Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Verordening op de heffing en invordering van een precariobelasting ten laste van permanent bewoonde woonschepen en woonarken 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van een precariobelasting ten laste van permanent bewoonde woonschepen en woonarken 2013
CiteertitelPrecarioverordening permanent bewoonde woonschepen en woonarken 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-201201-01-2014Nieuwe regeling

18-12-2012

Op 'e hichte d.d. 24 december 2012

4.01

Tekst van de regeling

Intitulé

Precarioverordening permanent bewoonde woonschepen en woonarken 2013

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ;

gelet op de artikelen 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening op de heffing en invordering van een precariobelasting ten laste van permanent bewoonde woonschepen en woonarken 2013".

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. gemeentegrond: voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond en/of gemeentewater, gelegen binnen de gemeente Boarnsterhim;

b. kavel: een door de raad aangewezen kavel, al dan niet met een op de oever aangewezen terrein of gedeelte daarvan, met daarop een in het bestemmingsplan rustende bestemming die het mogelijk maakt dat er een woonschip of woonark permanent wordt afgemeerd en bewoond;

c. waterkavel: het watergedeelte van een kavel, gelegen in openbaar-water, waarvan de eigendom toebehoort aan de gemeente Boarnsterhim. Het water tussen een woonark en/of woonschip en een oeverkavel, wordt niet tot de waterkavel gerekend;

d. oeverkavel: het terreingedeelte van een kavel, inclusief eventueel aanwezige beschoeiing;

e. woonark: drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco, met vierkante of rechthoekige opbouw, en te oordelen naar zijn constructie of inrichting bestemd tot permanent woonverblijf van een of meer personen;

f. woonschip: drijvend object, in het algemeen bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een stalen of houten constructie en te oordelen naar zijn constructie of inrichting bestemd tot permanent woonverblijf van een of meer personen;

g. jaar: een kalenderjaar;

h kwartaal : een kalenderkwartaal;

i. maand : een kalendermaand;

j. week : een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

k. dag : een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

l. vergunning : een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie;

opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon op een bepaalde kavel ligplaats in mag nemen met een woonschip of woonark;

m. ligplaats: een gedeelte van openbaar-water, bestemd of geschikt om door een woonark of woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

n. openbaar-water: alle water die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk is;

o. tarieventabel: de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 2 Belastbaar feit:

Op grond van deze verordening wordt onder de naam precariobelasting een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene die wordt bedoeld in het eerst lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven van: Een gemeentelijk orgaan, indien en voor zover de uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak dat met zich brengt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven opgenomen in artikel  6 van de verordening en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekeningvan de precariobelasting

  • 1. De belasting wordt geheven over de lengtemaat van een woonark of woonschip, gerekend in meters.

  • 2. De lengtemaat van het woonschip of de woonark,wordt als volgt berekend:

    a. De maten worden uitwendig gemeten daar waar de grootste afstand geldt;

    b. De lengte wordt in een rechte lijn gemeten over de langste lengte van het woonschip of woonark. Stootranden, loopranden, dakranden, vlonders, terrassen aan- of behorende bij een woonschip of woonark, goten of andere kunstwerken, worden daarbij mee gemeten. Bij een historisch woonschip worden ook het roer en de eventuele boegspriet mee gemeten.

  • 3. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengtemaat, een gedeelte van de lengtemaat als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.

Artikel 10 Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 5. Aanslagen van € 10,00 of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Precarioverordening permanent bewoonde woonschepen en woonarken 2013"

Ondertekening

Grou, 18 december 2012

De raad voornoemd,

De griffier, A.G.M. Rutten                                                                                           

De voorzitter, T. Baas

Tarieventabel:

Behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van een precariobelasting ten laste van permanent bewoonde woonschepen en woonarken 2013".

Het tarief voor het innemen van een ligplaats met een woonark of een woonschip, bedraagt over de periode 1 januari t/m 31 december 2013, gerekend over de lengtemaat € 27,00 voor elke meter of een deel daarvan.