende voorzieningen Wmo Spijkenisse 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingVerordening individuele compenserende voorzieningen Wmo Spijkenisse 2013
CiteertitelVerordening voorzieningen Wmo Spijkenisse
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling volgt op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Spijkenisse

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5, lid 1
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1. Besluit Individuele Wmo voorzieningen 2013

2. Besluit Individuele Wmo voorzieningen 2014

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-01-201301-01-2013nieuwe regeling

12-12-2012

Weekblad Spijkenisse, 15-01-2013

IWMO/2012/95

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Spijkenisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2012 2012;

gelet op artikel 5 en 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

besluit:

de Verordening individuele compenserende voorzieningen Wmo Spijkenisse 2013 als volgt vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Spijkenisse;

  • c.

    compensatieplicht: de plicht van het college om voor personen met een beperking als gevolg van ziekte of gebrek een situatie te creëren waarin zij in staat worden gesteld een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Het college doet dit onder andere door te verwijzen naar algemene voorzieningen en/of het verstrekken van collectieve of individuele voorzieningen op grond van de wet en deze verordening;

  • d.

    (aan)melding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt en op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek;

  • e.

    gesprek: het eerste contact na een aanmelding, waarin samen met de persoon die aangeeft problemen te ondervinden bij de maatschappelijke participatie, de ondersteuningsbehoefte in kaart wordt gebracht, mogelijke oplossingen worden geïnventariseerd en het resultaat wordt vastgelegd. Er wordt gekeken naar de gehele situatie ten aanzien van beperkingen, de gevolgen daarvan, de beoogde resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden, de mogelijkheden van het eigen netwerk, dan wel via algemene, gebruikelijk, collectieve, (wettelijk) voorliggende en/of individuele voorzieningen;

  • f.

    de aanvraag: het formele verzoek van belanghebbende aan het college om in aanmerking te komen voor één of meer (individuele) compenserende maatregelen, in te nemen tijdens het gesprek;

  • g.

    belanghebbende: een inwoner van de gemeente Spijkenisse, die een beperking, een lichamelijk, chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ervaart, die denkt dit niet zelf of in zijn eigen omgeving te kunnen oplossen en daardoor behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren. De belanghebbende doet voor zichzelf of via een gemachtigde een aanmelding of aanvraag;

  • h.

    mantelzorger: een persoon, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep langdurige zorg verleent aan een hulpbehoevende persoon uit diens directe omgeving. De zorgverlening vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie en overstijgt de gebruikelijk zorg van huisgenoten voor elkaar, als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van de wet;

  • i.

    gebruikelijke zorg: de mate van zorg die op het gebied van het voeren van een huishouden van alle leden van een leefeenheid redelijkerwijs te verwachten valt;

  • j.

    hoofdverblijf: de gemeente waar een persoon feitelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt;

  • k.

    zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • l.

    maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten: het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • m.

    algemene voorziening: een voorziening, niet specifiek gericht op personen met een beperking, die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid en een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt. De algemene voorziening wordt niet door de gemeente verstrekt of beheerd. Het college kan ernaar verwijzen;

  • n.

    algemeen gebruikelijk: een voorziening die niet speciaal voor mensen met een beperking bedoeld is en ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet (aanzienlijk) duurder is dan vergelijkbare producten, dan wel een voorziening waarvan de noodzaak een gevolg is van een in de levensloop te voorziene toename van chronische gezondheidsklachten, die beperkingen tot gevolg hebben;

  • o.

    collectieve voorziening: een voorziening die is bestemd voor een specifieke doelgroep, die wordt geleverd met een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle en regelarme oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt. De collectieve voorziening kan individueel verstrekt worden, maar er kan ook naar worden verwezen;

  • p.

    voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een andere (wettelijke) regeling dan de Wmo, waarop een burger aanspraak kan maken en waarmee het te bereiken resultaat geheel of gedeeltelijk behaald kan worden;

  • q.

    individuele voorziening: een voorziening die door het college wordt verstrekt ten behoeve van één persoon met een lichamelijk, chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Deze voorziening draagt bij aan de maatschappelijke participatie van deze persoon;

  • r.

    voorziening in natura: een voorziening, verstrekt door of namens het college, in te zetten om het resultaat zoals omschreven in hoofdstuk 2 van deze verordening te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening;

  • s.

    persoonsgebonden budget: een geldbedrag, verstrekt door of namens het college, om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van deze verordening. De regels in deze verordening en het Besluit Individuele Wmo voorzieningen te stellen zijn van overeenkomstige toepassing op het persoonsgebonden budget;

  • t.

    financiële tegemoetkoming: een forfaitgeldbedrag, forfaitair, gemaximeerd of afgestemd op de kosten van de voorziening en het inkomen van de aanvrager, bedoeld om door de aanvrager een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van deze verordening;

  • u.

    eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit Individuele compenserende voorzieningen Wmo van toepassing zijn;

  • v.

    inkomen: het inkomen bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning;

  • w.

    besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen;

  • x.

    budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 Domeinen

Op basis van artikel 4 lid 1 van de wet worden compenserende maatregelen bereikt op de vier benoemde domeinen:

  • het voeren van een huishouden;

  • zich verplaatsen in en om de woning;

  • zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan het recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Artikel 3 Resultaten bij het voeren van een huishouden

  • 1. Het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt voor de woonkamer, slaapkamer, keuken, badkamer en toiletruimte. Voor licht en zwaar huishoudelijk werk kunnen burgemeester en wethouders een individuele voorziening verstrekken.

  • 2. Het normale gebruik van de woonkamer, slaapkamer, keuken, badkamer en toiletruimte, berging, tuin en/of balkon. Een individuele voorziening kan getroffen worden ten aanzien van toegankelijkheid, bereikbaarheid en bruikbaarheid van de benoemde vertrekken. Er wordt geen individuele voorziening verstrekt als:

    • a.

      het resultaat ook bereikt kan worden door binnen een door het college vast te stellen redelijke termijn te verhuizen naar een al bestaande geschikte woning, of een geschikt te maken woning. De kosten van de aan te passen woning moeten in verhouding staan tot eventuele aanpassingskosten van de andere woning.

    • b.

      De kosten van een verhuizing kunnen door het college van burgemeester en wethouders worden vergoed tot een in het Besluit Individuele Wmo voorzieningen vast te stellen bedrag. Omstandigheden zoals levensfase en voorzienbaarheid van de verhuizing zullen worden meegewogen.

  • 3. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften zoals eten en drinken, toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Met het oog hierop kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen (levensmiddelen, schoonmaakmiddelen en toiletartikelen), alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 4. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding inclusief wassen en strijken en opruimen van was. Met het oog hierop kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen, strijken en opruimen van de was.

  • 5. Het thuis kunnen zorgen voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren. Een individuele voorziening kan, uitsluitend tijdelijk ter overbrugging voor het nemen van meer definitieve maatregelen, worden verstrekt. Ten aanzien hiervan kan een individuele voorziening worden getroffen voor het tijdelijk vervangen van taken van de ouder die voor de kinderen zorgt.

Artikel 4 Resultaten bij het zich verplaatsen in en om de woning

Het resultaat is dat belanghebbende in staat is zijn woonkamer, het slaapvertrek en of slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te bereiken en zich er zodanig kan redden dat normaal functioneren mogelijk is. Ten aanzien hiervan kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

Artikel 5 Resultaten bij lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Het resultaat is dat belanghebbende zich zodanig kan verplaatsen dat hij in staat is dagelijkse boodschappen te doen, familie en kennissen kan bezoeken en andere gewenste activiteiten kan ondernemen, alles binnen de directe woon- en leefomgeving. Ten aanzien hiervan kan een individuele voorziening worden getroffen voor het verplaatsen over korte afstand rondom de woning en het verplaatsen binnen de directe woon- en leefomgeving.

Artikel 6 Resultaat bij de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Het resultaat is dat belanghebbende de mogelijkheid heeft mee te doen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten. Het afleggen van bezoeken hoort hier ook bij. Met het oog hierop kan een individuele voorziening worden getroffen voor het vervoer naar deze activiteiten.

Hoofdstuk 3 Verstrekkingen in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming.

Artikel 7 Voorwaarden

Een belanghebbende komt in aanmerking voor een individuele compenserende maatregel als:

  • a.

    de belanghebbende niet of niet voldoende in eigen oplossingen kan voorzien, en;

  • b.

    een algemene of collectieve voorziening geen of onvoldoende oplossing biedt, en;

  • c.

    er geen voorliggende voorziening is, en;

  • d.

    de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig (langer dan zes maanden) is, tenzij niet voorzienbare kortdurende hulp bij het huishouden tot het te bereiken resultaat leidt, en;

  • e.

    deze naar objectief geldende maatstaven de goedkoopst compenserende voorziening is, en;

  • f.

    deze in overwegende mate op het individu is gericht waarbij rekening wordt gehouden met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager.

Artikel 8 Beperkingen

Geen individuele compenserende maatregel wordt toegekend als:

  • a.

    de voorziening algemeen gebruikelijk is;

  • b.

    de belanghebbende niet in de gemeente Spijkenisse woont of zijn/haar hoofdverblijf buiten de gemeente valt;

  • c.

    de voorziening overwegend bestemd is voor gebruik in het buitenland;

  • d.

    op grond van enig andere (wettelijke) regeling aanspraak op een algemene, collectieve of voorliggende voorziening bestaat;

  • e.

    de kosten, waarop de compensatie betrekking heeft, naar oordeel van het college in redelijkheid vermeden hadden kunnen worden;

  • f.

    de aanvraag betrekking heeft op de kosten die de belanghebbende heeft gemaakt voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken door het college en niet meer is na te gaan of de voorziening de goedkoopst compenserende oplossing is;

  • g.

    de voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft al eerder in het kader van enig wettelijke regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen;

  • h.

    het college geen beperking, lichamelijk, chronisch psychisch of psychosociaal probleem heeft vastgesteld dat de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie beperkt;

  • i.

    het inkomen van de belanghebbende meer bedraagt dan het in het Besluit Individuele voorzieningen Wmo Spijkenisse bedoelde bedrag.

Artikel 9 Keuzevrijheid

Een voorziening wordt verstrekt in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget. Het college legt in het Besluit Individuele Wmo Voorzieningen criteria vast wanneer deze keuzevrijheid niet wordt geboden.

Artikel 10 In natura

Als een voorziening in natura wordt verstrekt en hiertoe een overeenkomst gesloten dient te worden, is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsoverkomst van de gemeente Spijkenisse of van de leverancier van toepassing. Weigering van belanghebbende om de overeenkomst aan te gaan, leidt tot niet verstrekken van de voorziening.

Artikel 11 Persoonsgebonden budget

  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen, en;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in het Besluit Individuele Wmo voorzieningen gemeente Spijkenisse, en;

    • c.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit Individuele Wmo voorzieningen gemeente Spijkenisse, en;

    • d.

      de toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld, en;

    • e.

      bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen, en;

    • f.

      bij het verstrekken van een persoongebonden budget kan de gemeente de voorwaarden verbinden dat de belanghebbende een overeenkomst ondertekent.

  • 2. Het college behoudt zich het recht voor om steekproefsgewijs of bij vermoeden van onjuist of onbedoeld gebruik na te gaan of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is in dat geval verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit Individuele Wmo voorzieningen gemeente Spijkenisse, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.

  • 3. Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 12 Financiële tegemoetkoming

Bij het verstrekken van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals omschreven in het Besluit Individuele Wmo voorzieningen van de gemeente Spijkenisse in de beschikking opgenomen.

Hoofdstuk 4 Eigen aandeel, eigen bijdrage en inkomensgrens

Artikel 13

  • 1. Bij het verstrekken van een voorziening stelt het college een eigen bijdrage of een eigen aandeel vast ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      wonen in een geschikt huis;

    • c.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in en om de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g.

      zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      de mogelijkheid om contact te hebben met medemensen en deel te nemen aan het recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2. Het college stelt nadere regels met betrekking tot de omvang van de in het eerste lid bedoelde eigen bijdrage of het eigen aandeel met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk IV van het van toepassing zijnde Besluit Maatschappelijke Ondersteuning.

Hoofdstuk 5 Informatie, advies, vraagverheldering en het gesprek

Artikel 14 Melding en aanvraag

  • 1. Indien er een hulpvraag, melding of aanvraag voor een individuele voorziening op grond van artikel 1, lid 1 aanhef en onder g van de wet wordt gedaan, wordt deze geregistreerd als melding, waarna een gesprek volgt indien:

    • a.

      de hulpvraag of aanvraag afkomstig is van een persoon met beperkingen die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • b.

      de hulpvraag of aanvraag afkomstig is van een persoon met beperkingen die al eerder een gesprek heeft gevoerd, maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      belanghebbende daarom verzoekt;

    • d.

      het college dat noodzakelijk acht.

  • 2. De hulpvraag, aanvraag of de melding kan elektronisch, schriftelijk, mondeling of telefonisch worden gedaan. De geregistreerde melding geldt niet als aanvraag in het kader van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Geen gesprek vindt plaats:

    • a.

      als de vraag meteen beantwoord kan worden, of als het advies meteen gegeven kan worden;

    • b.

      als alle feiten en omstandigheden van de belanghebbende bij de gemeente al bekend zijn en in dat geval ook de burger geen behoefte heeft aan een gesprek.

Artikel 15 Het gesprek

  • 1. Het college gaat samen met de persoon met beperkingen in gesprek over de ondervonden participatieproblemen. Zij onderzoeken samen de vormen van ondersteuning die recht doen aan de individuele situatie van die persoon.

  • 2. Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions en Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 3. Bij het zoeken naar oplossingen wordt een beroep gedaan op de zelfredzaamheid en eigen mogelijkheden van de persoon met beperkingen alsmede op het eigen sociale netwerk van die persoon.

  • 4. De inhoud van het gesprek wordt door of namens het college vastgelegd in een verslag. Het college kan nadere regels rondom het gesprek en het verslag vastleggen in het Besluit Individuele Wmo voorzieningen Spijkenisse.

  • 5. Als de belanghebbende een mantelzorger is, wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen er bestaan bij de uitvoering van de mantelzorg.

  • 6. Indien het gesprek leidt tot een aanvraag voor een individuele voorziening, dan is het een aanvraag in het kader van de Algemene wet bestuursrecht. Het verslag van het gesprek vormt de basis voor die aanvraag.

Hoofdstuk 6 Beslistermijnen, onderzoek, advies, beschikking, intrekking en terugvordering

Artikel 16 Beslistermijnen

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden op een aanvraag is acht weken na ontvangst van de formele aanvraag.

Artikel 17 Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening of bij tussentijdse wijziging van omstandigheden, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen/adviesinstanties te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag, of anderszins medewerking te verlenen.

Artikel 18 Beschikking

De beschikking vermeldt onder andere op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 19 Wijziging van de situatie

  • 1. Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk aan het college mededelingen te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

  • 2. Het college kan heronderzoek verrichten naar het voortduren van het recht op en/of de noodzaak van de verleende voorziening.

  • 3. Degene aan wie de voorziening is verleend op grond van deze verordening, is verplicht om medewerking te verlenen aan het onderzoek als in hier bovenstaande zin bedoeld.

  • 4. Het college kan van degene die een voorziening ontvangt op grond van deze verordening, die niet meewerkt aan een heronderzoek als hierboven vermeld, het recht op de voorziening beëindigen.

Artikel 20 Intrekking

  • 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk herzien en intrekken als:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat deze gegevens zodanig onjuist waren dat, ware de juiste gegevens bekend, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Een besluit tot het verlenen van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor het verlenen van de financiële tegemoetkoming heeft plaatsgevonden, tenzij het college deze termijn heeft verlengd.

Artikel 21 Terugvordering

  • 1. Indien het recht op een voorziening wordt beëindigd, kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. In geval de voorziening in natura is verstrekt, kan de voorziening worden ingenomen, of kan de reeds aan de leveranciers van de voorziening betaalde vergoeding worden teruggevorderd van degene aan wie de voorziening is toegekend.

  • 3. In geval naar aanleiding van de toekenning van een voorziening of anderszins een betaling ten onrechte of tot een te hoog dan wel onjuist bedrag is gedaan, kan zonder voorafgaande beëindiging van het recht op de voorziening, daarvan terugvordering plaatsvinden van degene aan wie de voorziening is toegekend.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 23 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen verlagen of verhogen aan de hand van de prijsindex voor gezinsconsumptie van het Centraal Bureau voor Statistiek. Dit doet zij in een apart collegebesluit.

Artikel 24 Overgangs- en afbouwregelingen

In afwijking van de in deze verordening opgenomen bepalingen kan het college ten behoeve van doelgroepen afwijkende regels vaststellen. Het betreft dan overgangsbepalingen en afbouwregelingen voor belanghebbenden die op grond van eerdere verordeningen rechten hebben verworven. Doel van de afwijkende bepalingen is het bieden van een redelijke termijn om vervolgens aan te sluiten bij de bepalingen van deze verordening.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen Wmo Spijkenisse.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Spijkenisse d.d. 12 december 2012

de griffier,
H.C. Landheer
de voorzitter,
M. Salet