Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven (artikel 3.3)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingNadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven (artikel 3.3)
CiteertitelNadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 3:3, APV

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-2012Nieuwe regeling

18-12-2012

Stadskrant Veghel, 19-12-2012

28591

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven (artikel 3.3)

Burgemeester en wethouders van Veghel;

overwegende, dat het in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de verkeersvrijheid of -veiligheid, de gezondheid of zedelijkheid en de arbeidsomstandigheden van de prostituee geboden is de exploitatie van seksinrichtingen en escortbedrijven aan nadere regels te binden,

gelet op artikel 3:3 van de APV 2012;

 

Besluiten

vast te stellen de:

Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven 2012

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
  • In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a. seksinrichting: een seksinrichting als bedoeld in artikel 3:1 van de APV 2012:

  • b. escortbedrijf: een escortbedrijf als bedoeld in artikel 3:1 van de APV 2012;

  • c. verblijfsruimte: een verblijfsruimte als bedoeld in het Bouwbesluit;

  • d. werkruimte: een verblijfsruimte waar de feitelijke seksuele dienstverlening plaatsvindt.

Artikel 1.2 Verhouding met andere regelgeving
  • 1. De voorschriften als bedoeld in het Bouwbesluit (nadere technische voorschriften over het bouwen van niet tot bewoning bestemde gebouwen) zijn van overeenkomstige toepassing als bedoeld in deze nadere regels.

  • 2. Voor de toepassing van deze nadere regels worden de gebouwen waarin seksinrichtingen gevestigd zijn aangemerkt als logiesgebouwen en werkruimten en keukenruimten als verblijfsruimten.

Paragraaf 2 Technische voorschriften seksinrichtingen

Artikel 2.1 Verblijfsruimten
  • 1. De werkruimte moet een oppervlakte hebben van tenminste 5 m2, een breedte van tenminste 1,80 m en een hoogte van 2,40 m.

  • 2. In iedere werkruimte moet een bed of rustbank aanwezig te zijn.

  • 3. In een seksinrichting moet, hetzij een afzonderlijke kleedruimte voor de prostituees, hetzij voor iedere prostituee afsluitbare hang-/legkast in de werkruimte aanwezig zijn.

  • 4. In de kleedruimte moet voor iedere prostituee een afsluitbare hang-/legkast aanwezig zijn. De kleedruimte moet naast de oppervlakte van het aantal geplaatste hang-/legkasten een oppervlakte hebben van tenminste 5 m2, een breedte van tenminste 1,80 m en een hoogte van 2,40 m.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in lid 4 bedoelde hoogte tot een hoogte van minimaal 2,10 m.

Artikel 2.3 Dagverblijf en keuken
  • 1. In een seksinrichting waar vijf of meer werkruimten zijn, moet een dagverblijf voor de prostituees aanwezig zijn. Het dagverblijf moet een oppervlakte hebben van ten minste 16 m2, een breedte van ten minste 3,35 m en een hoogte van 2,40 m.

  • 2. In een seksinrichting waar vijf of meer werkruimten zijn, moet een keuken ten behoeve van het bereiden van maaltijden aanwezig zijn. De keuken moet een oppervlakte hebben van ten minste 5 m2 en een breedte van ten minste 1,80 meter en een hoogte van 2,40 m.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in lid 1 en 2 bedoelde hoogte tot een hoogte van minimaal 2,10 m.

Artikel 2.4 Temperatuur en luchtverversing (technische voorschriften)
  • 1. In de seksinrichting moet ten behoeve van de in het gebouw aanwezige verblijfsruimten en -indien aanwezig- vitrines tenminste een opstelplaats voor een stooktoestel in een afsluitbare stookruimte aanwezig zijn welke is afgestemd op de daarin aanwezige verwarmingsapparatuur.

  • 2. De voorziening voor toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht moet voldoen aan het bepaalde in het Bouwbesluit.

Artikel 2.5 Verlichting ruimten
  • 1. De daglichttoetreding van de seksinrichting moet voldoen aan het Bouwbesluit.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor ruimten welke op het moment van inwerkingtreding van deze nadere regels voor prostitutiedoeleinden werden gebruikt ontheffing verlenen.

Artikel 2.6 Wasbakken badruimte
  • 1. In de werkruimte moet een wasbak met warm en koud stromend water aanwezig zijn. De wasbakken moeten doelmatig zijn geplaatst.

  • 2. In een seksinrichting moet per vijf werkruimten tenminste één badruimte, waaronder mede wordt verstaan een doucheruimte en één toilet of een combinatie van een badruimte met toilet, aanwezig zijn.

  • 3. Indien in de seksinrichting meer dan vijf werkruimten aanwezig zijn, moet het aantal badruimten met vijf werkruimten worden vermeerderd met één. Voor de berekening van het aantal badruimten dien het aantal werkruimten naar boven te worden afgerond op een veelvoud van vijf.

  • 4. De badruimten moeten een vloeroppervlakte hebben van ten minste 1,2 m2, en een breedte van ten minste 0,8 meter en een hoogte van minimaal 2,10 m. Indien de badruimteiis samengevoegd met een toiletruimte dien te oppervlakte van deze samengevoegde ruimte minimaal 2,2 m2 te bedragen.

  • 5. De badruimten moeten doelmatig zijn ingericht en beschikken over warm en koud stromend water.

Artikel 2.7 Toiletten
  • 1. In een seksinrichting moet tenminste één toilet aanwezig zijn.

  • 2. In een seksinrichting met vijf of meer werkruimten moeten tenminste twee toiletten naar sekse gescheiden aanwezig zijn en van een duidelijk opschrift, aanduidende de sekse, waarvoor zij bestemd zijn, voorzien zijn.

  • 3. Indien in de seksinrichting meer dan vijf werkruimten aanwezig zijn, moet het aantal toiletten per werkruimte een worden vermeerderd met één. Voor de berekening van het aantal toiletten dient het aantal werkruimten naar boven te worden afgerond op een veelvoud van vijf.

  • 4. De toiletten moeten een vloeroppervlakte hebben van tenminste 1 m2, een breedte van minimaal 0,80 meter en een minimale hoogte van 2,10 meter.

  • 5. De toiletten moeten doelmatig zijn ingericht, voldoende zijn geventileerd en van het benodigde zijn voorzien. Een toilet moet overdekt zijn en zodanig afgesloten dat het bij gebruik behoorlijke afzondering waarborgt. Een toilet moet zijn voorzien van een goed werkende doorspoelinrichting met een stankafsluiting.

  • 6. In of in de onmiddellijke nabijheid van de toiletten moet een voldoende aantal wasbakken aanwezig zijn. De wasbakken moeten zindelijk worden gehouden en doelmatig zijn geplaatst. De wasbakken moeten beschikken over stromend water en van het benodigde zijn voorzien.

Artikel 2.8 Ontvluchtings- en alarmeringsgelegenheid
  • 1. Ruimten in de seksinrichting waarin zich één of meer prostituees plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheden tot ontvluchting. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimten pleegt te bevinden, in aantal, ligging en grootte toereikend zijn om de prostituees op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Vorenbedoelde gelegenheden tot ontvluchting moeten worden vrijgehouden van obstakels.

  • 2. De toegangsdeur(en) van een werkruimte dienen van binnenuit te allen tijde te openen te zijn zonder gebruikmaking van losse voorwerpen.

  • 3. Het bedoelde in het tweede lid is niet van toepassing indien een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

  • 4. Een werkruimte waarvan de toegangsdeur is gelegen aan de weg moet in open verbinding staan met andere ruimten.

  • 5. Indien het voldoen aan het bepaalde in het vierde lid niet mogelijk is of niet kan worden gevergd, dienen maatregelen te worden getroffen waardoor de veiligheid van de prostituees anderszins wordt gewaarborgd.

Paragraaf 3 Geschiktheidverklaring seksinrichting

Artikel 3.1 Verklaring staat seksinrichting

Het is verboden om zonder of in afwijking van een geschiktheidverklaring van burgemeester en wethouders een gebouw als seksinrichting in gebruik te nemen, te hebben of te houden.

Artikel 3.2 Verkrijgen geschiktheidverklaring

Een geschiktheidverklaring wordt afgegeven als wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in paragraaf 2.

Artikel 3.3 Termijn van beslissing
  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een geschiktheidverklaring binnen dertien weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid houden burgemeester en wethouders de beslissing op de aanvraag aan indien op de seksinrichting een aanschrijving rust wegens strijd met de voorschriften van het Bouwbesluit of de Bouwverordening en aan die aanschrijving (nog) niet is voldaan.

Artikel 3.4 Intrekken of wijzigen geschiktheidverklaring
  • Burgemeester en wethouders kunnen een geschiktheidverklaring intrekken of wijzigen als:

  • a. blijkt dat zij de verklaring ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens hebben afgegeven;

  • b. blijkt dat de houder van de verklaring niet of niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan aan een aan deze verklaring verbonden voorwaarde;

  • c. het belang op grond waarvan de verklaring is afgegeven dit vereist op grond van een verandering van de inzichten met betrekking tot de bescherming van de prostitué(e)s en de verbetering van hun positie, opgetreden na het afgeven van de verklaring.

Paragraaf 4 Gebruiksvoorschriften seksinrichtingen

Artikel 4.1 Het gebruik van de ruimten
  • 1. Prostitutie is verboden in andere ruimten dan de werkruimten. Het bed of de rustbank die in iedere werkruimte aanwezig moet zijn, moet in een goede, veilige en zindelijke staat verkeren. De werkruimten moeten voldoen zijn verwarmd.

  • 2. De ruimten in de seksinrichting evenals het daarin aanwezige meubilair moet zindelijk en zoveel mogelijk vrij van stof worden gehouden.

  • 3. Besloten ruimten in het prostitutiebedrijf die regelmatig door de prostituee worden gebruikt, moeten gedurende de aanwezigheid van de prostituee voldoende en op een veilige wijze zijn verwarmd.

  • 4. Het gebruik van verplaatsbare ruimteverwarmingtoestellen is toegestaan, mits deze door een erkende keuringsinstantie zijn goedgekeurd.

Artikel 4.2 Bed- en handlinnen
  • 1. Het bedlinnen in de werkruimten moet dagelijks worden verschoond.

  • 2. Het handlinnen moet na gebruik door schoon handlinnen worden vervangen.

Artikel 4.3 Hulp bij ongevallen
  • 1. Voor het verlenen van eerste hulp bij ongevallen moeten voldoende en doelmatige middelen beschikbaar zijn en direct voor gebruik bereikbaar zijn.

  • 2. Op de trommels, kisten of kasten waarin de middelen zijn verpakt, moet duidelijk door een opschrift of door een gebruikelijk kenteken aangegeven zijn, dat zij middelen voor eerste hulp bij ongevallen bevatten.

Artikel 4.4 Gezondheid
  • 1. De exploitant van een seksinrichting verleent medewerking aan voorlichtingsactiviteiten van de GGD en van andere hulpverleningsinstellingen gericht op verbetering van de gezondheidssituatie van de bij hem werkzame prostituees.

  • 2. De exploitant draagt zorg voor de verspreiding onder de bij hem werkzame prostituees van voor hen toegankelijk voorlichtings- en informatiemateriaal, over de gezondheidsrisico's van hun werk en voer de aanwezigheid en bereikbaarheid van de gezondheidszorg- en hulpverleningsinstellingen.

  • 3. De exploitant draagt zorg voor dat in de werkruimten te allen tijde wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn.

  • 4. Het is verboden door middel van handelsreclame kenbaar te maken dat de in de seksinrichting werkzame prostituees niet geïnfecteerd zijn met een seksueel overdraagbare aandoening.

  • 5. In geval van besmetting van de seksinrichting met ongedierte moet de exploitant direct alle noodzakelijke maatregelen treffen ter beëindiging van die besmetting.

Artikel 4.5 Geneeskundig onderzoek
  • 1. De exploitant stelt de bij hem werkzame prostituees in de gelegenheid zich geregeld geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten door een arts te laten onderzoeken.

  • 2. Indien een arts vast verbonden is aan een seksinrichting, geeft de exploitant schriftelijk naam en adres van die arts door aan de GGD.

  • 3. De prostituee is vrij in haar keuze welke arts zij bezoekt.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de wijze waarop en de frequentie waarin de arts bedoeld in het derde lid het geneeskundig onderzoek op seksueel overdraagbare aandoeningen bij een prostituee moet verrichten.

Artikel 4.6 Vrijheid van de prostituee en bescherming van de gezondheid
  • 1. De exploitant is verplicht een bedrijfsbeleid te voeren waarin toepassing van veilige sekstechnieken en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee centraal staan.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in ieder geval in dat wordt voldaan aan de bij deze nadere regels behorende “Richtlijnen ten aanzien van hygiëne en gezondheid  prostitutiebedrijven” en dat:

  • a. de prostituee het werken zonder condoom mag weigeren;

  • b. de prostituee het recht heeft op een vrije artsenkeuze;

  • c. de prostituee niet verplicht kan worden tot het verlenen van diensten aan een minimum aantal klanten;

  • d. het verboden is een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bestemd is als seksinrichting als woonruimte te gebruiken of in gebruik te nemen dan wel daarin te overnachten;.

  • 3. De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf treffen alle noodzakelijke maatregelen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid en integriteit van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, alsmede de bescherming van de volksgezondheid

  • 4. De exploitant en de beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zien er zo veel mogelijk op dat ook de prostituees en de bezoekers de richtlijnen bedoeld in het vorige lid naleven.

Paragraaf 5 Eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering

Artikel 5.1 Algemeen
  • 1. Het is verboden vanuit een seksinrichting klanten te werven die zich op of aan de weg bevinden.

  • 2. De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht te doen en na te laten wat redelijkerwijs gevergd kan worden om hinder en overlast van bezoekers voor de omgeving te voorkomen of te beperken.

  • 3. Het is de exploitant en beheerder van een seksinrichting verboden bezoekers beneden de leeftijd van 18 jaar toegang te verlenen tot de seksinrichting.

Artikel 5.2 Toegang ambtenaren van politie
  • De exploitant en beheerder van een seksinrichting zijn verplicht ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie onmiddellijk en onbelemmerde toegang hebben tot de seksinrichting:

  • a. gedurende de tijd dat de seksinrichting voor bezoekers geopend is; dan wel

  • b. gedurende de tijd dat het bedrijf gesloten dient te zijn en indien ambtenaren van politie hun vermoeden uiten dat daarin overtredingen plaatsvinden van wet- of regelgeving.

Artikel 5.3 Telefoonnummers escortbedrijf
  • 1. De exploitant van een escortbedrijf verstrekt de gemeente alle telefoonnummers onder welke het bedrijf haar diensten aanbiedt.

  • 2. De exploitant vermeldt in alle advertenties dat voor diens bedrijf een vergunning is verleend door burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel.

Paragraaf 6 Maximum aantal vergunningen

Artikel 6.1 Het maximum aantal te verlenen vergunningen voor seksinrichtingen

Het maximum aantal te verlenen vergunningen voor seksinrichtingen bedraagt 1.

Paragraaf 7 Inwerkingtreding

Artikel 7.1 Inwerkingtreding en overgangsrecht
  • 1. Deze nadere regelen treden in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking. Alsdan vervallen de gelijkluidende Nadere regels vastgesteld bij besluit van 18 juli 2007.

  • 2. Eerder onder de werking van de op grond van lid 1 ingetrokken Nadere regels verleende vergunningen of geschiktheidverklaringen worden geacht te voldoen aan deze nadere regels.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 18 december 2012

 

 

Burgemeester en wethouders voornoemd, .

 

De secretaris,

Drs. M.G.C. Wilms-Wils RA.

 

De burgemeester,

mr. I.R. Adema