Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 17de september 2004 ter uitvoering van artikel 21 van de Landsverordening toezicht trustwezen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 17de september 2004 ter uitvoering van artikel 21 van de Landsverordening toezicht trustwezen
CiteertitelLandsbesluit kosten toezicht trustwezen
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening toezicht trustwezen, art. 21

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-11-2004Nieuwe regeling

17-09-2004

P.B. 2004, no. 81

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 17de september 2004 ter uitvoering van artikel 21 van de Landsverordening toezicht trustwezen

Artikel 1

In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:

landsverordening:de Landsverordening toezicht trustwezen
kosten:de kosten die de Bank maakt voor de uitvoering van zijn toezicht-houdende taken en bevoegdheden op grond van de landsverordening;
balanstotaal:het balanstotaal zoals dat blijkt uit de in het eerste kalenderkwartaal van het lopende ramingsjaar bij de Bank in te dienen gegevens, of indien die gegevens niet beschikbaar zijn, het meest recente bij de Bank bekende balanstotaal.

Artikel 2

Met inachtneming van de hiernavolgende bepalingen, brengt de Bank aan de verleners van beheersdiensten de kosten in rekening op een zodanige wijze dat die kosten structureel worden gedekt uit de in rekening gebrachte bedragen.

Artikel 3

  • 1. De Bank stelt jaarlijks vóór 1 december een raming op van de in het daaropvolgende jaar te verwachten kosten.

  • 2. De Bank bepaalt de wijze waarop de raming wordt onderverdeeld.

Artikel 4

  • 1. De Bank brengt ieder trustkantoor dat ingevolge artikel 3, eerste lid, van de landsverordening en iedere persoon die ingevolge artikel 2, vierde lid, van de landsverordening een aanvraag voor een vergunning onderscheidenlijk ontheffing indient op het moment van de aanvraag éénmalig een vast bedrag in rekening.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt jaarlijks, op basis van de raming, door de Bank vastgesteld.

Artikel 5

  • 1. Aan de trustkantoren die per 31 december van het aan het ramingsjaar voorafgaande jaar in het register als bedoeld in artikel 10, van de landsverordening zijn ingeschreven en ook aan de personen met een ontheffing, wordt, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6 en 7, vóór 1 juli van het lopende ramingsjaar jaarlijks een bedrag in rekening gebracht.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt jaarlijks, op basis van de raming, door de Bank vastgesteld.

Artikel 6

Het in artikel 5 bedoelde bedrag voor een trustkantoor bestaat uit:

  • a.

    een vast bedrag dat voor alle trustkantoren gelijk is;

  • b.

    een bedrag voor elke tien buitengaatse ondernemingen waarvoor beheersdiensten verricht worden, waarbij het bedrag voor de toepassing van deze bepaling buiten beschouwing wordt gelaten voor zover het aantal buitengaatse ondernemingen meer dan 200 bedraagt.

Artikel 7

Het in artikel 5 bedoelde bedrag voor een persoon met een ontheffing bestaat uit:

  • a.

    een vast bedrag dat voor alle personen met een ontheffing gelijk is;

  • b.

    een bedrag per NAF. 10.000,- balanstotaal van de persoon met ontheffing, waarbij het balanstotaal voor de toepassing van deze bepaling buiten beschouwing wordt gelaten voor zover het balanstotaal van het trustkantoor meer dan NAF. 100.000,- bedraagt.

Artikel 8

De Bank deelt het door het trustkantoor en de persoon met een ontheffing te betalen bedrag als bedoeld in artikel 5 schriftelijk aan deze mee, onder vermelding van het in aanmerking genomen aantal buitengaatse ondernemingen waaraan beheersdiensten wordt verleend en van het bedrag, bedoeld in artikel 6, onder b, respectievelijk het in aanmerking genomen balanstotaal en van het bedrag, bedoeld in artikel 7, onder b, alsmede de wijze waarop en het tijdstip waarvóór de betaling moet geschieden.

Artikel 9

Aan het trustkantoor of de persoon met ontheffing waaraan na 1 januari van het lopende ramingsjaar een vergunning is verleend wordt het in onder a van artikel 6 en het in onder a van artikel 7 bedoelde vaste bedrag naar evenredigheid van het aantal maanden van het jaar dat de betrokkene een vergunning of ontheffing heeft, in rekening gebracht.

Artikel 10

Aan een trustkantoor of persoon met een ontheffing waarvan de vergunning respectievelijk de ontheffing is ingetrokken wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, terugbetaald naar evenredigheid van het aantal maanden van het ramingsjaar dat de vergunning of de ontheffing is ingetrokken. Terugbetaling vindt niet plaats ingeval van intrekking van de vergunning op grond van artikel 5, eerste lid, onder c, onder g of onder h, van de landsverordening.

Artikel 11

De vaste bedragen als bedoeld in de artikelen 4 en 6, onder a, en artikel 7, onder a, alsmede de bedragen als bedoeld in artikel 6, onder b, en artikel 7, onder b, worden vóór 1 januari van het jaar waarop de raming betrekking heeft, gepubliceerd.

Artikel 12

  • 1. Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is.

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit kosten toezicht trustwezen.