Overheidsorganisatie | Gemeente Rijnwoude |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2013 |
Citeertitel | "Marktgeldenverordening 2013 Rijnwoude" |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 229 van de Gemeentewet
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 13-12-2012 Rijnwoude Koerier, 19 december 2012 | 2012/XI/D |
Agendapunt : 2012/XI/D
De raad van de gemeente Rijnwoude
b e s l u i t :
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2013(“Marktgeldenverordening 2013 Rijnwoude”).
Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven voor het in gebruik of genot hebben van een standplaats op de markt, zoals bedoeld in de “Marktenverordening gemeente Rijnwoude”, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Het marktgeld wordt geheven van de aanvrager van het gebruik van de standplaats.
Het recht als bedoeld in artikel 1:
Voor een standplaats, als bedoeld in de in artikel 1 genoemde verordening:
voor één kraam of één standplaats voor één standwerker voor één dag: € 8,25;
voor een verkoopwagen met een lengte tot en met 4 meter voor één dag: € 8,25;
voor een verkoopwagen langer dan 4 meter voor één dag: € 16, 50.
Voor een vaste plaats, als bedoeld in de in artikel 1 genoemde verordening:
voor een kraam per kalenderkwartaal: € 96, -;
voor een verkoopwagen met een lengte tot en met 4 meter per kalenderkwartaal: € 96, -;
voor een verkoopwagen langer dan 4 meter per kalenderkwartaal: € 191,25.
Voor de toepassing hiervan wordt een gedeelte van een dag en een gedeelte van een kalenderkwartaal gerekend voor respectievelijk een dag en een kalenderkwartaal.
1. Het marktgeld voor losse plaatsen en standplaatsen voor standwerkers wordt geheven door middel van een gedagtekende nota of andere schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
2. Het marktgeld voor vaste plaatsen wordt per kalenderkwartaal geheven door middel van een aanslag.
Met betrekking tot marktgelden die per kalenderkwartaal worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderkwartaal.
1. Het in artikel 4, lid 1 bedoelde marktgeld wordt verschuldigd en moet worden betaald op het tijdstip van het innemen van de standplaats.
2. De in artikel 4, lid 2 bedoelde aanslag is invorderbaar in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
1. Het recht als bedoeld in artikel 3, tweede lid, is verschuldigd aan het begin van ieder kalenderkwartaal, of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel derde gedeelte als er in dat belastingvak, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden in het belastingtijdvak overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat er aanspraak op ontheffing voor zoveel derde gedeelten van het belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden in het belastingtijdvak overblijven.
Bij de invordering van het marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.
De “Marktgeldenverordening 2012 Rijnwoude” van 15 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2013, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op de dag van de bekendmaking ervan.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Deze verordening wordt aangehaald als “Marktgeldenverordening 2013 Rijnwoude”.
Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op:
Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 30 oktober 2012;
Behandeling in de commissie BMO d.d. 29 november 2012;
Artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Rijnwoude
d.d. 13 december 2012,
de griffier, de voorzitter,