Overheidsorganisatie | Gemeente Slochteren |
---|---|
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren |
Citeertitel | Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Subsidieverordening Welzijn, vastgesteld 18 december 2008.
Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2015
Subsidieplafond Leefbaarheidsfonds 2015
Nadere regels Accommodatiefonds
Nadere regels waarderingssubsidies en kindervakantiespeelweken 2013
Nadere regels Subsidieverordening Welzijn: Stimuleringsbudget Wmo
Nadere regels Subsidieverordening Welzijn: Innovatiefonds
Nadere regels Subsidieverordening Welzijn: Fonds duurzaamheid maatschappelijke accommodaties
Subsidieplafond Nadere regels Fonds duurzaamheid maatschappelijke accommodaties
Subsidieplafond welzijnssubsidies 2015
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2012 | nieuwe regeling | 20-12-2012 't Bokkeblad, 27-12-2012 | 2012/5494 |
De raad van de gemeente Slochteren;
gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2012;
gelet op artikel 149 Gemeentewet en artikel 4:23 lid 1 Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen de:
‘SUBSIDIEVERORDENING WELZIJN GEMEENTE SLOCHTEREN’
In deze verordening wordt verstaan onder:
activiteit: een samenhangend geheel van werkzaamheden dat door de aanvrager zal worden uitgevoerd;
activiteitenplan: een overzicht van activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de daarmee nagestreefde doelstellingen en de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;
incidentele subsidie: een subsidie voor eenmalige of kortdurende activiteiten op het terrein van welzijn;
structurele subsidie: een subsidie voor een periode van ten hoogte vier jaar voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde jaarlijks of regelmatig terugkerende activiteiten op het terrein van welzijn;
waarderingssubsidie: een subsidie waarmee van belang zijnde activiteiten op het terrein van welzijn worden beloond, gestimuleerd of aangemoedigd, zonder deze naar aard of inhoud te beïnvloeden, en waarvan de hoogte niet gerelateerd is aan de kosten van deze activiteiten;
wet: de Algemene wet bestuursrecht.
1. Deze verordening is van toepassing op aanvragen om subsidie voor activiteiten op hetterrein van welzijn in de gemeente Slochteren.
2. Subsidie kan worden verstrekt voor onder andere de volgende activiteiten en projecten op terrein van:
welzijn, zorg en maatschappelijke ondersteuning, daaronder begrepen leefbaarheid, jeugd, ouderen, sport, kunst en cultuur;
sociale, maatschappelijke en publieke voorzieningen.
3. Deze verordening is niet van toepassing, indien voor de verstrekking van subsidies een bijzondere gemeentelijke regeling van toepassing is.
1. Het college is bevoegd te beslissen op aanvragen om subsidie op grond van deze verordening.
2. Het college kan voor de indiening van de aanvraag tot verlening en vaststelling van de subsidie een formulier vaststellen.
3. Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening nadere regels te stellen.
4. Het college kan naast hetgeen gesteld is in lid 3 nadere regels geven voor de inrichting van het activiteitenplan, de begroting, het activiteitenverslag en het financieel verslag.
1. De raad stelt jaarlijks in de begroting de bedragen vast die ten hoogste beschikbaar zijn voor de verlening van subsidies voor de beleidsterreinen waarop deze verordening van toepassing is.
2. De bedragen bedoeld in het eerste lid gelden als subsidieplafonds als bedoeld in artikel 4:22 van de wet.
3. Het college stelt de wijze van verdeling van de beschikbare bedragen vast.
4. Het college maakt de subsidieplafonds en de wijze van verdeling voor aanvang van het tijdvak waarvoor ze zijn vastgesteld bekend.
1. Een aanvraag om een incidentele subsidie wordt ingediend uiterlijk acht weken vóór aanvang van de activiteiten.
2. Het college kan in nadere regels andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag. In dat geval geldt in afwijking van het eerste lid de termijn zoals vastgelegd in de nadere regel.
3. Het college is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de in het eerste lid genoemde termijn.
4. De aanvraag om subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:
een activiteitenplan;
een bij het activiteitenplan behorende begroting.
5. Als voor dezelfde activiteit tevens subsidie is aangevraagd bij één of meer andere instellingen of bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.
1. Een aanvraag om een structurele subsidie voor een bedrag tot en met € 3.000 wordt ingediend vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
2. Het college kan in nadere regels andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag om een structurele subsidie tot en met € 3.000. In dat geval geldt in afwijking van het eerste lid de termijn zoals vastgelegd in de nadere regel.
3. Een aanvraag om een structurele subsidie voor een bedrag van meer dan € 3.000 wordt ingediend vóór 1 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
4. Het college is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de in het eerste en derde lid genoemde termijnen.
5. De aanvraag om subsidie gaat in ieder geval vergezeld van een activiteitenplan, een daarbij behorende begroting, alsmede een overzicht van de vermogensvorming, of een balans.
6. Bij een eerste subsidieaanvraag overlegt de aanvrager die een rechtspersoon is bovendien:
een omschrijving van de organisatie van de rechtspersoon;
een opgave van de samenstelling van het bestuur;
een exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon, waarin de statuten zijn opgenomen;
een exemplaar van het huishoudelijk reglement.
7. Als voor dezelfde activiteit tevens subsidie is aangevraagd bij één of meer andere instellingen of bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.
1. Een aanvraag om een waarderingssubsidie wordt ingediend uiterlijk acht weken vóór aanvang van de activiteiten.
2. Het college kan in nadere regels andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag. In dat geval geldt in afwijking van lid 1 de termijn zoals vastgelegd in de nadere regel.
3. Het college is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de in het eerste lid genoemde termijn.
4. De aanvraag om subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:
een beschrijving van de activiteiten;
een bij het activiteitenplan behorende begroting.
5. De subsidie bedraagt ten hoogste € 1.000,-.
Met uitzondering van waarderingssubsidies en subsidies tot en met een bedrag van € 3.000 wordt voorafgaande aan het vaststellen van de subsidie een beschikking tot het verlenen van de subsidie gegeven.
1. Het college beslist op een aanvraag om een incidentele subsidie binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
2. Het college beslist op een aanvraag om een structurele subsidie vóór 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Indien de subsidie ingevolge artikel 2.2, eerste lid wordt aangevraagd vóór 1 november kan het college zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.
3. Het college beslist op een aanvraag om een waarderingssubsidie binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
Naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde gronden kan de subsidieverlening voorts worden geweigerd indien:
de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;
de subsidieverlening niet past binnen het beleid van de gemeente Slochteren;
de activiteiten van de aanvrager niet zijn gericht op de gemeente Slochteren, naar het oordeel van het college of niet of nauwelijks ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente Slochteren, of anderszins geen gemeentelijk belang dienen;
het activiteiten betreft waarbij de doelgroep naar oordeel van het college onvoldoende is betrokken, of die het particulier initiatief onvoldoende stimuleren;
het activiteiten betreft, die uitsluitend of in hoofdzaak een levensbeschouwelijk of politiek karakter hebben;
in gevallen en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
1. Het college kan de subsidieontvanger bij de verlening van de subsidie ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37 van de wet opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
2. Het college kan in de beschikking tot subsidieverlening de verplichting opnemen dat de subsidieontvanger periodiek rapporteert over de voortgang van de activiteiten.
1. Indien de verstrekte subsidie meer dan € 3.000 bedraagt voert de subsidieontvanger een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.
2. Indien de verstrekte subsidie meer dan € 3.000 bedraagt informeert de subsidieontvanger het college onverwijld:
zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
over dreigende of reeds ontstane aanmerkelijke verschillen tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten;
over dreigende of reeds ontstane aanmerkelijke wijzigingen in de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;
over ontwikkelingen die van belang zijn voor het door de gemeente gevoerde beleid;
over wijzigingen van de rechtsvorm, de statuten en de samenstelling van het bestuur;
over ontbinding van de rechtspersoon.
3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeldt in lid 1 van dit artikel en artikel 4:71 van de wet.
4. Het college kan in de beschikking tot subsidieverlening, al dan niet op verzoek van de subsidieontvanger, ontheffing verlenen van de meldingsplicht met betrekking tot één of meerdere van de in het tweede lid genoemde feiten en handelingen.
5. Indien niet wordt voldaan aan de in lid 2 genoemde meldingsplicht, zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van verplichtingen. Eveneens kan op grond van artikel 4:49 van de wet de subsidievaststelling worden ingetrokken.
1.Het college kan de ontvanger van een waarderingssubsidie en van een subsidie tot en met een bedrag van € 3.000 verplichten binnen acht weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt aan te tonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend hebben plaatsgevonden.
2. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
1. In de gevallen genoemd in artikel 4:41, tweede lid van de wet is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het college indien het college zich hierop beroept.
2. De hoogte van de vergoeding is evenredig aan de mate waarin de verleende subsidie aan de vermogenstoename heeft bijgedragen.
3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de zaken en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
4. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.
5. Dit artikel is niet van toepassing in die gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva met toestemming van het college tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.
1. Tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is vermeld, dient de ontvanger van een incidentele subsidie binnen acht weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.
2. De aanvraag tot vaststelling bevat een activiteitenverslag en een financieel verslag evenals een accountantsverklaring.
3. Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, vergelijkt de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en geeft een toelichting op de verschillen.
4. Het financieel verslag beschrijft de uitgaven die met de subsidie zijn gedaan, vergelijkt deze met de bij de subsidieaanvraag ingediende begroting en geeft een toelichting op de verschillen.
5. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke eisen aan de accountantsverklaring worden gesteld.
6. Het college kan bepalen dat andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
1. Tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is vermeld, dient de ontvanger van een structurele subsidie binnen dertien weken na afloop van de activiteiten of het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.
2. Indien een structurele subsidie voor meer dan een jaar is verleend, dient de subsidieontvanger vóór 1 juni van het jaar na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is vermeld.
3. De aanvraag tot vaststelling bevat een activiteitenverslag en een financieel verslag evenals een accountantsverklaring. De leden drie en vier van artikel 5.1 zijn van overeenkomstige toepassing.
4. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke eisen aan de accountantsverklaring worden gesteld.
5. Het college kan bepalen dat andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast. Het college kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.
2. Het college beslist op een aanvraag tot vaststelling van een structurele subsidie binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald onderverrekening van reeds betaalde voorschotten.
Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.
1. Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.
2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.
Het college kan van deze verordening afwijken, voor zover strikte toepassing ervan, gelet op het met deze verordening nagestreefde belang, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. Deze verordening treedt in werking op 28 december 2012 en per die datum wordt ingetrokken de Subsidieverordening Welzijn, vastgesteld op 18 december 2008.
2. Op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijft de Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren, vastgesteld door de raad op 18 december 2008, van toepassing.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2012.
De raad van de gemeente Slochteren,
, voorzitter.
, loco-griffier.