Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 10de februari 1996 houdende regelen inzake identificatie van cliënten bij financiële dienstverlening (Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 10de februari 1996 houdende regelen inzake identificatie van cliënten bij financiële dienstverlening (Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening)
CiteertitelLandsverordening identificatie bij financiële dienstverlening
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Landsbesluit aanwijzing financiële diensten identificatie bij financiële dienstverlening.

Ministeriële Beschikking met algemene werking van de 10de februari 1998 ter uitvoering van de Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening (P.B. 1998, no. 19)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-12-1997art. 3, 4, 9

27-11-1997

P.B. 1997, no. 294

onbekend
02-11-1997art. 10, 11

11-09-1997

P.B. 1997, no. 237

onbekend
01-11-1997Nieuwe regeling

10-02-1996

P.B. 1996, no. 23

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 10de februari 1996 houdende regelen inzake identificatie van cliënten bij financiële dienstverlening (Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening).

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    dienstverlener: een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig een financiële dienst verricht;

  • b.

    financiële dienst: het door een dienstverlener in of vanuit de Nederlandse Antillen:

    • 1.

      in bewaring nemen van effecten, bankbiljetten, munten, muntbiljetten, edele metalen en andere waarden;

    • 2.

      openstellen van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere waarden kan worden aangehouden;

    • 3.

      verhuren van een safe-loket;

    • 4.

      verrichten van een uitbetaling ter zake van het verzilveren van coupons of vergelijkbare stukken van obligaties of vergelijkbare waardepapieren;

    • 5.

      sluiten of bemiddelen bij het sluiten van een levensverzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf tegen een premie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf boven een door de Minister te bepalen bedrag;

    • 6.

      doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekeringsovereenkomst als bedoeld onder 5 welke meer bedraagt dan een door de Minister1 te bepalen bedrag;

    • 7.

      verlenen van een dienst ter zake van een transactie of van kennelijk met elkaar samenhangende transacties, met een tegenwaarde of gezamenlijke tegenwaarde welke gelijk is aan dan wel meer bedraagt dan een door de Minister te bepalen bedrag, dat voor onderscheiden soorten van transacties verschillend kan zijn;

    • 8.

      crediteren of debiteren dan wel doen crediteren of debiteren van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere valuta kan worden aangehouden;

    • 9.

      verlenen van andere bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen diensten.

  • c.

    cliënt: een ieder aan wie een financiële dienst wordt verleend, daaronder begrepen in geval van een financiële dienst als bedoeld in onderdeel b, onder 5 en 6, degene die de premie betaalt alsmede degene aan wie de uitkering wordt gedaan;

  • d.

    de Minister: de minister van Financiën;

  • e.

    kredietinstelling: een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994;

  • f.

    levensverzekeringsbedrijf: een levensverzekeringsbedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf.

Artikel 2

  • 1. De dienstverlener is verplicht de identiteit van een cliënt vast te stellen voordat hij aan die cliënt een financiële dienst verleent. Indien de cliënt een natuurlijke persoon is die onbekwaam is de met de financiële dienst verband houdende rechtshandeling te verrichten, kan de dienstverlener volstaan met het vaststellen van de identiteit van degene die daarbij als de wettelijke vertegenwoordiger optreedt.

  • 2. Het eerste lid is bovendien van toepassing indien:

    • a.

      bij het verlenen van de financiële dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 7, niet bekend is welk bedrag daarmee gemoeid zal zijn;

    • b.

      de premie, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 5, de uitkering, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 6 of het bedrag van de transactie, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 7, kleiner is dan het ingevolge die bepalingen vastgestelde bedrag, maar de financiële dienst betrekking heeft op een transactie die aan de hand van de ingevolge artikel 10 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties vastgestelde indicatoren als een ongebruikelijke transactie als bedoeld in die landsverordening dient te worden aangemerkt; of

    • c.

      de premie, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 5, de uitkering, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 6, of het bedrag van de transactie, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 7, kleiner is dan het ingevolge die bepalingen vastgestelde bedrag, maar de dienstverlener weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de transactie waarop de financiële dienst betrekking heeft deel uitmaakt van een geheel van met elkaar samenhangende transacties, waarbij verschillende financiële instellingen zijn betrokken.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing met betrekking tot de financiële dienst bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 5 en 6 voor zover het betreft een door een levensverzekeringsbedrijf aangeboden pensioenverzekering, tenzij deze wordt afgekocht of als zekerheidsstelling dient.

  • 4. Door de Minister kan vrijstelling worden verleend van het bepaalde in het eerste lid indien als cliënt optreedt:

    • a.

      een onderneming of instelling die geregistreerd is ingevolge artikel 11 van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 of een levensverzekeringsbedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf;

    • b.

      een onderneming of instelling die behoort tot een door de Minister aan te wijzen categorie.

  • 5. De Minister kan op verzoek ontheffing verlenen van het eerste lid.

  • 6. Aan een vrijstelling als bedoeld in het vierde lid en aan een ontheffing als bedoeld in het vijfde lid kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.

Artikel 3

  • 1. Indien de cliënt een natuurlijke persoon is, wordt de identiteit vastgesteld met behulp van een van de volgende, in het land van uitgifte, geldige documenten:

    • a.

      een rijbewijs;

    • b.

      een door de lokale overheid uitgegeven identiteitskaart;

    • c.

      een reisdocument of paspoort;

    • d.

      een ander door de Minister aan te wijzen document.

    Indien de natuurlijke persoon in het buitenland woont of verblijft zal volstaan kunnen worden met een fotokopie van een van deze genoemde documenten, mits deze vergezeld wordt van een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de Burgerlijke Stand van de woon- of verblijfplaats van de cliënt.

  • 2. Indien de cliënt een rechtspersoon is, wordt de identiteit vastgesteld met behulp van een gewaarmerkt uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel en Nijverheid, of een soortgelijke instelling, in het land van vestiging, dan wel met behulp van een door de dienstverlener op te maken identificatie-document.

    Het uittreksel dan wel het identificatie-document dient tenminste de door de Minister te bepalen gegevens te bevatten.

  • 3. De dienstverlener draagt zorg voor de juiste identiteitsgegevens. Wanneer blijkt dat deze gegevens niet meer overeenstemmen met de werkelijkheid, is de dienstverlener verplicht deze gewijzigde identiteitsgegevens aan te passen.

Artikel 4

  • 1. In afwijking van artikel 3 is aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2 voldaan, indien de dienstverlener voor de vaststelling van de identiteit van een cliënt gebruik maakt van de gegevens die hij bij een eerder aan die cliënt verleende financiële dienst overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening heeft vastgesteld.

  • 2. Aan de verplichting, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is met betrekking tot de financiële dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 5 en 6 voldaan indien de eerste premiebetaling wordt gedaan ten laste van, dan wel de uitkering uit hoofde van de levensverzekeringsovereenkomst wordt betaald ten gunste van een rekening van de cliënt bij een kredietinstelling die geregistreerd is ingevolge artikel 11 van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 of een levensverzekeringsbedrijf als bedoeld in artikel 1 onderdeel b van de Landsverordening toezicht Verzekeringsbedrijf of een kredietinstelling of levensverzekeringsbedrijf met zetel in een staat door de Minister aan te wijzen.

  • 3. Aan de verplichting, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is met betrekking tot de financiële dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 1, 2, 4 en 7, voor zover verband houdend met de handel in effecten, voldaan indien de eerste betaling die met de financiële dienst verband houdt door de cliënt wordt gedaan of indien een betaling aan de cliënt wordt gedaan ten laste of ten gunste van een rekening van die cliënt bij een kredietinstelling die geregistreerd is ingevolge artikel 11 van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 of een kredietinstelling met zetel in een staat die door de Minister is aangewezen.

  • 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing in door de Minister aan te wijzen gevallen.

  • 5. De leden twee tot en met vier zijn niet van toepassing indien de financiële dienst betrekking heeft op een transactie die als een ongebruikelijke transactie in de zin van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties dient te worden aangemerkt, of als artikel 5, vierde lid, van toepassing is.

Artikel 5

  • 1. De dienstverlener is verplicht de identiteit van de natuurlijke persoon die namens een cliënt of namens een vertegenwoordiger van een cliënt bij hem verschijnt overeenkomstig de artikelen 3 en 4 vast te stellen voordat hij de financiële dienst verleent.

  • 2. De dienstverlener is verplicht na te gaan of de natuurlijke persoon die voor hem verschijnt voor zichzelf optreedt dan wel voor een derde.

  • 3. Indien de natuurlijke persoon optreedt voor een derde is de dienstverlener verplicht de identiteit van die derde vast te stellen met behulp van door de natuurlijke persoon over te leggen documenten, bedoeld in artikel 3, tenzij artikel 2, eerste lid, tweede volzin, van toepassing is. Indien de derde optreedt voor een andere derde, is de dienstverlener verplicht de identiteit van die andere derde op dezelfde wijze vast te stellen, tenzij artikel 2, eerste lid, tweede volzin, van toepassing is.

  • 4. Indien de dienstverlener weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de natuurlijke persoon die voor hem verschijnt niet voor zichzelf optreedt, dient hij redelijke maatregelen te treffen teneinde de identiteit van de cliënt voor wie hij optreedt en, ingeval van vertegenwoordiging van een cliënt door een derde van die vertegenwoordiger te achterhalen.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de natuurlijke persoon een dienstverlener is dan wel optreedt namens een dienstverlener waarop een vrijstelling als bedoeld in artikel 2, vierde lid, of een ontheffing als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van toepassing is, mits die dienstverlener de identiteit van de derde voor wie zij optreedt overeenkomstig deze landsverordening dan wel overeenkomstig de wetgeving van een door de Minister aangewezen staat.

  • 6. Door de Minister kan vrijstelling en, op verzoek, ontheffing worden verleend van het derde en vierde lid. Aan een vrijstelling en aan een ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.

Artikel 6

De dienstverlener is verplicht de volgende gegevens vast te leggen op een zodanige wijze dat deze toegankelijk zijn:

  • a.

    de naam, het adres en de woonplaats dan wel plaats van vestiging van de cliënt en van degene te wiens name het depot of de rekening wordt gesteld, van degene die toegang tot het safe-loket zal hebben of degene te wiens name een uitbetaling of transactie wordt verricht, alsmede van hun vertegenwoordigers;

  • b.

    de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document met behulp waarvan de identiteitsvaststelling heeft plaatsgevonden, behoudens indien artikel 4 van toepassing is;

  • c.

    de aard van de financiële dienst; en

  • d.
    • 1.

      in het geval van het in bewaring nemen van de in artikel 1, onderdeel b, onder 1, genoemde waarden: het desbetreffende depotnummer en de marktwaarde die deze waarden vertegenwoordigen op het tijdstip van de inbewaringneming, of bij ontstentenis van een marktwaarde het bedrag dat deze waarden vertegenwoordigen, berekend volgens andere in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke waarderingsgrondslagen, of indien het bedrag dat deze waarden vertegenwoordigen in redelijkheid niet kan worden vastgesteld, een nauwkeurige omschrijving van die waarden;

    • 2.

      in het geval van het openstellen van een rekening: een duidelijke omschrijving van de soort rekening en het aan die rekening toegekende nummer;

    • 3.

      in het geval van verhuur van een safe-loket: het nummer of een andere onderscheidende aanduiding van het desbetreffende safe-loket;

    • 4.

      in het geval van het verrichten van uitbetalingen ter zake van het verzilveren van coupons of vergelijkbare stukken van obligaties of vergelijkbare waardepapieren: het bedrag dat met de transactie is gemoeid en het desbetreffende rekeningnummer;

    • 5.

      in het geval van het sluiten van een levensverzekeringsovereenkomst: het nummer van de rekening ten laste waarvan de premiebetaling wordt gedaan;

    • 6.

      in het geval van het doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekeringsovereenkomst: het nummer van de rekening ten gunste waarvan de uitkering wordt gedaan;

    • 7.

      in het geval van een financiële dienst als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 7: het bedrag dat met de transactie is gemoeid en het desbetreffende rekeningnummer;

    • 8.

      in het geval van een financiële dienst als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 9: de op die dienst betrekking hebbende gegevens die bij landsbesluit houdende algemene maatregel zijn aangewezen.

Artikel 7

De dienstverlener is verplicht de in artikel 6 bedoelde gegevens op toegankelijke wijze te bewaren tot vijf jaar na het beëindigen van de overeenkomst op grond waarvan de financiële dienst is verleend of tot vijf jaar na het uitvoeren van een financiële dienst als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 4 of 7.

Artikel 8

Het is de dienstverlener verboden een financiële dienst te verlenen indien de identiteit van de cliënt niet op de bij deze landsverordening voorgeschreven wijze is vastgesteld.

Artikel 9

  • 1. Overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 3, derde lid, 5, 6, 7 en 8 van deze landsverordening is, voor zover zulks opzettelijk geschied, een misdrijf en wordt gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij met geldboete van ten hoogste vijfhonderdduizend gulden, hetzij met beide straffen.

  • 2. Overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 3, derde lid, 5, 6, 7 en 8 van deze landsverordening is, voorzover zulks niet opzettelijk geschied, een overtreding en wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een jaar, hetzij met geldboete van ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden, hetzij met beide straffen.

Artikel 10

  • 1. Met de opsporing van de bij artikel 9 strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2. Zij kunnen te allen tijde inzage vorderen van alle bescheiden waarvan naar hun redelijk oordeel inzage voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is.

  • 3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen personen dienen te voldoen.

Artikel 11

[vervallen]

Artikel 12

Deze Landsverordening treedt in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip.

Artikel 13

Deze Landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening.