| Overheidsorganisatie | Gemeente Hoogezand-Sappemeer |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Participatie schoolgaande kinderen verordening WWB Hoogezand-Sappemeer 2012 |
| Citeertitel | Participatie schoolgaande kinderen verordening WWB Hoogezand-Sappemeer 2012 |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp |
Geen
artikelen 149 en 156 Gemeentewet, artikel 8, eerste lid onderdeel g, tweede lid, onderdeel d en artikel 35 Wet werk en bijstand
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 07-02-2013 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 14-01-2013 Regiokrant, 6 februari 2013 | Rv 001 |
De raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 9 november 2012;
gelet op de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet, de artikelen 8, eerste lid, onderdeel g en tweede lid, onderdeel d en 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand;
besluit vast te stellen de volgende:
"Participatie schoolgaande kinderen verordening WWB Hoogezand-Sappemeer 2012"
1. In de verordening wordt verstaan onder:
a. wet: de Wet werk en bijstand;
b. maatschappelijk participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen;
c. voorziening: een vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen;
d. schoolgaand kind: ten laste komend kind van 4 tot 18 jaar dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt;
e. laag inkomen: een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.
1. De gemeenteraad beschouwt het als zijn taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal schoolgaande kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door de financiële positie van hun ouders, terug te dringen.
2. Deze verordening stelt regels over de wijze waarop de in het eerste lid genoemde taak door het college wordt uitgevoerd, met inbegrip van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.
1. Het college zet zich in voor het tot stand komen en ondersteunen van diensten door rechtspersonen die naar zijn oordeel bijdragen aan maatschappelijke participatie.
2. Het college biedt voorzieningen aan die gericht zijn op maatschappelijke participatie.
3. Het college werkt bij het bevorderen van maatschappelijke participatie samen met natuurlijke en rechtspersonen, voor zover die samenwerking naar het oordeel van het college daaraan bijdraagt.
1. Tot de doelgroep van deze verordening behoren belanghebbenden die:
a. één of meer ten laste komende schoolgaande kinderen hebben;
b. gedurende minstens 12 maanden aaneengesloten direct voorafgaand aan de aanvraag een laag inkomen hebben;
c. niet beschikt over een in aanmerking te nemen vermogen in de zin van artikel 34, tweede lid, onderdeel b van de wet;
d. kosten hebben als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.
2. Een op grond van artikel 36 van de wet verstrekte langdurigheidstoeslag wordt niet in aanmerking genomen bij het vaststellen van het inkomen.
1. In de Stimuleringsfondsverordening Hoogezand-Sappemeer 2012 wordt mede uitvoering gegeven aan de opdracht bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, van de wet.
2. Voor de aanschaf van een computer (inclusief internet) wordt per gezin maximaal € 500 aan bijzondere bijstand verstrekt voor zover sprake is van een schoolgaand kind dat voor het eerst van het basisonderwijs naar het voorgezet onderwijs gaat. Voor zover aan een gezin in een schooljaar bijzondere bijstand voor deze kosten is verstrekt kan hierop geen beroep gedaan worden als in het daarop volgend schooljaar een ander schoolgaand kind voor het eerst voortgezet onderwijs volgt.
3. Voor indirecte schoolkosten wordt per schooljaar, per schoolgaand kind van 12 tot 18 jaar, maximaal € 100 aan bijzondere bijstand verstrekt voor zover het geen kind betreft waarop het tweede lid van toepassing is. De subsidies die op grond van het eerste lid worden verstrekt tellen niet mee voor het genoemde maximum.
4. Voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 10 jaar, wordt bijzondere bijstand verleend voor de kosten van deelname aan de vangnetregeling, aangeboden door De Kalkwijck, voor het behalen van het zwemdiploma A, voor zover het kind nog niet over een zwemdiploma beschikt.
5. De bijzondere bijstand voor de kosten genoemd in het tweede, derde en vierde lid wordt op aanvraag aan de doelgroep verstrekt.
6. De voorzieningen genoemd in het tweede, derde en vierde lid zijn bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand, voor zover deze verordening niet uitdrukkelijk anders bepaalt is het door het college vastgesteld bijzondere bijstandsboek van toepassing.
1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht inwerking vanaf 1 januari 2012.
2. De Verordening participatie schoolgaande kinderen gemeente Hoogezand-Sappemeer 2012 wordt met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken.
3. De in 2012 toegekende voorziening op grond van de verordening als bedoeld in het tweede lid worden geacht te zijn verstrekt op grond van deze verordening.
Deze verordening wordt aangehaald als: Participatie schoolgaande kinderen verordening WWB Hoogezand-Sappemeer 2012.