Overheidsorganisatie | Gemeente Hoogezand-Sappemeer |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2013 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2012 | 23-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 12-11-2012 Regiokrant, 28 november 2012 | Rv 060 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2012;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhe en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN 2013
Krachtens deze verordening worden geheven:
a. Een afvalstoffenheffing;
b. Reinigingsrechten
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer
1. Onder de naam "Afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven zoals bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 2002, 399).
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderjaar.
1. De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, wordt geheven bij wege van aanslag.
2. De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.2, 1.3 en 1.4 van de tarieventabel, wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
1. De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel volle kalendermaanden als er in dat belastingtijdvak, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden van de voor een volledig belastingtijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1, als er in dat belastingtijdvak, na einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of, als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan minder is dan € 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 3 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Voor de tarieven in hoofdstuk 1.1. valt voor de hoogbouw (gebruik ondergrondse containers) per jaar het volgende onder de kwijtschelding:
vastrecht € 137,64 en 33 aanbiedingen bij een ondergrondse container met een vulopening van 60 liter, respectievelijk 66 aanbiedingen bij een ondergrondse container met een vulopening van 30 liter.
Voor de tarieven in hoofdstuk 1.1. valt voor de laagbouw (gebruik mini-containers) per halfjaar het volgende onder de kwijtschelding:
vastrecht € 137,64 en 13 ledigingen van de 240 liter container, respectievelijk 23 ledigingen voor de 140 liter container.
Voor de tarieven genoemd in hoofdstuk 1.2, 1.3 en 1.4 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende nota waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het verlenen van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen en moeten worden betaald binnen twee weken na de dagtekening van de nota.
Bij de invordering van reinigingsrechten, volgens hoofdstuk 2 van de tarieventabel, wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
De "Verordening reinigingsheffingen 2012", van 7 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen
2013”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 2012.
De Raad voornoemd,
mevr. Y.P. van Mastrigt, voorzitter
mevr. C.A.M. Bodewes, raads
Algemeen
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
1.1 | De belasting per perceel voor het periodiek verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen bedraagt per belastingtijdvak (jaar) voor het vaste deel: | €137,64 |
1.1.1 | De belasting als bedoeld in 1.1.1 wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een extra container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container, per jaar: | €10,50 |
1.1.2 | De belasting als bedoeld in 1.1.1 wordt voor laagbouwpercelen (gebruik makend van minicontainers) vermeerderd met: | |
per lediging van een minicontainer van 240 liter: | €6,52 | |
per lediging van een minicontainer van 140 liter: | €3,80 | |
1.1.3 | De belasting als bedoeld in 1.1.1 wordt voor hoogbouwpercelen (gebruik makend van ondergrondse containers) vermeerderd met: | |
per lediging van een vuilniszak van 60 liter: | €1,64 | |
per lediging van een vuilniszak van 30 liter: | €0,82 |
1.2 | Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen (ophalen) van: | |
1.2.1 | grof vuil, per ‘big bag’ | €45,00 |
1.2.2 | schoon puin, per ‘big bag’ | €50,00 |
1.2.3 | overig bouw- en sloopafval, per ‘big bag’ | €90,00 |
1.3 | Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen, met uitzondering van glas, papier, textiel, wit- en bruingoed, metaal, grof tuinafval en klein gevaarlijk afval (KGA, inclusief asbest) op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats (afvalaanbrengpunt), | |
1.3.1 | basisbedrag per keer | €0,00 |
vermeerderd met: | ||
1.3.2 | per 10 kilo aangeboden afval, per keer | €0,25 |
vermeerderd met verwerkingskosten voor: | ||
1.3.3 | afvalstoffencategorie II (‘schoon’ gemengd puin) | €0,10 |
afvalstoffencategorie IV (hout) | €0,30 | |
afvalstoffencategorie V (grof vuil) | €1,25 | |
afvalstoffencategorie VI (bouw- en sloopafval) | €1,40 | |
1.4 | Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het inzamelen (aan huis ophalen) van GFT-afval met een daartoe op aanvraag beschikbaar gestelde bruine 240 liter container | €60,00 |
2.1 | Het recht bedraagt voor: | |
2.1.1 | het ledigen van een beerput of een septictank en het verwijderen van de daaruit komende stoffen: | |
met een inhoud van 0,5 m3 tot en met 4,5 m3 | €113,65 | |
met een inhoud van meer dan 4,5 m3 tot en met 9,0 m3 | €222,95 | |
met een inhoud van meer dan 9,0 m3 | €332,20 | |
2.1.2 | het ledigen van een zinkput | €33,90 |
2.1.3 | het openen en weer sluiten van een put of tank en het verrichten van de daaruit voortvloeiende werkzaamheden, naast de onder 2.1.1 en 2.1.2 genoemde rechten, per werkman, per halfuur | €21,55 |
2.1.4 | indien de diensten op zaterdagen, zon- en feestdagen worden verricht, wordt het tarief verhoogd met 25% | |
2.2 | Het recht bedraagt voor: | |
2.2.1 | de diensten, andere dan genoemd onder 2.1.3, voor een werkman, per halfuur | €21,55 |
indien de diensten op zaterdagen, zon- en feestdagen worden verricht, wordt het tarief verhoogd met 25% | ||
2.2.2 | een kolkenzuiger, per halfuur | €33,90 |
de bestrijding van ratten en muizen, op terreinen en/of in gebouwen, waarop of waarin bedrijfsuitoefening plaatsvindt, per keer | €114,20 | |
indien deze werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan 4 manuren, worden daarnaast de meerdere manuren in rekening gebracht, overeenkomstig het onder 2.2.1 genoemde tarief. |