Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012
CiteertitelToeslagenverordening WWB
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-201201-07-201202-06-2015Onbekend

25-09-2012

Nederlek Nieuws

Onbekend

Tekst van de regeling

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel

1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      zorgbehoefte: de zorgbehoefte bedoeld in artikel 3, tweede lid van de wet;

    • c.

      bijstandsnorm: bedrag als bedoeld in artikel 5 onder c van de wet;

    • d.

      K5- bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5.

Hoofdstuk II Categorieën

Artikel 2 Categorieën

Voor belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend, geldt de volgende categorieaanduiding:

  • a.

    alleenstaande;

  • b.

    alleenstaande ouder;

  • c.

    gehuwden.

Hoofdstuk III Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel3 De gemeentelijke toeslagen

  • 1.

    De bijstandsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder wordt conform artikel 25 van de wet verhoogd met een toeslag.

  • 2.

    Deze toeslag bedraagt 20% van de gehuwdennorm indien in de woning van de alleenstaande of de alleenstaande ouder geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 3.

    De bijstandsnorm als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder eveneens verhoogd met een toeslag van 20% van de gehuwdennorm indien:

    • a.

      er uitsluitend sprake is van een medebewoner, waarbij als gevolg van die medebewoning beroepsmatige verzorging volledig of in belangrijke mate achterwege blijft;

    • b.

      er uitsluitend sprake is van een inwonende bloedverwant in de eerste of tweede graad, waarbij bij deze bloedverwant sprake is van zorgbehoefte en de alleenstaande of de alleenstaande ouder deze zorg verleent;

    • c.

      er uitsluitend één of meerdere kinderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, die ieder een inkomen hebben dat lager is dan € 1.000 netto per maand.

  • 4.

    Als in de woning van de alleenstaande of de alleenstaande ouder één of meerdere niet tot het gezin behorende personen het hoofdverblijf hebben, en er is geen sprake van een situatie als bedoeld in het derde lid, dan wordt de toeslag van de alleenstaande of alleenstaande ouder gesteld op 10% van de gehuwdennorm.

  • 5.

    Als de alleenstaande of de alleenstaande ouder kamerbewoner is, dan wordt de toeslag van deze kamerbewoner gesteld op 20% van de gehuwdennorm.

Hoofdstuk IV Criteria verlaging van de bijstandsnorm of de toeslag

Artikel 4 Verlaging bijstandsnorm voor gehuwden

  • 1. Op de bijstandsnorm van gehuwden wordt conform artikel 26 van de wet een verlaging toegepast als sprake is van lagere noodzakelijke kosten van het bestaan dan waarin de bijstandsnorm voorziet als gevolg van het kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2. Deze verlaging van de bijstandsnorm blijft achterwege indien:

    • a.

      er uitsluitend sprake is van een medebewoner, waarbij als gevolg van die medebewoning

      beroepsmatige verzorging volledig of in belangrijke mate achterwege blijft;

      • b.

        er uitsluitend sprake is van een inwonende bloedverwant in de eerste en tweede graad,

        waarbij bij deze bloedverwant sprake is van zorgbehoefte en één van de gezinsleden deze

        zorg verleent;

      • c.

        er uitsluitend één of meerdere kinderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, die ieder

        een inkomen hebben dat lager is dan € 1.000 netto per maand.

  • 3. De verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op 10% van de gehuwdennorm.

Artikel 5 Verlaging bijstandsnorm of toeslag in verband met woonsituatie

  • 1. De bijstandsnorm of toeslag wordt verlaagd als bedoeld in artikel 27 van de wet indien er als gevolg van de woonsituatie sprake is van lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan dan waarin de bijstandsnorm voorziet.

  • 2. Deze verlaging bedraagt 10% van de gehuwdennorm als een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten zijn verbonden.

  • 3. In overige situaties waarin sprake is van lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan in verband met de woonsituatie kan de bijstandsnorm of toeslag afwijkend worden vastgesteld.

Artikel 6 Verlaging bijstandsnorm of toeslag voor schoolverlaters

  • 1. De verlaging voor een schoolverlater als bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm.

  • 2. Deze verlaging wordt toegepast gedurende zes maanden na het tijdstip van de beëindiging van het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding.

  • 3. Onder een schoolverlater wordt degene verstaan die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding, waarbij voor het onderwijs of de beroepsopleiding aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 7 Anticumulatiebepaling

Toepassing van de artikelen 4 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbenden ten minste bedraagt:

  • a.

    35% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;

  • b.

    55% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    65% van de gehuwdennorm voor gehuwden.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het K5- bestuur behoudt zich het recht voor anders te besluiten indien de bepalingen in deze verordening leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het K5- bestuur.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012”.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2012

Artikel 12 Intrekking

De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand, vastgesteld door de raad op 28 oktober 2010 en de Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren, vastgesteld door de raad op 17 december 2009, worden ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare raadvergadering van 25 september 2012.

De voorzitter De griffier

(naam) (naam)