Overheidsorganisatie | Gemeente Ouderkerk |
---|---|
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg |
Geen
geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-07-2012 | 01-07-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 28-06-2012 Postiljon, 25 juli 2012 | Onbekend |
De raad van de gemeente Ouderkerk
gelezen het voorstel van het K5- bestuur inzake de Toeslagenverordening 2012
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;
besluit vast te stellen de volgende:
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
2. In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);
zorgbehoefte: de zorgbehoefte bedoeld in artikel 3, tweede lid van de wet;
bijstandsnorm: bedrag als bedoeld in artikel 5 onder c van de wet;
K5- bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5.
Hoofdstuk IICategorieën
Artikel 2 Categorieën
Voor belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend, geldt de volgende categorieaanduiding:
alleenstaande;
alleenstaande ouder;
gehuwden.
Hoofdstuk III Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 3 De gemeentelijke toeslagen
De bijstandsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder wordt conform artikel 25 van de wet verhoogd met een toeslag.
Deze toeslag bedraagt 20% van de gehuwdennorm indien in de woning van de alleenstaande of de alleenstaande ouder geen ander zijn hoofdverblijf heeft.
De bijstandsnorm als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder eveneens verhoogd met een toeslag van 20% van de gehuwdennorm indien:
er uitsluitend sprake is van een medebewoner, waarbij als gevolg van die medebewoning beroepsmatige verzorging volledig of in belangrijke mate achterwege blijft;
er uitsluitend sprake is van een inwonende bloedverwant in de eerste of tweede graad, waarbij bij deze bloedverwant sprake is van zorgbehoefte en de alleenstaande of de alleenstaande ouder deze zorg verleent;
er uitsluitend één of meerdere kinderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, die ieder een inkomen hebben dat lager is dan € 1.000 netto per maand.
Als in de woning van de alleenstaande of de alleenstaande ouder één of meerdere niet tot het gezin behorende personen het hoofdverblijf hebben, en er is geen sprake van een situatie als bedoeld in het derde lid, dan wordt de toeslag van de alleenstaande of alleenstaande ouder gesteld op 10% van de gehuwdennorm.
Als de alleenstaande of de alleenstaande ouder kamerbewoner is, dan wordt de toeslag van deze kamerbewoner gesteld op 20% van de gehuwdennorm.
Hoofdstuk IV Criteria verlaging van de bijstandsnorm of de toeslag
Artikel 4 Verlaging bijstandsnorm voor gehuwden
Op de bijstandsnorm van gehuwden wordt conform artikel 26 van de wet een verlaging toegepast als sprake is van lagere noodzakelijke kosten van het bestaan dan waarin de bijstandsnorm voorziet als gevolg van het kunnen delen van deze kosten met een ander.
Deze verlaging van de bijstandsnorm blijft achterwege indien:
er uitsluitend sprake is van een medebewoner, waarbij als gevolg van die medebewoning
beroepsmatige verzorging volledig of in belangrijke mate achterwege blijft;
er uitsluitend sprake is van een inwonende bloedverwant in de eerste en tweede graad,
waarbij bij deze bloedverwant sprake is van zorgbehoefte en één van de gezinsleden deze
zorg verleent;
er uitsluitend één of meerdere kinderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, die ieder
een inkomen hebben dat lager is dan € 1.000 netto per maand.
De verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op 10% van de gehuwdennorm.
Artikel 5 Verlaging bijstandsnorm of toeslag in verband met woonsituatie
De bijstandsnorm of toeslag wordt verlaagd als bedoeld in artikel 27 van de wet indien er als gevolg van de woonsituatie sprake is van lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan dan waarin de bijstandsnorm voorziet.
Deze verlaging bedraagt 10% van de gehuwdennorm als een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten zijn verbonden.
In overige situaties waarin sprake is van lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan in verband met de woonsituatie kan de bijstandsnorm of toeslag afwijkend worden vastgesteld.
Artikel 6 Verlaging bijstandsnorm of toeslag voor schoolverlaters
De verlaging voor een schoolverlater als bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm.
Deze verlaging wordt toegepast gedurende zes maanden na het tijdstip van de beëindiging van het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding.
Onder een schoolverlater wordt degene verstaan die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding, waarbij voor het onderwijs of de beroepsopleiding aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Artikel 7 Anticumulatiebepaling
Toepassing van de artikelen 4 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbenden ten minste bedraagt:
35% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;
55% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;
65% van de gehuwdennorm voor gehuwden.
Hoofdstuk V Slotbepalingen
Artikel 8 Hardheidsclausule
Het K5- bestuur behoudt zich het recht voor anders te besluiten indien de bepalingen in deze verordening leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 9 Onvoorziene gevallen
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het K5- bestuur.
Artikel 10 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: “Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012”.
Artikel 11 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking één dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 juli 2012
Artikel 12 Intrekking
De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand, vastgesteld door de raad op 28 oktober 2010 en de Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren van de gemeente Ouderkerk aan de IJssel, vastgesteld door de raad op 17 december 2009, worden ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare raadvergadering van 28 juni 2012
De griffier De voorzitter
M.Metz J. de Prieëlle