Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Verordening op de heffing en de invordering van kadegeld 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van kadegeld 2013
CiteertitelVerordening kadegeld 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening kadegeld 2012, zoals vastgesteld op 1 december 2011.

De datum ingang van de heffing is 31 december 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-12-201331-12-2013intrekking

28-11-2013

Groot Goeree-Overflakkee, 10-12-13

Z-13-13001/1848
21-12-201231-12-2013nieuwe regeling

06-12-2012

Huis-aan-huiskrant Ons Eiland, 13-12-2012

Z-12-12661

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van kadegeld 2013

De raad van de gemeente Middelharnis;

gelezen het voorstel van de Stuurgroep herindeling Goeree-Overflakkee van

15 november 2012;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van kadegeld 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaste werken: kaden, loswallen, haventerreinen, steigerwerken inbegrepen;

  • b.

    goederen: alle soorten goederen, voorwerpen, materialen en waren;

  • c.

    havenmeester: de ambtenaar of diens plaatsvervanger die als zodanig door het college is aangewezen en aan wie het toezicht op de haven, de werken en de inrichtingen is opgedragen.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘kadegeld’ wordt een recht geheven wegens het gebruik van de vaste werken, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende tekening opgenomen in de bijlage, door daarop goederen te laden, te lossen, of op te slaan.

  • 2. Loswallen worden alleen gebruikt na overleg met de havenmeester.

Artikel 3 Belastingplicht

Het kadegeld wordt geheven van de ontvanger van de goederen die geladen, gelost of opgeslagen worden.

Artikel 4 Heffingsgrondslag

De heffingsgrondslag voor de berekening van het kadegeld is het gewicht van de te laden, te lossen of te vervoeren goederen, uitgedrukt in kilogrammen, onverschillig of al dan niet van de vaste werken als opslagplaats gebruik wordt gemaakt.

Artikel 5 Tarieven I

Bij de berekening van het verschuldigde kadegeld worden onderdelen van tijdvakken en

eenheden, waarover de tarieven worden berekend, voor een geheel gerekend.

Artikel 6 Tarieven II

Het kadegeld wordt berekend telkens voor termijnen van zeven dagen, waarin is begrepen de eerste en de laatste dag, dat van de vaste werken gebruik wordt gemaakt.

Artikel 7 Tarieven III

  • 1. Het kadegeld bedraagt:

    • a.

      voor het laden en lossen van goederen per 1000 kg: € 0,216;

    • b.

      voor het gebruik van de laad- en loswal anders dan bedoeld onder a. bedraagt het tarief € 1,55 per m2 per dag of gedeelte van een dag.

  • 2. De in dit artikel genoemde bedragen zijn inclusief de ingevolge de Wet op de omzetbelasting 1968 verschuldigde belasting.

Artikel 8 Tarieven IV

Van degene, te wiens overstaan roerende goederen in het publiek op de vaste werken worden verkocht, wordt als kadegeld geheven € 1,55 per vierkante meter, die door de te verkopen goederen wordt ingenomen.

Artikel 9

Het volgens de artikelen 7 en 8 verschuldigde bedrag wordt afgerond op een veelvoud van vijf eurocent.

Artikel 10 Wijze van heffing

Het kadegeld wordt geheven door middel van een gedagtekende nota.

Artikel 11 Tijdstip van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, lid 1, van de Invorderingswet 1990 moet het kadegeld worden betaald:

    • a.

      zodra van de vaste werken gebruik wordt gemaakt;

    • b.

      ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 10 wordt toegezonden, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1 gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het kadegeld.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening kadegeld 2012’, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 december 2011, wordt ingetrokken met ingang de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van kracht blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum ingang van de heffing is 31 december 2012.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening kadegeld 2013’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Middelharnis op 6 december 2012.

De griffier, De voorzitter,