Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Participatieverordening Wet Werk en Bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingParticipatieverordening Wet Werk en Bijstand
CiteertitelParticipatieverordening WWB
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-201201-07-201202-06-2015Onbekend

25-09-2012

Nederlek Nieuws

Onbekend

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Uitkeringsgerechtigde: persoon met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;

  • b.

    Anw-er: persoon met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven staat bij het UWV Werkbedrijf;

  • c.

    Nugger: persoon zoals bedoeld in artikel 6 a van de WWB;

  • d.

    Voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB;

  • e.

    De wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • f.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • g.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • h.

    Wet Suwi: Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen;

  • i.

    UWV: UWV Werkbedrijf;

  • j.

    K5-bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5;

  • k.

    Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onder c van de wet;

  • l.

    Algemeen geaccepteerde arbeid: werk dat maatschappelijk breed geaccepteerd is en niet tegen iemands religie of levensovertuiging ingaat;

  • m.

    Reguliere arbeid: arbeid in loondienst of als zelfstandige waarbij geen sprake is van inzet van loonkostensubsidie;

  • n.

    Tegenprestatie: onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, welke worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

  • o.

    Plan van aanpak: plan zoals bedoeld in artikel 44a van de wet.

 Hoofdstuk 2Beleid

Artikel 2 Opdracht K5-bestuur

  • 1. Het K5-bestuur is verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het K5-bestuur dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling voor uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers, alsmede voor personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de voornoemde groepen behoren. Deze verantwoordelijkheid geldt jegens belanghebbenden die hun woonplaats hebben in de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven of Vlist.

  • 2. Ten behoeve van de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden kan het K5-bestuur tevens aan werkgevers een voorziening aanbieden.

  • 3. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het K5-bestuur een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt naar:

    • a.

      de mogelijkheden van belanghebbende;

    • b.

      de doelmatigheid van de voorziening;

    • c.

      de beschikbaarheid van de benodigde voorziening of de alternatieven daarvoor;

    • d.

      de financiële middelen die beschikbaar zijn ten behoeve van de voorziening.

  • 4. Het K5-bestuur kan voor de beoordeling van de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende gebruik maken van het advies van een door het K5-bestuur aan te wijzen deskundige.

  • 5. Het K5-bestuur kan bij het aanbieden van voorzieningen gebruik maken van de diensten van re-integratiebedrijven.

    Artikel 3 Budget- en subsidieplafonds

    • 1.

      Het K5-bestuur kan één of meer budget- of subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Overschrijding van het budget- of subsidieplafond leidt tot weigering van de voorziening.

    • 2.

      Het K5-bestuur kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening. Overschrijding van het plafond leidt tot weigering van de voorziening.

     Artikel 4 Beleidskader

    • 1.

      De raad stelt ter uitvoering van deze verordening, op voorstel van het K5-bestuur, minimaal één keer per vier jaar een beleidsplan vast.

    • 2.

      Dit beleidsplan omvat in elk geval:

      • a.

        Een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en zo nodig de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

      • b.

        De wijze waarop een eventuele aanbesteding wordt vormgegeven;

      • c.

        De resultaten van het voorliggende re-integratiebeleid.

    Hoofdstuk 3Voorzieningen voor uitkeringsgerechtigden, Anw’ers of Nuggers

    Artikel 5 Algemene bepalingen over voorzieningen

    • 1.

      Het K5-bestuur kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

    • 2.

      Het aanbieden van een voorziening is niet van toepassing op personen:

      • a.

        jonger dan 27 jaar die uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kunnen volgen;

      • b.

        als bedoeld in artikel 41, vierde lid, onderdelen a of b van de WWB (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde, allen jonger dan 27 jaar), die zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen gedurende de vier weken na de melding, bedoeld in artikel 44 WWB; of

      • c.

        aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.

      • 3.

        Het K5-bestuur kan een voorziening beëindigen indien:

        • a.

          de belanghebbende die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen die verbonden zijn aan de verstrekking van de uitkering niet nakomt;

        • b.

          de belanghebbende niet meer behoort tot de doelgroep van de Wet werk en bijstand, de IOAW en de IOAZ;

        • c.

          de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

        • d.

          de voorziening naar het oordeel van het K5-bestuur onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

    Artikel 6 Voorzieningen voor de uitkeringsgerechtigde

    De ondersteuning die het K5-bestuur kan aanbieden, bestaat uit de volgende soorten voorzieningen:

    • a.

      Ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

    • b.

      Ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

    • c.

      Arbeidsactivering en arbeidstoeleiding;

    • d.

      Sociale activering;

    • e.

      Het leveren van een tegenprestatie;

    • f.

      Stages bij bedrijven of instellingen;

    • g.

      Opleidingen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen;

    • h.

      Gesubsidieerd werk (loonkostensubsidie);

    • i.

      Werk met behoud van uitkering;

    • j.

      Voorbereidingstrajecten voor zelfstandige arbeid;

    • k.

      Diagnose-instrumenten;

    • l.

      Belastbaarheidonderzoek en/of medisch onderzoek;

    • m.

      Ondersteunende instrumenten, zoals schuldhulpverlening; taal- en beroepsgerichte scholing.

    Artikel 7 Voorzieningen voor Anw’ers of Nuggers

    • 1.

      Het K5-bestuur kan aan een Anw’er of een Nugger een subsidie aanbieden in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden re-integratiebudget.

    • 2.

      Het onder lid 1 genoemd budget wordt toegekend onder de volgende voorwaarden:

      • a.

        De aanvraag is ingediend door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier voor aanvang van het traject waarvoor het budget bedoeld is en voorzien van de door het K5-bestuur gevraagde bewijsstukken;

      • b.

        Het traject waarvoor de aanvraag wordt gedaan is direct gericht op het verkrijgen van regulier werk. De beoordeling hiervan geschiedt door het K5-bestuur;

      • c.

        Het traject duurt niet langer dan één jaar.

    • 3.

      De hoogte van het persoonsgebonden re-integratiebudget is gelijk aan de kosten van het aangevraagde traject met een maximum van:

      • a.

        € 750 voor de Anw’er of Nugger met een inkomen tot en met 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en een vermogen dat niet hoger is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens in de bijstand. Vermogen uit eigen woning wordt hierbij niet meegerekend;

      • b.

        € 150 voor de Anw’er of Nugger met een inkomen boven 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en/of een vermogen dat hoger is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens in de bijstand. Vermogen uit eigen woning wordt hierbij niet meegerekend.

    Artikel 8 Verplichtingen

    • 1.

      De uitkeringsgerechtigde die door het K5-bestuur een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

    • 2.

      De uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de wet SUWI, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het K5-bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

    • 3.

      Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het K5-bestuur de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ.

    • 4.

      De persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede de verplichtingen die het K5-bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

    Artikel 9 Plan van Aanpak

    • 1.

      Indien het K5-bestuur een voorziening aanbiedt, stelt het met de belanghebbende een plan van aanpak op.

    • 2.

      Het plan van aanpak bevat in ieder geval:

    • a.

      Een beschrijving van het te behalen resultaat;

    • b.

      Het tijdspad waarin dit bereikt moet zijn; en

    • c.

      De verplichtingen die de belanghebbende heeft ten aanzien van arbeidsinschakeling en de gevolgen bij het niet nakomen van deze verplichtingen;

    • d.

      De frequentie van evaluatiemomenten van het plan van aanpak. Een dergelijke evaluatie dient ten minste elke zes maanden plaats te vinden.

    • 3.

      Het plan van aanpak wordt ondertekend door de belanghebbende.

    • 4.

      Ten aanzien van de jongere in de leeftijd van 18 tot 27 jaar met een WWB- uitkering, stelt het K5-bestuur tevens een plan van aanpak op indien slechts ondersteuning wordt geboden. Dit plan van aanpak moet voldoen aan de vereisten die artikel 44a van de WWB stelt. Ten aanzien van deze jongere is het derde lid van dit artikel niet van toepassing.

    • 5.

      Ook ten aanzien van de alleenstaande ouder op wie artikel 9a van de WWB van toepassing is, stelt het K5-bestuur een plan van aanpak op.

    Artikel 10 Flankerende voorzieningen

    Het K5-bestuur kan aan een uitkeringsgerechtigde de volgende flankerende vergoedingen aanbieden:

    1. Inkomensvrijlating:

    • a.

      Het K5-bestuur maakt gebruik van de mogelijkheden tot vrijlating van inkomsten in de zin van artikel 31, tweede lid, onderdeel n van de WWB indien er sprake is van concreet uitzicht op arbeidsinschakeling.

    • b.

      Het K-5 bestuur hanteert ter bepaling van “concreet uitzicht op arbeidsinschakeling” een arbeidsovereenkomst van ten minste 16 uur per week.

    • c.

      Indien de belanghebbende de verplichtingen zoals benoemd in het plan van aanpak niet of niet naar behoren nakomt, vervalt het recht op een inkomstenvrijlating.

    2. Inkomensvrijlating alleenstaande ouders:

    • a.

      Aansluitend op de periode van de inkomstenvrijlating zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel, komt de alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een kind in de leeftijd tot 12 jaar, in aanmerking voor een inkomstenvrijlating in de zin van artikel 31, tweede lid, onderdeel r van de WWB;

    • b.

      Het K-5 bestuur hanteert ter bepaling van “concreet uitzicht op arbeidsinschakeling” een arbeidsovereenkomst van ten minste 16 uur per week.

    • c.

      Indien de belanghebbende de verplichtingen zoals benoemd in het plan van aanpak niet of niet naar behoren nakomt, vervalt het recht op een inkomstenvrijlating.

      3Vergoeding

    Het K5-bestuur kan een vergoeding verstrekken voor bijkomende kosten in het kader van een re-integratietraject. 

    4.Activeringspremie

    Het K5-bestuur kan een WWB- uitkeringsgerechtigde op aanvraag een activeringspremie toekennen, indien hij ten minste een half jaar aaneengesloten vrijwilligerswerk verricht. De voorwaarden en hoogte van de premie zijn als volgt:

    • a.

      Belanghebbende doet vrijwilligerswerk in het kader van een re-integratietraject;

    • b.

      Belanghebbende ontvangt één jaar of langer onafgebroken een WWB- uitkering;

    • c.

      De premie wordt verstrekt voor het verrichten van vrijwilligerswerk voor ten minste 12 uur per week;

    • d.

      De aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na aanvang van het vrijwilligerswerk, hetgeen blijkt uit bewijsstukken;

    • e.

      De hoogte van de premie bedraagt € 500 en kan slechts eenmaal worden verstrekt;

    • f.

      De punten onder 4 a tot en met e. gelden voor personen die een activeringspremie aanvragen en voor wie het vrijwilligerswerk op of na 1 januari 2012 is begonnen;

    • g.

      Voor aanvragen van een activeringspremie voor vrijwilligerswerk dat voor 1 januari 2012 is begonnen, blijft de Participatieverordening Wet werk en bijstand van 1 juli 2011 van toepassing.

    5. Uitstroompremies

    Het K5-bestuur kan een WWB- uitkeringsgerechtigde die werkzaam is in een baan met een door de gemeente verstrekte loonkostensubsidie (hierna Lks - baan te noemen) op aanvraag een uitstroompremie toekennen. Voorwaarden en hoogte voor de toe te kennen premie zijn:

    Premie bij uitstroom uit de uitkering rechtstreeks naar reguliere arbeid

    • a.

      Er is een regulier dienstverband aangegaan van ten minste 32 per week;

    • b.

      Aanvrager heeft gedurende een onafgebroken periode van ten minste een jaar een WWB- uitkering ontvangen;

    • c.

      Aanvrager heeft ten minste zes maanden aaneengesloten reguliere arbeid verricht;

    • d.

      Belanghebbende heeft onverwijld en uit eigen beweging melding gemaakt van zijn werkaanvaarding;

    • e.

      De aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na aanvang van het dienstverband en wel door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier;

    • f.

      De aanvraag is voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat belanghebbende ten minste zes maanden aaneengesloten inkomsten uit reguliere arbeid heeft ontvangen;

    • g.

      De premie bedraagt € 1.000.

    Premie bij uitstroom uit de uitkering naar een Lks-baan

    • a.

      Aanvrager heeft ten minste gedurende zes maanden aaneengesloten een lks-baan behouden;

    • b.

      Aanvrager heeft tijdens een onafgebroken periode van tenminste zes maanden een WWB- uitkering ontvangen;

    • c.

      De aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na aanvang van het dienstverband en wel door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier;

    • d.

      De aanvraag is voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat belanghebbende ten minste zes maanden aaneengesloten inkomsten uit een lks-baan heeft ontvangen;

    • e.

      De premie bedraagt € 500.

    Premie bij uitstroom uit een Lks-baan naar reguliere arbeid

    • a.

      Indien er sprake is van reguliere arbeid direct aansluitend op de Lks- baan, dan moet opnieuw voldaan worden aan het gedurende ten minste zes maanden aaneengesloten behouden van reguliere arbeid om voor een uitstroompremie in aanmerking te komen;

    • b.

      De aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na aanvang van het dienstverband en wel door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier;

    • c.

      De aanvraag is voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat belanghebbende ten minste zes maanden aaneengesloten inkomsten uit reguliere arbeid heeft ontvangen;

    • d.

      Ook deze premie bedraagt € 500.

    Indien belanghebbende voor een tweede of meerdere keer een uitstroompremie aanvraagt, dan dient voldaan te worden aan alle genoemde voorwaarden en tevens de voorwaarde dat de uitbetaling van de laatst toegekende uitstroompremie genoemd onder 5.1 of 5.3 vijf jaar of langer geleden was. Ook de onder 5.2 genoemde premie kan slechts eenmaal in de vijf jaar worden uitbetaald, maar kan in die periode gevolgd worden door een premie genoemd onder 5.3.

    De uitstroompremie zoals opgenomen in deze verordening geldt voor personen die na 1 januari 2012 een aanvraag indienen, waarbij de reguliere arbeid op of na 1 januari 2012 een aanvang hebben genomen. Op aanvragen voor een uitstroompremie voor reguliere arbeid dat vóór 1 januari 2012 is begonnen, is artikel 10 van de Participatieverordening Wet Werk en Bijstand van 1 juli 2011 van toepassing, behalve indien het in de huidige verordening gestelde gunstiger is voor de aanvrager .

    6. Samenloop

    Als sprake is van een samenloop van premies binnen één jaar, dan, wordt de eerste premie in het jaar van toekenning uitbetaald en de tweede premie in januari van het volgende jaar. Een premie kan namelijk maar één keer per jaar onbelast worden betaald.

    7. Jonger dan 27 jaar

    In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

    de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

    Artikel 11 Voorzieningen voor de werkgever

    • 1.

      Het K5-bestuur kan aan een werkgever een voorziening bieden in de vorm van een:

    • a.

      Loonkostensubsidie;

    • b.

      Nazorg;

    • c.

      Scholingskosten.

    • 2.

      De in het eerste lid genoemde voorzieningen worden alleen verstrekt aan de werkgever onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De in dienst genomen uitkeringsgerechtigde heeft direct voorafgaande aan de indiensttreding minimaal één jaar een uitkering WWB en/of WW ontvangen;

    • b.

      De uitkeringsgerechtigde krijgt een arbeidsovereenkomst van ten minste zes maanden;

    • c.

      Het dienstverband wordt aangegaan voor ten minste 32 uur per week;

    • d.

      Voor de voorziening in de vorm van vergoeding van scholingskosten geldt dat de scholing kan worden afgerond binnen de periode waarvoor het dienstverband geldt. Daarbij dient de scholing direct gerelateerd te zijn aan de werkzaamheden van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde en zijn positie op de arbeidsmarkt te verbeteren, dit ter beoordeling van het K5-bestuur;

    • e.

      De werkgever heeft de inspanningsverplichting het dienstverband voort te zetten na beëindiging van de loonkostensubsidie, nazorg, scholing of combinaties daarvan.

    • 3.

      De in het eerste lid genoemde voorzieningen kunnen afzonderlijk of in combinatie worden ingezet, dit ter beoordeling van het K5-bestuur, waarbij de volgende bepalingen gelden:

      • a.

        Een combinatie van scholing met loonkostensubsidie of nazorg is alleen mogelijk als de scholingskosten niet hoger zijn dan € 1.000;

      • b.

        Bij een combinatie van loonkostensubsidie met nazorg en scholing wordt de duur van de loonkostensubsidie beperkt tot maximaal drie maanden;

      • c.

        Het genoemde onder artikel 3 van deze verordening

    • 4.

      De loonkostensubsidie bedraagt:

      • a.

        maximaal 50% van het wettelijk bruto minimumloon (inclusief vakantiegeld en exclusief werkgeverslasten) gedurende maximaal zes maanden;

      • b.

        maximaal 50% van het wettelijk bruto minimumloon (inclusief vakantiegeld en exclusief werkgeverslasten) gedurende maximaal 12 maanden voor een gehandicapte werknemer;

    • 5.

      De nazorg bestaat uit begeleiding van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde gedurende maximaal zes maanden door een begeleider van de afdeling Sociale Zaken.

    • 6.

      De vergoeding voor de scholing bedraagt maximaal € 5.000 (inclusief eventuele reiskosten en overige scholingskosten zoals boeken);

    • 7.

      Met de werkgever wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin ten minste wordt opgenomen: het doel en de duur van de werkzaamheden van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde, de wijze waarop de begeleiding door de werkgever plaatsvindt en de eventuele inzet van scholingsinstrumenten door de werkgever. Daarnaast wordt de door de gemeente ingezette voorziening omschreven in hoogte, duur, uren (bij nazorg) en kosten.

    Hoofdstuk 4Slotbepalingen

    Artikel 12 Hardheidsclausule

    Het K5-bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

    Artikel 13 Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Participatieverordening 2012".

    Artikel 14

    Intrekking

    De Participatieverordening Wet werk en bijstand, vastgesteld door de raad op 31 maart 2011, alsmede de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren, vastgesteld door de raad op 17 december 2009, worden hierbij ingetrokken.

    Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2012.