Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bellingwedde

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bellingwedde (Financiële verordening)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bellingwedde
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bellingwedde (Financiële verordening)
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Bellingwedde
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nota reserves en voorzieningen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-04-200401-03-201401-01-2017Nieuwe regeling

12-02-2004

Woensdag 28 april 2004

Onbekend

Tekst van de regeling

Financiële verordening gemeente Bellingwedde

Nr. b 1/6-2a;

Verordening artikel 212 Gemeentewet (Financiële verordening)

de r a a d van de gemeente Bellingwedde;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 januari 2004, nr. b 1/6-1;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bellingwedde.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling/sector:

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie als zodanig aangewezen door het college van Burgemeester en Wethouders;

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Bellingwedde en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Bellingwedde, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het financiële beheer;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Bellingwedde.

  • f.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting
  • 1.

    De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken ?);

    • b.

      de te leveren goederen en diensten (wat doen we daarvoor ?);

    • c.

      de baten en lasten (wat mag het kosten ?).

  • 3.

    Het college kan per programma indicatoren voorstellen met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten. De raad stelt deze indicatoren vast.

  • 4.

    Ter uitvoering van het in lid 3 bepaalde draagt het college zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten/productgroepen
  • 1.

    Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productramingen in programma’s en/of productgroepen.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s in producten/prductgroepen staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigingen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting
  • 1.

    De jaarlijkse begrotingen worden door het college aan de raad voorgelegd op basis van vastgesteld beleid, daarbij rekening houdende met loon- en prijsstijgingen.

  • 2.

    Voorstellen met betrekking tot nieuw beleid dan wel beleidswijzigingen zullen door het college afzonderlijk aan de raad worden voorgelegd.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting
  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting, zulks onder waarborging dat de uitvoering rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s en/of producten(groepen) zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden, metdien verstande dat het college bevoegd is om:

    • a.

      Binnen de benoemde programma’s wijzigingen aan te brengen in de geraamde/geautoriseerde budgetten mits het totaal budget van het programma niet wordt overschreden.

    • b.

      Incidenteel te beschikken over het geraamde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de aanwezige voorzieningen.

    • c.

      In alle gevallen geldt dat instemming van de raad nodig is indien:

      • -

        wijzigingen in budgetten betrekking hebben op voorgenomen beleidswijzigingen;

      • -

        het geraamde batig saldo van de begroting wijzigt.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle
  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouw beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor interne toetsing van bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen..

  • 3.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie
  • 1.

    Het college informeert de raad over de realisatie van de begroting van de gemeente door middel van tussentijdse rapportages. .

  • 2.

    Deze tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de eerste rapportage uiterlijk in de juniraad van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de tweede rapportage uiterlijk in de begrotingsvergadering van het lopende begrotingsjaar.

  • 3.

    De rapportages vinden plaats per programma (inclusief investeringen).De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

  • 4.

    Indien daar aanleiding voor is wordt daarnaast aandacht besteed aan:

    • a.

      overige belangrijke afwijkingen van producten/productgroepen, voor zover niet benoemd in programma’s;

    • b.

      belangrijke veranderingen en ontwikkelingen op het gebied van personeel,financiën en organisatie.

  • 5.

    Het college informeert vooraf de raad inzake het door het college te nemen besluiten inzake het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties.

Artikel 8. Jaarstukken
  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate verantwoording van de begroting naar productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2.

    In de programmaverantwoording geeft het college zo veel als mogelijk aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2. Financiële positie/Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3.

    Investeringskredieten zullen, voor zover niet reeds geautoriseerd in de vastgestelde begroting, bij afzonderlijk voorstel aan de raad worden voorgelegd.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief, het saldo van agio en disagio, worden lineair dan wel annuïtair in 4 jaar afgeschreven.Afwijking, mits in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoordingprovincies en gemeenten, is mogelijk.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair dan welannuïtair afgeschreven in:

    • a.

      40 jaar: nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • b.

      30 jaar: rioleringen;

    • c.

      25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • d.

      15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

    • e.

      10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties;

      kantoormeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken;

      nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • f.

      De afschrijvingstermijn van voertuigen,vaartuigen, gereedschappen enoverige bedrijfsmiddelen worden naar gangbare ervaringsnormen of voorgeschrevennormen over de gebruiksduur bij de aanschaf bepaald;

    • g.

      Niet: gronden en terreinen.

    • h.

      Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd. i. Afwijking van het bepaalde onder a t/m h is mogelijk, mits in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringenin aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken.

  • 5.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair c.q. annuïtair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen.

  • 1.

    Voor openstaande vorderingen inzake gemeentelijke belastingen en heffingenwordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historischepercentage van oninbaarheid.

  • 2.

    Overige oninbare vorderingen worden ten laste van de exploitatie gebracht van het jaar waarin de oninbaarheid wordt vastgesteld.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2.

    De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 3.

    De raad stelt deze nota vast.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten/diensten van de gemeente Bellingwedde wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    Het rentepercentage voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door:

    • a.

      het omslagpercentge van het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen en eventueel het financieringsoverschot;

    • b.

      dan wel door het rentepercentage zoals dat op het moment van investeren geldt voor vaste geldleningen van de Bank voor Nederlandse Gemeenten (periode gelijk aan duur van afschrijving van het activum).

Artikel 14: Financieringsfunctie

Voor de financieringsfunctie is het door de raad vastgestelde Treasurystatuut van toepassing.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen, de raad wordt hiervan in kennis gesteld.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 16: Inhoud paragrafen

De in het kader van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (2003) voorgeschreven paragrafen bevatten minimaal de inhoud zoals genoemd in de artikelen 10 t/m 16 van genoemd besluit.

Artikel 17. Verstrekking subsidies

  • 1.

    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota/verordening verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota/verordening bevat het kader voor de verstrekkingvan gemeentelijke subsidies.

  • 2.

    De raad stelt de nota/verordening vast binnen twee maanden na aanbiedingdoor het college.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 18. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van de gemeente;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa meteconomischnut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    hetverschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken vankostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van hetgevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldendewet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleendeinformatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 19. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie,alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggenaan gemeenten.

Artikel 20. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzingde gemeentelijke taken aan de organisatorische eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden,zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheidvan de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingenten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

Artikel 21. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 22. Subsidieverstrekking en steunverlening aan ondernemingen.

  • 1.

    Voor de toekenning van steunverlening en subsidies aan ondernemingen is voorafinstemming van de raad benodigd.

  • 2.

    Het college waarborgt dat in voorkomende gevallen wordt gehandeld in overeenstemmingmet de regels terzake van de Europese Unie.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 23. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking per 1 maart 2004, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Met ingang van 1 maart 2004 wordt de Verordening op de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden van de gemeente Bellingwedde, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 november 2001 ingetrokken, met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft op feiten die zich voor 1 maart 2004 hebben voorgedaan.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Bellingwedde”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Bellingwedde

in zijn openbare vergadering van 12 februari 2004.

De griffier, De voorzitter,