Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ouderkerk

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Lageweg 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ouderkerk
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Lageweg 2012
CiteertitelBeheersverordening algemene begraafplaats Lageweg 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpopenbare gezondheid/zedelijkheid/veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 15 Wet op de lijkbezorging
  2. art. 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

art. 17 derde lid en art. 24 eerste en tweede lid: uitvoeringsbesluit grafbedekkingen;

art. 3 eerste lid, art. 10 tweede lid, art. 13 eerste lid: uitvoeringsbesluit openingstijden graven, asbezorging en gedenkplaatsen;

art. 7 derde lid: uitvoeringsbesluit voor gebruik aula en familiekamer.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-07-201201-01-2017Onbekend

28-06-2012

Postiljon, 4 juli 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

beheersverordening ALGEMENE BEGRAAFPLAATS LAGEWEG

De raad van de gemeente Ouderkerk,

Gelezen het voorstel van het college van 22 mei 2012, inzake vaststelling beheersverordening algemene begraafplaats Lageweg;

Gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Lageweg 2012

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder :

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats Lageweg;

  • b.

    graf: een graf gemaakt in de grond;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • e.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een stoffelijk overschot;

  • g.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

h particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    algemene gedenkwand verstrooiingsplaats: plaats waar gelegenheid geboden wordt de overledene, waarvan de as uitgestrooid is, te gedenken.

  • j.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particulier urnengraf, of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • o.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • p.

    gedenkteken: steen, zerk of ander monument.

  • q.

    grafbeplanting: winterharde beplanting.

  • r.

    aula: ruimte op de begraafplaats waar in diensten en/of condoleances plaats kunnen vinden.

  • s.

    familiekamer: ruimte in de aula waar de overledene opgebaard kan worden.

  • t.

    stoffelijk overschot: lijk zoals gedefinieerd in de wet op de lijkbezorging

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf

1.Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis, particuliere gedenkplaats.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en overige personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaats nodeloos rumoer te maken, dan wel zich daarop andere wijze onrespectvol te gedragen ten opzichte van de overledene en hun nabestaanden;

3 Het is aan onderhoudspersoneel (steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen) verboden, anders dan met toestemming van de gemeentelijke beheerder werkzaamheden voor derden aan grafbedekking op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling door de beheerder gegeven worden, na schriftelijke instemming van de rechthebbenden.

4.Het is verboden, zonder toestemming van de beheerder, met motorrijtuigen of (brom)fietsen op de lanen van de begraafplaats te rijden.

5 De beheerder kan personen die zich niet aan de in lid 1, 2, 3, en 4 bedoelde aanwijzingen houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 5. Opgravingen en ruimen

1.Bij het opgraven van stoffelijke overschotten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn

1. belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1.Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.

De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2.Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, evenals het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula evenals van de audiovisuele installatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de audiovisuele installatie staan voor iedere plechtigheid, gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur en tegen een vastgestelde vergoeding ter beschikking van de aanvrager.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast voor het gebruik van de aula en de familiekamer.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 14.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 10. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel stoffelijk overschotten en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11. Aantal overledenen in algemene graven

1.In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal stoffelijke overschotten worden begraven.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan de mogelijkheid geven om particuliere graven te reserveren op de daartoe aangewezen vakken.

Artikel 13. Categorieën

1.Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 14. Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijfentwintig jaar recht op een particulier graf. De termijn start op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag uiterlijk 6 maanden voor het verstrijken van de lopende termijn schriftelijk wordt ingediend.

Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijke persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 17. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast in het uitvoeringsbesluit over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels.

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 18. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking i.v.m. beheer en onderhoud geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker na eerste aanzegging nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de niet goed onderhouden voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen en voor zover het de beplanting betreft snoeien of verwijderen. De verwijderde grafbedekking blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 19. Onderhoud door gemeente.

Het college voorziet in het volgende onderhoud op de begraafplaats

Algemeen onderhoud van de begraafplaats bestaande uit :

  • a.

    Onderhoud openbaar groen.

  • b.

    Onderhoud bestrating.

  • c.

    Onderhoud watergangen.

  • d.

    Onderhoud aula.

  • e.

    Onderhoud algemene graven.

Periodiek onderhoud van het op of bij (urnen)graven/nissen aangebrachte gedenkteken indien dit onderhoud op verzoek tegen betaling van een recht, zoals bedoeld in de verordening lijkbezorgingsrechten begraafplaatsen is overgedragen aan de het college.

Onder periodiek onderhoud wordt verstaan:

  • a.

    het eenmaal per jaar schoonmaken van het gedenkteken;

  • b.

    het tweemaal per jaar verwijderen van de op het graf aanwezige ongewenste onkruiden.

Artikel 20. Niet-blijvende beplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en door het bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend maken hiervan.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven in een verzamelgraf of de as van de urnen wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving in een particulier graf of elders. De aanvraag dient uiterlijk vier weken voor aanvang van de ruiming bij de beheerder ingediend te zijn.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien. De aanvraag dient uiterlijk vier weken voor aanvang van de ruiming bij de beheerder ingediend te zijn.

Hoofdstuk 7. Inrichting register

Artikel 23. Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven stoffelijke resten.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 8. GEDENKEN

Artikel 24. Gedenkplaatsen

De begraafplaats onderscheidt 2 soorten gedenkplaatsen:

1.Algemene gedenkwand verstrooiingsplaats:

Op deze plaats kunnen de nabestaanden de overledene gedenken d.m.v. het plaatsen van een gedenkplaat op de wand.

Het college stelt nadere regels vast betreffende de vormgeving van de gedenkplaat.

2.Particuliere gedenkplaats:

2. Ruimte waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken. Op deze plaats kan een monument aangebracht worden.

Het college stelt nadere regels vast betreffende de vormgeving van het monument en de afmetingen van de gedenkplaats.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 25. Hardheidsclausule

Het college heeft de bevoegdheid om af te wijken van hetgeen in de verordening is genoemd, dit om onbillijkheden van ernstige aard, welke zich bij de bepaalde gevallen

voordoen, weg te nemen.

Artikel 26. Strafbepaling

1.Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van de Postiljon waarin zij is geplaatst.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening algemene begraafplaats Lageweg 2012.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 juni 2012

De griffier, De voorzitter,