Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Aanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementenex 2:25, lid 2 APV

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementenex 2:25, lid 2 APV
CiteertitelAanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementenex 2:25, lid 2 APV​
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 2:25, lid 2 APV

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201202-02-2017Nieuwe regeling

18-12-2012

Stadskrant Veghel, 19-12-2012

28591

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementenex 2:25, lid 2 APV​

De burgemeester van de gemeente Veghel;

 

overwegende, dat artikel 2:25, lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2012 (APV) het aanwijzen van evenementen waarvoor geen vergunning vereist is mogelijk maakt;

 

dat het gewenst is van deze mogelijkheid gebruik te maken, mits de organisatie van vergunningvrije evenementen worden gebonden aan algemene regels in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid , de volksgezondheid, het milieu en de spreiding van gelijksoortige evenementen over het jaar en het grondgebied van de gemeente;

 

gelet op het bepaalde in 2:25, lid 2 van de APV;

 

besluit

 

vast te stellen het:

 

Aanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementen

ex 2:25, lid 2 APV

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. Braderie: een incidentele markt met straatverkoop door winkeliers ambachtslieden e.d. Bij dit evenement wordt vaak gebruik gemaakt van marktkramen, mobiele bakkramen en zogenaamde vrije-grondplaatsen;

  • b. Bakkramen, bakwagens: bakkramen en –wagens  t.b.v. oliebollen, patates frites vis e.d. Deze kramen/wagens zijn door gespecialiseerde bedrijven gebouwd en zijn voorzien van een geldig keuringsrapport van de installaties;

  • c. Collectieve festiviteit: festiviteit als bedoeld in artikel 4:2 van de APV;

  • d. Evenement: evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV

  • e. Gebiedsontsluitingsweg en erftoegangsweg: doorgaande weg als bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit;

  • f. Personen: het totaal van het aantal te verwachten deelnemers en bezoekers;

  • g. Straat- of buurtfeest: Feest dat direct met en door bewoners van een straat of buurt wordt georganiseerd op een openbare plaats. Veelal vinden de activiteiten plaats op de openbare weg die daartoe tijdelijk aan het verkeer onttrokken moet worden.

Artikel 2 Vergunningvrije enkelvoudige evenementen (specifiek)

  • 1. Als vergunningvrije evenementen worden aangewezen de in lid 2 genoemde evenementen die voldoen aan de hierna genoemde algemene criteria en de in lid 2 per afzonderlijk evenement genoemde criteria:

  • a. het betreft uitsluitend afzonderlijke evenementen die niet kunnen worden aangemerkt als een deel van een groter evenement;

  • b. de evenementen worden niet gehouden op of in natuurterreinen;

  • c. de evenementen in de openlucht gaan niet gepaard met het ten gehore brengen van versterkte levende muziek (zie ook artikel 6);

  • d. de evenementen worden, indien gehouden in de open lucht, niet gehouden op terreinen welke zijn gelegen binnen een afstand van 150 meter van een vulpunt van een LPG-verkooppunt, tenzij met de exploitant van het verkooppunt schriftelijk wordt overeengekomen dat tijdens het evenement geen vulling van de LPG-tankinstallatie plaatsvindt.

  • e. het evenement wordt:

  • - indien het plaatsvindt op zondag t/m donderdag, gehouden tot uiterlijk 24.00 uur

  • - indien het plaatsvindt op vrijdag of zaterdag, gehouden tot uiterlijk de volgende dag 01.00 uur;

  • f. het betreft geen:

  • 1) dancefeest, houseparty of vergelijkbare feest in de openlucht of een niet daartoe bestemd en uitgerust gebouw;

  • 2) vechtsportevenement;

  • 3) motortreffen/ of vergelijkbaar feest van een motorclub.

  • g. De omvang van een eventueel te gebruiken tent of ander (tijdelijk) bouwwerk zonder geldende gebruiksvergunning is zodanig dat daarvan maximaal 100 personen gelijktijdig gebruik kunnen maken.

  • 2. Als vergunningvrije evenementen bedoeld in lid 1 worden aangewezen:

  • a.eendaagse buurtfeesten en buurtbarbecues welke niet gehouden worden op een gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg binnen de bebouwde kom dan wel op een weg buiten de bebouwde kom;

  • b.een- of meerdaagse wandeltochten op de openbare weg, mits gehouden onder de verantwoordelijkheid van de betreffende overkoepelende organisatie c.q. sportbond en onverkort wordt voldaan aan de reglementen van die overkoepelende organisatie c.q. sportbond althans voor zover de bepalingen van deze reglementen zien op belangen van openbare orde, zedelijkheid, veiligheid en gezondheid;

  • c.eendaagse toertochten zonder wedstrijdelement met (brom-)fiets, skeelers, motor en (vracht)auto (truckrun) , mits: deze worden gehouden onder de verantwoordelijkheid  van de betreffende overkoepelende organisatie c.q. sportbond en onverkort wordt voldaan aan de reglementen van die overkoepelende organisatie c.q sportbond althans voor zover de bepalingen van deze reglementen zien op belangen van openbare orde, zedelijkheid, veiligheid en gezondheid;

  • d.festiviteiten ter gelegenheid van de viering van Koninginnedag, bestaande uit:

  • a) fietstochten op de openbare weg;

  • b) spelactiviteiten voor de basisschooljeugd buiten de openbare weg;

  • e.jeugdkampen van in de gemeente gevestigde (sport)verenigingen mits

  • 1) gehouden op het eigen terrein van de betreffende vereniging en

  • 2) het kamp uitsluitend is bestemd voor eigen leden van de organiserende vereniging;

  • f.straatspeeldagen in het kader van de landelijke straatspeeldag, mits deze niet worden gehouden op een gebiedsontsluitingsweg;

  • g.speurtochten en droppingen met minder dan 100 deelnemers;

  • h.dierententoonstellingen,pony- en paardenconcoursen en wedstrijden van hondensportverenigingen op particulier terrein, mits:

  • 1) deze worden gehouden onder de verantwoordelijkheid  van de betreffende  landelijke of regionale overkoepelende organisatie en onverkort wordt voldaan aan de reglementen van die organisatie althans voor zover de bepalingen van deze reglementen zien op belangen van openbare orde, zedelijkheid, veiligheid en gezondheid en

  • 2) het totaal van het te verwachte aantal personen niet groter zal zijn dan 500;

  • i.evenementen in het kader van open dagen van individuele winkels en bedrijven mits

  • 1) deze niet plaatsvinden op de openbare weg in de zin van de Wegenverkeerswet en

  • 2) voldaan wordt aan de Winkeltijdenwet;

  • j.evenementen in Veghel centrum in combinatie met koopzondagen als bedoeld in de Winkeltijdenwet, met dien verstande dat:

  • 1) het evenement plaatsvindt in het voetgangersgebied van Veghel centrum en de Hoofdstraat;

  • 2) uitsluitend de Hoofdstraat te Veghel wordt afgesloten voor het verkeer;

  • 3) een braderie geen onderdeel uitmaakt van het evenement.

  • k.jaarmarkten en braderieën in de kerkdorpen en buiten het centrum gelegen gedeelten van de bebouwde kom van Veghel , mits wordt voldaan aan de Beleidsregels braderieën;

  • l.sponsorlopen georganiseerd door scholen;

  • m.optochten en festiviteiten ter gelegenheid van het inhalen van Sinterklaas in de kerkdorpen.

Artikel 3 Overige niet nader genoemde vergunningvrije evenementen

  • In aanvulling op het bepaalde artikel 2 worden tevens als vergunningvrije evenementen aangewezen de evenementen die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 2, lid 1 en voorts aan onderstaande criteria:

  • a. er is sprake van een ééndaags evenement en

  • b. het redelijkerwijs te verwachten aantal personen bedraagt niet meer dan:

  • 1. 200 personen bij evenementen die in de openlucht zonder gebruikmaking van een tent worden gehouden.

  • 2. 100 personen bij evenementen die (mede) in een tent of bouwwerk geen gebouw zijnde, worden gehouden

  • c. het evenement wordt niet gehouden op een openbare weg in de zin van de Wegenverkeerswet. ​

Artikel 4 Nadere regels

  • 1. De organisatie en de daarvoor werkzame personen van de onder artikel 2 en 3 als vergunningvrij aangemerkte evenementen voldoet aan de hierna opgenomen algemene regels of nadere voorschriften.

  • 2. De organisatie neemt redelijkerwijs alle mogelijke maatregelen, die voorkomen dat de deelnemers, de bezoekers, de gemeente Veghel, dan wel derden schade, gevaar en/of hinder ondervinden van het evenement.

  • 3. De aanwijzingen en bevelen van de politie, de brandweer, medewerkers van de gemeente en andere overheidsdiensten, gegeven in het belang van de openbare orde en veiligheid, worden stipt en onmiddellijk opgevolgd.​

Artikel 5 Procedurele en andere algemene regels

  • 1. De organisatie meldt het geplande evenement uiterlijk 10 werkdagen voor de datum van aanvang daarvan schriftelijk dan wel elektronisch op een daartoe bestemd (elektronisch) formulier aan de burgemeester met mededeling van:

  • a. de aard van het evenement;

  • b. dag en tijdstip waarop het evenement wordt gehouden;

  • c. de locatie waar het evenement wordt gehouden;

  • d. het te verwachten aantal deelnemers;

  • e. contactgegevens van de contactpersoon (naam, adres en ten minste 2 telefoonnummers waarop contactpersoon bereikbaar is);

  • f. de eventuele noodzaak tot het afsluiten van de weg (geldt niet voor evenement genoemd in artikel 3);

  • g. het eventuele Reglement van de overkoepelende organisatie, onder de licentie/auspiciën waarvan het evenement plaatsvindt.

  • 2. Indien binnen vijf werkdagen na ontvangst van het meldingsformulier door de burgemeester geen tegenbericht is verzonden kan het evenement zoals gemeld plaatsvinden onder de voorschriften zoals opgenomen in dit besluit en de daarbij behorende bijlagen.

  • 3. De contactpersoon van de organisatie is de eerstverantwoordelijke voor de naleving van de algemene regels en eventuele nadere voorschriften. De contactpersoon is in de periode gelegen tussen 1 werkdag voor het evenement en 1 werkdag na het evenement permanent bereikbaar en is tijdens het evenement als zodanig herkenbaar voor eventueel overleg met de politie en medewerkers van de gemeente Veghel.

  • 4. Het van een bewijs van ontvangst voorziene meldingsformulier of een kopie daarvan is tijdens het evenement voor directe inzage op de betreffende locatie beschikbaar zijn en wordt na een daartoe strekkend verzoek onmiddellijk ter inzage gegeven aan een toezichthoudend controlerend ambtenaar.

  • 5. Voor zover dat noodzakelijk is voor een goede naleving van de voorschriften stelt degene die de melding heeft gedaan alle medewerkers aan de activiteiten op de hoogte van die voorschriften. Degene die de melding heeft gedaan is verantwoordelijk voor de naleving van de bedoelde voorschriften.

  • 6. De organisatie stelt bewoners en exploitanten van direct aan het terrein waarop het evenement plaatsvindt gelegen woningen en bedrijven uiterlijk één week van tevoren schriftelijk op de hoogte te stellen van de in het eerste lid bedoelde gegevens. Een kopie van de schriftelijke mededeling  dient zo mogelijk bij de melding maar uiterlijk vijf werkdagen voor het evenement overgelegd te worden.

  • 7. De organisatie verzekert zich tijdig en afdoende tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid. Een standaardaansprakelijkheidsverzekering wordt daartoe voldoende geacht. Een kopie van de polis dient bij de melding overgelegd te worden.

Artikel 6 Regels m.b.t. maximaal toegelaten geluid

  • 1. De geluidsniveaus overschrijden de in onderstaande tabel opgenomen maxima niet.

     

    PeriodeTijdsduur periodeMaximale gevelbelasting op 2 meter van de gevel 1 min LAeq
    Dag07:00 – 19:00 uur75 dB(A)
    Avond19:00 – 23:00 uur70 dB(A)
    Avond voorafgaand aan een zaterdag, zondag of collectieve feestdag 19:00 – 01:00 uur70 dB(A)
    Avond op een lokale kermisdag, niet zijnde een avond voorafgaande aan een zaterdag, zondag of collectieve feestdag19:00 – 24:00 uur70 dB(A)
    Nacht 23:00 – 07:00 uur40 dB(A)
    Nacht voorafgaand aan een zaterdag, zondag of collectieve festiviteit.01:00 – 07:00 uur40 dB(A)

     

  • 2. De organisatie plaatst de geluidsdragers zodanig dat bewoners van nabij gelegen bewoonde bebouwing zo min mogelijk geluidshinder ondervinden.

Artikel 7 Regels m.b.t. (brand)veiligheid

  • 1. De organisatie neemt de bij dit besluit behorende (Brand)veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van tijdelijke inrichtingen waaronder tijdelijk geplaatste tenten stipt in acht. Met de melding verklaart de organisatie van het evenement dat zowel hij en, indien van toepassing, de eigenaar verhuurder van het bouwwerk de voorschriften in deze bijlagen na zullen komen c.q. heeft verklaard deze na te zullen leven. Daarnaast geldt, indien van toepassing, onverkort het bepaalde in de (tijdelijke) gebruiksvergunning. De houder van de gebruiksvergunning is verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften en ziet mede toe op naleving van de voorschriften.

  • 2. Er wordt geen open vuur of vuurwerk gebruikt. In afwijking hiervan is, indien de organisatie beschikt over een ontheffing op grond van de Wet milieubeheer, bij een scoutingkamp een kampvuur toegestaan.

Artikel 8 Regels m.b.t. parkeren en het afsluiten van de openbare weg/ voorkoming gevaar en hinder voor het verkeer

  • 1. Het parkeren wordt zodanig geregeld, dat elders geen parkeeroverlast wordt veroorzaakt.

  • 2. De afzetting van de openbare weg geschiedt met dranghekken voorzien van een verkeersbord C1. Dranghekken met de daarbij behorende verkeersborden zijn verkrijgbaar bij de afdeling Beheer Openbare Ruimte. De afzetting wordt, indien, na zonsondergang nog aanwezig, voldoende verlicht.

  • 3. De doorgang voor bewoners en werknemers van bedrijven in het gebied, alsmede voor hulpverleningsdiensten wordt gewaarborgd.

  • 4. Indien achterliggende woonstraten slechts via een omwegbereikt kunnen worden, wordt bij de afzetting duidelijk een omleidingroute aangegeven.

  • 5. Uitritten worden niet geblokkeerd.

  • 6. Het afzetten en vrijmaken van het te gebruiken terrein en de openbare weg geschiedt door en voor rekening van de organisatie.

  • 7. De afzetting wordt zo spoedig mogelijk na afloop van de activiteiten doch uiterlijk binnen 1 uur na afloop van het evenement verwijderd.

  • 8. Het gebruik van objecten en de van daaruit te ondernemen activiteiten is redelijkerwijs niet zodanig, dat voetgangers en/of overig verkeer daarvan gevaar of hinder ondervinden.

Artikel 9 Regels m.b.t. hygiëne en milieu

  • 1. Er worden voldoende afvalbakken voor vrijkomend afval geplaatst. De afvalbakken worden tijdig geledigd. Vrijkomend afval wordt onmiddellijk na afloop van het evenement geborgen.

  • 2. Per 150 personen is ten minste 1 dames- en herentoilet aanwezig.

  • 3. het evenement vindt niet plaats indien door of namens de verantwoordelijk Minister  in verband met de uitbraak van een besmettelijke dierziekte (bijv. MKZ, Varkenspest of Vogelgriep) te kennen is gegeven dat ter voorkoming van verdere verspreiding van deze ziekte het houden van evenementen wordt ontraden.​

Artikel 10 Regels m.b.t. jeugdkampen

  • 1. Op een jeugdkamp is dag en nacht voldoende personeel aanwezig om aan de hieronder genoemde regels te kunnen voldoen. Bovendien heeft het personeel een toezichthoudende taak.

  • 2. Op het kampterrein is de mogelijkheid tot alarmering (bijvoorbeeld met een mobiele telefoon) aanwezig.

  • 3. Op de kampeergelegenheid is ten tijde van het jeugdkamp een ehbo-voorziening ingericht.

  • 4. Er is te allen tijde iemand aanwezig die in het bezit is van een geldig ehbo-diploma.

  • 5. Indien het kampeerterrein zich in de directe omgeving van water bevindt, is er voldoende reddingsmateriaal aanwezig én moet het personeel in staat zijn dit reddingsmateriaal te gebruiken.

Artikel 11 Nadere voorschriften

De burgemeester kan ter bescherming van de belangen waarmee een evenementvergunning is gediend nadere voorschriften stellen aan een te houden evenement.

Artikel 12 Gevolg van het niet naleven van de algemene regels

Indien de organisatie van een vergunningvrij evenement de in dit aanwijzingsbesluit opgenomen regels niet naleeft of de aanwijzingen van de toezichthouder niet nakomt wordt het geacht te handelen in strijd met artikel 2:25 lid 1 van de APV 2012. (verbod om te handelen zonder vergunning).

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking. Alsdan vervalt het Aanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementen van 18 juli 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld d.d. 18 december 2012

De burgemeester van de gemeente Veghel,

mr. I.R. Adema

Bijlage 2

(Brand)veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van tijdelijke inrichtingen waaronder tijdelijk geplaatste tenten.

NB: deze voorschriften gelden naast de voorschriften opgenomen in het

Aanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementen.

 

Artikel 1 Algemene voorschriften

  • 1.

    Toestemming tot afwijkingen van hierna opgenomen voorschriften kan uitsluitend door de burgemeester worden verleend.

  • 2.

    Onverminderd hierna opgenomen voorschriften blijven -voor zover van toepassing - alle voorwaarden bij de gebruiksvergunning van het gebouw waar het evenement gehouden wordt van toepassing.

 

Artikel 2 Bereikbaarheid/opstelling

  • 1.

    De bereikbaarheid van de tijdelijke inrichting moet zodanig zijn dat hulpdiensten het object tot op minimaal 40 meter van de toegang kunnen benaderen (artikel 6.38 Bouwbesluit).

  • 2.

    Ten behoeve van toegang van hulpverlenende diensten, moet een doorgaande route met een breedte van 3,5 meter en een hoogte 4,2 meter te worden vrijgehouden. Obstakels die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd. In deze route mogen geen losse goederen (zoals vlaggen, kledingrekken en overige) worden geplaatst (artikel 6.37 Bouwbesluit).

  • 3.

    De ligging van een inrichting moet met inbegrip van eventuele scheerlijnen enz. zodanig zijn, dat voldoende ruimte beschikbaar is (minimaal 3,50 meter bij aanwezigheid van scheerlijnen) voor een snelle en veilige ontvluchting vanuit een inrichting naar de openbare weg.

  • 4.

    Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen moeten worden vrijgehouden en te allen tijde bereikbaar te zijn voor brandweervoertuigen. Alle toegangen tot de gebouwen achter de tijdelijke bouwsels dienen bereikbaar te zijn en bereikbaar te worden gehouden (artikel 6.30 Bouwbesluit).

  • 5.

    Grote terreinen moeten voorzien zijn van een of meer geschikte rijpaden, zodat inrichtingen bereikbaar zijn.

  • 6.

    Indien het terrein (tijdelijk) is afgesloten moet duidelijk de (brandweer-)ingang zijn aangegeven en het toegangshek gemakkelijk zijn te openen, dan wel door een (eventuele) bewaking geopend te worden.

  • 7.

    De afstand van een inrichting tot ieder andere inrichting dient dusdanig te zijn dat redelijkerwijs bij brand, overslag kan worden voorkomen. Bij inrichtingen met een bak of kookvoorziening als bedoeld in artikel 10, dient deze afstand minimaal 5 meter te bedragen. Bij inrichtingen zonder bak of kookvoorziening, dient deze afstand minimaal 3 meter te bedragen.

  • 8.

    Indien de totale oppervlakte van een inrichting eventueel in combinatie met een andere inrichting of bouwwerk meer bedraagt dan 2000 m² moet de afstand tussen de inrichting en een ander bouwsel minimaal 10 m1 bedragen.

 

Artikel 3 Indeling, constructie en verankering inrichting

  • 1.

    De constructiematerialen van een inrichting inclusief tentdoek, vaste zijpanelen e.d. moeten voldoen aan het bepaalde in de NEN-EN13501-1.

  • 2.

    De constructie van een inrichting dient voldoende stabiliteit te bezitten.

  • 3.

    Houten vloeren, vloerdelen en/of podia dienen zodanig te zijn aangebracht dat er geen open naden tussen de vloerdelen ontstaan.

  • 4.

    Objecten worden voor de stabiliteit en tegen het opwaaien deugdelijk verankerd. Wanneer deze verankering door de aanwezigheid van bestrating en of kabels en leidingen niet uitvoerbaar is met stalen pennen dan bedenkt de organisatie hiervoor een alternatieve constructie. Bij een door het KNMI verwachte windkracht van 8 Beaufort en hoger worden in geen geval tenten opgezet.

Artikel 4 Elektrische installaties inclusief noodverlichting.

  • 1.

    Alle voorzieningen t.b.v. de elektra moeten voldoen conform het gestelde in de geldende norm NEN 1010.

  • 2.

    Het gebruik van andere verlichting dan elektrische verlichting is verboden.

  • 3.

    Elektrische verlichting moet zodanig zijn aangebracht dat geen materialen in brand kunnen geraken.

  • 4.

    De opstelling van een (nood-) stroomaggregaat moet op minimale afstand van 5 meter buiten de tijdelijke inrichting te geschieden.

 

Artikel 5 Installaties voor verwarming en kookdoeleinden,bakwagens en bakkramen

  • 1.

    Het is verboden een verwarmingsinstallatie of verwarmingstoestel (al dan niet in een bakwagen of bakkraam) op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik gevaar oplevert voor het ontstaan van brand.

  • 2.

    Het draagvlak onder de bak- en braadtoestellen moet ten minste 0,10 m1 buiten de toestellen onbrandbaar zijn (NEN-EN13501-1 klasse A), dan wel zijn bekleed met een onbrandbaar en de warmte slecht geleidend materiaal. Deze plaat dient schoon en vrij van vet en/of olie te zijn. De wanden in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten 0,30 m1 buiten het toestel op dezelfde wijze zijn bekleed.

  • 3.

    Bij de bak-/kookinstallatie moeten goed passende deksels of een blusdeken aanwezig zijn om het toestel in geval van brand te kunnen afdekken. Voorts moet een blustoestel met een inhoud van ten minste 6 kg poeder; 5 koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling aanwezig zijn.

  • 4.

    Een frituurtoestel is thermisch zodanig beveiligd dat de temperatuur van het bakmedium niet boven 200 °C kan oplopen.

  • 5.

    De bakinstallatie moet zodanig zijn geconstrueerd dat door overkoken, over de rand of door kierenom de rand, olie of vet niet in de verbrandingsruimte kan komen.

  • 6.

    Voor de opstelling van bakwagens gelden de volgende eisen:

  • a.

    frituren in oliën en vetten in bakwagens voor geheel blinde gevels is toegestaan.

  • b.

    frituren in oliën en vetten in bakwagens voor gevels met ramen is slechts toegestaan bij een minimale afstand van 5,00 m1 uit de gevel, zowel naar links als naar rechts.

  • c.

    kook- en bakactiviteiten in kramen is voor geheel blinde gevels toegestaan.

  • d.

    Kook- en bakactiviteiten uitgezonderd het frituren in oliën en vetten, in kramen is voor gevels met ramen slechts toegestaan bij een minimale afstand van 2,00 m1 uit de gevel, zowel naar links als naar rechts.

  • 7.

    In de mobiele bakwagen/kraam mogen niet meer dan 2 reserve butaan- of propaanflessen aanwezig zijn, elk met een waterinhoud van maximaal 26 liter.

 

Artikel 6 Gasinstallatie

  • 1.

    De ruimte waarin de gasflessen staan moet voldoende geventileerd zijn.

  • 2.

    Een flessengasinstallatie moet voldoen aan de eisen in NEN 3324 en NEN 2920.

  • 3.

    Een kooktoestel, dat gebruik maakt van niet op de centrale distributienetten aangesloten installaties voor het stoken met vloeibaar gas, moet voldoen aan de eisen in NEN 1078:1999.

  • 4.

    Bij inpandig gebruik van gasflessen mag de nominale inhoud van de gevulde en lege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 115 liter, tenzij bij of krachtens enig wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 5.

    De eventuele opstelling tussen gasflessenopslag en/of overige voor verwarming bestemde brandstoffen in de tijdelijke inrichting, moet minimaal 5 meter bedragen. De opslagplaats van de gasflessen moet afgesloten zijn d.m.v. een deugdelijk hekwerk met een hoogte van 2 meter en voorzien van het opschrift “VERBODEN TE ROKEN” in ten minste 8 cm hoge letters. Drukhouders dienen goed geventileerd te zijn in de buitenlucht en beschermd tegen opwarming door zonnestraling.

  • 6.

    De LPG-systemen ten behoeve van kook- en verwarmingsdoeleinden in bak- en frituurvoertuigen dienen te voldoen aan het gestelde in de NPR 2577:2006. Waar de richtlijn NPR 2577 conflicteert met de norm NEN-EN 1949:2002 (en) geldt de norm.

  • 7.

    Een lege gasfles moet altijd met gesloten afsluiter worden bewaard.

  • 8.

    Afsluiters moeten tegen beschadigingen zijn beschermd. Indien de bescherming bestaat uit een afneembare kop, moet deze bij niet aangesloten flessen zijn opgeschroefd.

  • 9.

    Het verbruikstoestel mag alleen op de standplaats in werking zijn. Tijdens het transport van de bakwagen moeten de afsluiters van gasflessen en/of gastank te allen tijde gesloten zijn.

  • 10.

    Een gasfles moet zijn voorzien van een door Lloyd’s Register – Stoomwezen erkend geldig keurmerk en mag slechts 10 jaar oud zijn.

  • 11.

    De afsluit/reduceerventiel van een gasfles moet van een door Lloyd’s Register – Stoomwezen goedgekeurd type zijn en mag slechts 5 jaar oud zijn.

  • 12.

    Tussen gasfles en verbruikstoestel moet een buigzame verbinding:

    • a.

      voldoen aan de richtlijnen, vermeld in de NPR 3378 en zijn vervaardigd van synthetische rubber met één of meer staaldraad en/of textielinlagen;

    • b.

      zijn bevestigd door middel van slangklemmen op slangpilaren;

    • c.

      vrij en ongespannen zijn aangelegd;

    • d.

      zodanig zijn aangebracht dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden en/of

    • 5.

      mechanische beschadiging wordt voorkomen.

  • 13.

    De slangen van een gasfles (naar een verbruikstoestel) moeten in goede staat van onderhoud verkeren. De slangen mogen niet uitgedroogd zijn of andere beschadigingen vertonen.

  • 14.

    De gasslang is zo kort mogelijk en bedraagt voor een tijdelijke opstelling maximaal 1,5 meter.

  • 15.

    Het leidingnet en het toebehoren moeten iedere 2 jaar en zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven (bijvoorbeeld bij wijzigingen en reparaties) worden gekeurd en beproefd. Van de beproeving moet een door of vanwege de installateur getekende, verklaring bij de gebruikers aanwezig zijn.

  • 16.

    Het leidingsysteem en het toebehoren moeten steeds in goede staat van onderhoud verkeren.

 

Artikel 7 Blustoestellen

  • 1.

    In een inrichting moeten voldoende kleine blustoestellen aanwezig zijn. Uitgangspunt hierbij is per 200 m2 gebruiksoppervlakte, 1 handbrandblusser met een blusequivalent van 6 kg bluspoeder.

  • 2.

    Een blustoestel moet voor iedereen duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren.

  • 3.

    Een slanghaspel moet voldoen aan de norm NEN-EN 671-1 en moet onderhouden worden overeenkomstig de norm NEN-EN 671-3.

  • 4.

    Een klein blustoestel moet zijn verzegeld en voorzien van een geldig Rijkskeurmerk met rangnummer en moet overeenkomstig de norm NEN 2559 worden onderhouden en gekeurd. Een blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controledatum is aangegeven.

  • 5.

    Een klein blustoestel mag worden vervangen door een ander draagbaar blustoestel met een andere blusstof indien de bluscapaciteit en het toepassingsgebied ten minste gelijkwaardig zijn.

 

Artikel 8 Materiaal inrichting

  • 1.

    Stoffering en versiering worden vrijgehouden van spots en andere warm wordende apparatuur. De temperatuur ter plaatse van de versiering is niet hoger dan 90 °C (artikel 7.4 Bouwbesluit).

  • 2.

    Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte versiering blijft een vrije ruimte over van minimaal 2,50 m1 (artikel 7.4 Bouwbesluit).

  • 3.

    De versiering als bedoeld in het vorige lid is in geval van brand niet gemakkelijk ontvlambaar en vormt bij brand geen druppels (artikel 7.4 Bouwbesluit).

  • 4.

    Met brandbaar gas gevulde ballonnen zijn binnen een inrichting niet toegestaan (artikel 7.4 Bouwbesluit).

  • 5.

    De toe te passen materialen en aankledingproducten hebben in vluchtroutes een navlamduur van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden (artikel 7.4 Bouwbesluit).

  • 6.

    De toegepaste bekleding, stoffering en versiering voldoen ten minste aan de eisen ten aanzien van de brand- en rookklassen zoals gesteld in artikel 7.4 en artikel 7.5 van het Bouwbesluit 2012 die op die locatie gelden voor constructieonderdelen.

  • 7.

    Vloer- en trapbedekkingen in vluchtwegen en in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, zijn zodanig aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en mogen in geen enkel opzicht gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen kunnen veroorzaken.

  • 8.

    Het gebruik van olielampen en kaarsen is niet toegestaan.

 

Artikel 9 Opslag van materialen.

Het is verboden voorwerpen of stoffen in een inrichting of in de omgeving daarvan op te slaan of

neer te zetten indien daardoor het gebruik van telefoons, blustoestellen, vluchtwegen nood- en

uitgangen bemoeilijkt wordt.

 

Artikel 10 Ballonnen met helium

  • 1.

    Het vullen van de ballonnen moet geschieden door ter zake deskundige personen, Deze personen moeten vooraf over hun taak zijn geïnstrueerd en de ter zake verstrekte opdrachten nauwgezet opvolgen;

  • 2.

    De plaats waar de ballonnen worden gevuld en/of de cilinders met helium worden opgeslagen, mag niet toegankelijk zijn voor het publiek. Rondom deze plaats moet op een afstand van 10 meter een deugdelijke afrastering worden aangebracht.

  • 3.

    De cilinders die gevuld zijn met helium, moeten tegen opwarming door zonnestralingen en tegen omvallen zijn beschermd.

  • 4.

    Op niet in gebruik zijnde cilinders moet de beschermkap aanwezig zijn;

  • 5.

    Wanneer er meer dan 1000 ballonnen gelijktijdig worden opgelaten, moet een aparte vergunning worden aangevraagd bij de luchtvaartinspectie, informatie bij de helpdesk luchtvaart (020-4062201);

  • 6.

    Na het vullen van de ballonnen moeten de daarvoor gebruikte cilinders worden afgevoerd;

  • 7.

    De voorraad ballonnen mag niet meer bedragen dan voor de goede gang van de verkoop of uitdeling is vereist;

  • 8.

    De voorraad, aan de bezoekers aan te bieden of te verkopen, gevulde ballonnen, moeten buiten handbereik van de bezoekers zijn opgeborgen.

  • 9.

    De met helium gevulde ballonnen mogen uitsluitend buiten worden opgeslagen en vervoerd.

  • 10.

    Aan ballonnen mogen geen metalen (aluminium) plaatjes worden bevestigd en ballonnen mogen niet in “trossen” worden opgelaten;