Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menameradiel

Verordening bestuurscommissie openbaar onderwijs in de gemeente Menaldumadeel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menameradiel
Officiële naam regelingVerordening bestuurscommissie openbaar onderwijs in de gemeente Menaldumadeel
CiteertitelVerordening Bestuurscommissie openbaar onderwijs Menaldumadeel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, Art. 83 e.v.
  2. Gemeentewet, Art. 156
  3. Wet op het basisonderwijs

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-09-200501-08-2005nieuwe regeling

08-09-2005

-

12-07-2005

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Menaldumadeel

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Menaldumadeel van 12 juli 2005;

gelet op de artikelen 83 e.v.,156 van de Gemeentewet en de desbetreffende bepalingen in de Wet op het basisonderwijs;

gelezen “het voorstel van de bestuurscommissie openbaar primair onderwijs Menaldumadeel”

gehoord de raadscommissie voor Onderwijs en Educatie en de Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Raad;

b e s l u i t:

vast te stellen de “VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR ONDERWIJS IN DE GEMEENTE MENALDUMADEEL”

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

in deze verordening wordt verstaan onder

  • -

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente

  • -

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

  • -

    de commissie: de bestuurscommissie voor het bestuur en beheer van de scholen;

  • -

    scholen: de openbare basisscholen in de gemeente, als bedoeld in artikel 1 van de Wet te weten: OBS Master Camminga te Deinum, OBS De Polle te Marssum, OBS De Martenaskoalle te Beetgumermolen, OBS Lyts Libben te Berlikum, OBS De Cingel te Menaldum en OBS De Romte te Dronrjp;

  • -

    de wet: de Wet op het Primair Onderwijs

DOELSTELLING EN BELANGEN

Artikel 2

De commissie heeft ten doel het doen behartigen van onderwijs aan de scholen.

De belangen die de commissie behartigt, liggen op het terrein van onderwijs

GRONDSLAG

Artikel 3

Het onderwijs wordt verzorgd op openbare grondslag, conform de terzake geldende wettelijke bepalingen

TAAK

Artikel 4

De commissie heeft tot taak:

  • -

    het doen vervullen van alle taken die samenhangen met de verzorging van het onderwijs aan de scholen

  • -

    het samenwerken met andere publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke rechtspersonen, die een soortgelijk doel nastreven

  • -

    het samenwerken met de gemeente op het terrein van het onderwijs en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen.

BEVOEGDHEDEN

Artikel 5

  • 1.

    Ter vervulling van haar taak, oefent de commissie alle bevoegdheden uit, die bij of krachtens de Wet aan het bevoegd gezag van de scholen zijn toegekend, voor zover daar in deze verordening niet van is afgeweken.

  • 2.

    De commissie is bevoegd ter uitoefening van haar taak zich door deskundigen met een adviserende stem te laten bijstaan of commissies in te stellen:

    • -

      voor het uitbrengen van advies;

    • -

      met het oog op de behartiging van bepaalde belangen van de scholen. De commissie regelt de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van deze commissie.

  • 3.

    De commissie is bevoegd contractactiviteiten, zoals bedoeld in de Wet Primair Onderwijs, uit te voeren op kostendekkende basis.

  • 4.

    De commissie is voorts bevoegd de raad of het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden in verband met haar taak.

  • 5.

    De voorzitter en de secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan. De commissie kan daarbij de ondertekening mandateren aan de bovenschools directeur.

  • 6.

    De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 7.

    In het directiestatuut en het mandaatstatuut zijn de taken en bevoegdheden die gemandateerd zijn aan de bovenschools directeur vastgelegd.

UITZONDERINGEN

Artikel 6

  • 1.

    Besluiten tot beëindiging van de werkzaamheden van een instelling en tot duurzame samenwerking of fusie met andere instellingen worden door de raad genomen, de commissie gehoord.

  • 2.

    Besluiten tot nieuwbouw, uitbreiding, verbouwing of afstoting van schoolgebouwen worden door de raad genomen nadat op overeenstemming gericht overleg met de commissie is gevoerd;

  • 3.

    Besluiten tot schorsing en het opleggen van disciplinaire straffen en maatregelen aan de bovenschools directeur worden genomen door de commissie.

SAMENSTELLING, BENOEMING EN AMBTELIJKE ONDERSTEUNING

Artikel 7

  • 1.

    De commissie bestaat uit maximaal zeven leden.

  • 2.

    De raad benoemt de leden op voordracht van de commissie. De commissie stelt daartoe bij reglement een procedure vast voor de totstandkoming van de voordracht en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad.

  • 3.

    Bij de voordracht en benoeming van de in het vorige lid bedoelde leden wordt gespreid naar een spreiding van onderwijskundige financiële en overige relevante deskundighecien op het terrein van de commissie. De leden komen bij voorkeur uit het verzorgingsgebied.

  • 4.

    De leden van de commissie kiezen uit hun midden een voorzitter, alsmede een secretaris en een penningmeester.

  • 5.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met

    • a.

      een betrekking bij het openbaar en/of bijzonder onderwijs in de gemeente;

    • b.

      de functie van bestuurslid bij het bijzonder onderwijs in de gemeente;

    • c.

      een betrekking als ambtenaar, door of vanwege het college aangesteld of daaraan ondergeschikt

    • d.

      het lidmaatschap van een medezeggenschapsraad van één van de scholen c.q. van de gemeenschappelijke raad.

  • 6.

    De leden van de commissie onderschrijven de doelstellingen van het openbaar onderwijs.

  • 7.

    De bovenschools directeur woont de vergaderingen van de commissie bij en heeft daarin een adviserende stem.

  • 8.

    De leden van de commissie ontvangen een nader door het college vast te stellen jaarlijkse vergoeding. Bij het bepalen van deze vergoeding worden de artikelen 96 en 97 van de Gemeentewet als uitgangspunt genomen.

  • 9.

    De commissie wordt in al haar werkzaanheden ondersteund door een ambtelijk secretaris die daartoe de vergaderingen van de commissie bijwoont.

ZITTINGSPERIODE

Artikel 8

  • 1.

    De benoeming van de leden in de commissie geschiedt voor een periode van vier jaar. Ieder jaar treden één of twee leden af volgens een volgens een vierjarige cyclus van 1-2-2-2 volgens een door de commissie vast te stellen rooster. Een volgens rooster aftredend lid van de commissie kan voor ten hoogste één Zittingsperiode worden herbenoemd.

  • 2.

    Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats als lid van de commissie is benoemd, treedt af op het op het tijdstip waarop degene, in wiens plaats het lid is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 3.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt tevens:

    • -

      op eigen verzoek

    • -

      bij verlies van de hoedanigheid, op grond waarvan men is benoemd;

    • -

      ontslag door de raad,

    • -

      vervallenverklaring van het lidmaatschap op grond van het in deze verordening is bepaalde omtrent de toepassing van artikel 15 Gemeentewet

  • 4.

    In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien overeenkomstig hetgeen in deze verordening is bepaald omtrent benoeming.

  • 5.

    Behoudens het geval, dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in deze verordening over de vervallenverklaring van het lidmaatschap, blijven de leden hun functie vervullen totdat hun opvolgers zijn benoemd.

WERKWIJZE

HET HOUDEN VAN DE VERGADERINGEN

Artikel 9
  • 1.

    De commissie vergadert tenminste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter dan wel tenminste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste vijf werkdagen v66r de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3.

    Elk lid van de commissie is bevoegd om in een naar zijn oordeel spoedeisende geval ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  • 4.

    De commissie beslist of en zo ja, in hoeverre aan een voorstel als bedoeld in het derde lid gevolg wordt gegeven.

QUORUM

Artikel 10

  • 1.

    De vergadering vindt geen doorgang indien een kwartier na het aangekondigde tijdstip van de vergadering niet tenminste vier leden aanwezig zijn

  • 2.

    In geval een vergadering op grond van het bepaalde in het eerste lid geen doorgang kan vinden, is de voorzitter bevoegd om in afwijking van het bepaalde in het vorige artikel een nieuwe vergadering te beleggen.

  • 3.

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen, die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

STEMMEN

Artikel 11

  • 1.

    De leden stemmen zonder last.

  • 2.

    Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 3.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4.

    Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt bij herstemmen over zaken het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Bij het staken van de stemmen bij herstemming over personen beslist het lot

ONTHOUDEN VAN STEMMEN

Artikel 12

  • 1.

    De leden van de commissie onthouden zich van medesternmen over zaken -benoeming, schorsing en ontslag inbegrepen die hen, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot en met derde graad persoonlijk aangaan of waarbij zij als gemachtigde(n) zijn betrokken.

  • 2.

    Een benoeming wordt geacht iemand persoonlijk aan te gaan wanjieer hij of zij behoort tot die personen, tot wie de keuze door een voordracht of bij hersteniming is beperkt.

OPENBAARHEID VAN VERGADERINGEN

Artikel 13

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    Wanneer op voorstel van ten minste twee van de aanwezige leden het vorderen of de voorzitter het nodig acht, worden de deuren van de vergadering gesloten.

  • 3.

    De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

GEHEIMHOUDING VAN STUKKEN

Artikel 14

  • 1.

    De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan haar zijn of worden voorgehouden geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De ingevolge het vorige lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door hen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding ophoudt

  • 3.

    De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het vorige voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

INFORMATIEPLICHT EN PERIODIEK OVERLEG

Artikel 15

  • 1.

    De commissie verschaft de raad en het college alle gevraagde inlichtingen.

  • 2.

    Het college doet de commissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren.

  • 3.

    De portefeuillehouder Onderwijs van het college en de commissie voeren minstens twee maal per schooljaar overleg.

VERANTWOORDINGSPLICHT

Artikel 16

De leden van de commissie zijn afzonderlijk en tezamen verantwoording verschuldigd aan de raad. Hiertoe verzorgt de commissie jaarlijks een verslag omtrent haar werkzaamheden ten behoeve van de raad.

AFSTEMMING MET HET GEMEENTELIJK ONDERWIJSBELEID

Artikel 17

Binnen drie maanden na de gemeenteraadsverkiezingen maken de commissie en het college afspreken over de implementatie van het gemeentelijk onderwijsbeleid in het beleid van de commissie.

TOEZICHT OP DE COMMISSIE

Artikel 18

  • 1.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat het verslag van de vergaderingen binnen veertien dagen na vaststelling door de commissie, aan het college wordt verzonden.

  • 2.

    Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met het recht of het algemeen belang. Een besluit tot schorsing wordt genomen binnen veertien dagen na ontvangst van het besluit van de commissie.

  • 3.

    Het college brengt een in het tweede lid bedoeld besluit tot schorsing terstond schriftelijk ter kennis van de raad met het verzoek een beslissing te nemen over het al dan niet in strijd zijn van het besluit met het recht of het algemeen belang.

  • 4.

    De commissie brengt over het geschorste besluit binnen één maand na het besluit van het college op grond van het tweede lid een schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan de raad. De raad neemt een met redenen omkleed besluit en regelt de gevolgen van zijn beslissing.

  • 5.

    Indien de beslissing van de raad, als bedoeld in het vierde lid, de verklaring inhoudt dat het besluit van de commissie in strijd is met het recht of het algemeen belang, dan doet het college hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan de commissie.

  • 6.

    De commissie neemt binnen één maand na ontvangst van het in het vijfde lid bedoelde bericht een nieuw besluit met inachtneming van de beslissing van de raad.

  • 7.

    Indien raad van mening is dat het besluit van de commissie niet in strijd is met het recht of het algemeen belang, dan vervalt het besluit tot schorsing.

VERBODEN HANDELINGEN

Artikel 19

  • 1.

    Het is commissieleden niet toegestaan:

    • -

      in rechtsgedingen, waarbij de commissie betrokken is, op te treden als advocaat of procureur;

    • -

      middellijk dan wel onmiddellijk deel te nemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de school;

    • -

      op welke wijze en in welke vorm ook voordelen te genieten terzake van de school;

    • -

      giften, provisies of beloningen, anders dan de te genieten wettelijke bezoldiging, aan te nemen.

  • 2.

    Het commissielid dat in strijd handelt met het bepaalde in het eerste lid, kan door de raad worden ontslagen.

SCHORSING EN ONTSLAG COMMISSIELEDEN

Artikel 20

  • 1.

    Het college is bevoegd om een lid van de commissie, dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, te schorsen.

  • 2.

    Een besluit tot schorsing, als bedoeld in het eerste lid, wordt onmiddellijk aan het oordeel van de raad onderworpen.

  • 3.

    Een door de raad uit zijn midden aan te wijzen delegatie hoort het lid van de commissie, dat is geschorst en de commissie.

  • 4.

    De raad regelt in een besluit de gevolgen van zijn beslissing.

  • 5.

    De raad kan een lid van de commissie ontslaan, indien deze door handelen of nalaten in zeer ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie. Alvorens een dergelijk besluit te nemen hoort een door de raad uit zijn midden aan te wijzen delegatie het lid dat wordt ontslagen, en de commissie.

FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 21

  • 1.

    Jaarlijks stelt het college de commissie tijdig in de gelegenheid te adviseren over de door hem opgestelde ontwerpbegroting en —rekening, voordat deze aan de raad wordt aangeboden. De commissie brengt een schriftelijk advies uit voor wat het door haar behartigde werkterrein betreft.

  • 2.

    Het advies van de commissie wordt toegevoegd aan het definitieve raadsvoorstel.

WIJZIGING OF INTREKKING VAN DE VERORDENING

Artikel 22

  • 1.

    Deze verordening geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 3.

    In de overige gevallen wordt deze verordening niet eerder gewijzigd dan na overleg met de commissie.

  • 4.

    Een besluit tot intrekking van deze verordening kan niet eerder worden genomen dan na overleg met de commissie.

GESCHILLENREGELING

Artikel 23

  • 1.

    Bij gerezen geschillen tussen de commissie en het college over de toepassing en uitvoering van de bepalingen van deze verordening, beslist de raad.

  • 2.

    Bij gerezen geschillen tussen de commissie en de raad over de toepassing en uitvoering van de bepalingen van deze verordening, wordt het geschil ter beoordeling voorgelegd aan een arbitragecommissie. De arbitragecommissie wordt samengesteld uit drie leden, te weten één lid aangewezen door de commissie, één lid aangewezen door de raad en één door deze leden gezamenlijk aan te wijzen onafhankeljke voorzitter.

  • 3.

    Het oordeel van de arbitragecommissie is bindend.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

  • 1.

    In alle zaken de commissie betreffende, waarin deze verordening niet voorziet neemt de commissie een beslissing.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2005.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Bestuurscommissie openbaar onderwijs Menaldumadeel “.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Menaldumadeel in zijn openbare vergadering van 8 september 2005.

voorzitter,

, griffier