Overheidsorganisatie | Gemeente Muiden |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting gemeente Muiden 2013 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 228 van de Gemeentewet
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 13-01-2014 | Onbekend | 06-12-2012 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Muiden;
gezien de vastgestelde programmabegroting 2013;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING GEMEENTE MUIDEN 2013.
Aard van de heffing
Onder de naam precariobelasting wordt belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of -water voor de openbare dienst bestemd.
Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de in artikel 1, bedoelde voorwerpen worden aangetroffen.
Heffingstijdvak
Het heffingstijdvak is de in één kalenderjaar gelegen periode gedurende welke zich een belastbaar feit in de zin van deze verordening voordoet of zich zal voordoen.
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:
jaar : een kalenderjaar;
kwartaal : een tijdvak van 90 achtereenvolgende dagen;
maand : een tijdvak, dat aanvangt op een datum van een kalendermaand eneindigt op de dag voorafgaande aan diezelfde datum van de volgende kalendermaand;
week : een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;
dag : een tijdvak van 24 uur, aanvangende te 0.00 uur;
vaartuig : elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water;
woonschip : elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofd- zaak is bestemd tot, dag- en/of nacht- verblijf van één of meerpersonen;
ligplaats : plaats ingericht of gebruikt om er met een vaartuig ligplaats tehebben.
Berekening van de belasting
Behoudens het bepaalde in het vierde en vijfde lid worden, bij de berekening van de belasting, gedeelten van eenheden van tijd en afmeting, waarover de tarieven worden berekend, voor een geheel gerekend;
Indien de belasting is vastgesteld per m2, wordt de belasting geheven naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald;
Onder de oppervlakte van een woonschip en een vaartuig wordt verstaan de oppervlakte gemeten over de grootste lengte en de grootste breedte van het woonschip en het vaartuig;
Indien de belastingplicht in de loop van een jaar aanvangt, wordt, in het geval een jaartarief van toepassing is, zoveel twaalfde gedeelten van dit tarief berekend als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden van dat jaar overblijven;
Indien de belastingplicht in de loop van een jaar eindigt, wordt, in het geval een jaartarief van toepassing is, zoveel twaalfde gedeelten van dit tarief berekend als het aantal kalendermaanden dat de belastingplicht in dat jaar heeft geduurd. Gedeelten van een kalendermaand worden hierbij voor een gehele kalendermaand gerekend;
Ruimten tussen voorwerpen, als object onder de werking van deze verordening gebracht, worden voor de berekening van de belasting mede in aanmerking genomen;
De periode waarvoor een vergunning c.q. ontheffing wordt verleend is bepalend voor het toe te passen tarief, mits dit niet op andere wijze in de verordening is geregeld;
Indien op grond van deze verordening meer dan één tarief kan worden toegepast, wordt het tarief, dat het hoogste bedrag tot uitkomst geeft, gehanteerd.
Tarieven
De in artikel 1 bedoelde belasting bedraagt:
I ALGEMEEN TARIEF
Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of -water, voor de openbare dienst bestemd, behoudens de bijzondere tarieven in deze verordening vermeld, per m2
per dag: € 0,95
II BIJZONDERE TARIEVEN
1.Palen, masten, stutten, schoren e.d.
Voor het hebben, buiten verband van een steiger, van een paal, mast, stut, schoor of een daarmee gelijk te stellen voorwerp, per voorwerp:
per week € 1,95
per maand € 4,80
per jaar € 34,50
Motorbrandstofinstallaties e.d.
Voor het hebben van installaties voor de leverantie van benzine of andere motorbrandstoffen, olie, lucht of water per jaar:
voor ieder aftappunt voor motorbrandstof € 339,00
voor ieder aftappunt voor olie, lucht of water € 84,00
voor perrons of voetstukken, per m2 € 27,00
voor een benzine-, olie-, of gastank, per m2 € 27,00
per strekkende meter leiding € 8,75
voor iedere vulput € 17,50
voor iedere lichtmast of blikvanger € 34,50
voor inritten, uitritten, opritten of dergelijke, op voor
openbare dienst bestemde gemeentegrond niet zijnde
openbare weg, voor elke in de rijrichting liggende
strekkende meter € 50,00
3.Leidingen, kabels, buizen, kokers, e.d.
Voor het hebben van een leiding, kabel, buis, koker of een daarmee gelijk te stellen voorwerp, per strekkende meter:
per week € 0,65
per maand € 1,05
per jaar € 7,25
Voorwerpen voor reclamedoeleinden
Voor het hebben van tot reclame dienende lichtbakken, lantaarns, uithangborden,
uithangtekens, uitstalkasten, gevelborden, gevelplaten en andere tot reclamedoel-
einden gebezigde voorwerpen, per voorwerp per jaar:
bij een grootte van minder dan 1 m2 € 34,50
bij een grootte van 1 m2 of meer € 69,00
Rijwielrekken en windschermen
Voor het hebben van rijwielrekken en windschermen per jaar:
zonder reclame € 26,50
met reclame € 52,00
Automatische verkooptoestellen en andere automaten
Voor het hebben van verkoopautomaten en andere automaten
per m2 per jaar € 53,00
7.Steigers, schuttingen, bouwmaterialen e.d.
Voor het hebben van steigers, schuttingen, bouwmaterialen en andere materialen
per m2:
per week € 1,95
per maand € 5,40
per jaar € 44,00
Beerputten e.d.
Voor het hebben van een beerput of een andere verzamelplaats van stoffen in of onder de grond per jaar € 26,50
9.Woonschepen en vaartuigen
Voor het innemen van een ligplaats, niet met de bestemming om te laden en te lossen, in het openbaar gemeentewater,
per m2 per dag € 0,45
III MINIMUMBEDRAG
Het bedrag van een aanslag ingevolge deze verordening bedraagt
minimaal € 13,25
Vrijstelling
De belasting wordt niet geheven voor:
het hebben van wegwijzers en van verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B. of een overeenkomstige instelling;
het hebben van voorwerpen of werken, welke, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, door publiekrechtelijke lichamen zijn aangebrachtof geplaatst;
het hebben van straatversieringen ter gelegenheid van speciale gelegenheden, voor zover met die voorwerpen geen reclame wordt gemaakt of beoogd;
het hebben van wachthuisjes en haltebordjes, niet tot reclame dienende, welke uitsluitend ten behoeve van reizigers op de routes van openbare vervoersbedrijvenzijn geplaatst;
het hebben van naamborden of -platen, niet meer vermeldende dan de naam van de bewoner en het beroep of bedrijf, aangebracht plat tegen de gevel van depercelen;
het hebben van voorwerpen, uitsluitend gebezigd voor een weldadig doel, ten algemene nutte of in het algemeen belang van de gemeente;
voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffings-verordening of overeenkomst reeds rechten worden geheven.
Ontheffing
Indien de in artikel 1 bedoelde voorwerpen zijn verwijderd vóór het verstrijken van het tijdvak waarvoor, berekend naar een tarief per jaar, een aanslag is opgelegd of een nota is verzonden, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing verleend over de resterende volle maanden van dat tijdvak, indien het bedrag van de te verlenen ontheffing € 2,50 of meer bedraagt.
Van de belasting, die is berekend naar een tarief per kwartaal, per maand, per week of per dag, wordt over gedeelten van een kwartaal, maand, week of daggeen ontheffing verleend.
Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag van hen, die op 1 januari van het kalenderjaar belastingplichtig zijn en in alle overige gevallen door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.
Het verschuldigde bedrag wordt in de kennisgeving, de nota of de andereschriftuur vermeld.
Burgemeester en wethouders stellen de modellen van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde bescheiden vast.
Termijn van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van demaand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikkinginzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden gestelde termijnen.
Tijdstip ontstaan belastingplicht en aanmeldingsplicht
De belastingplicht ontstaat op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen, bedoeld in artikel 1, een aanvang neemt.
De belastingplichtige is gehouden de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, vande gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk het tijdstip van het ontstaan van de belastingplicht te melden.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelastingen.
1.De “Verordening precariobelasting 2012", vastgesteld bij raadsbesluit van
24 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting 2013".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 6 december 2012,
de raad voornoemd,
M.L. de Pater – van der Meer
voorzitter
drs. A.W.G.J. van Kessel
Griffier