Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 10de februari 1996 inzake de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties bij financiële dienstverlening (Landsverordening melding ongebruikelijke transacties)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 10de februari 1996 inzake de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties bij financiële dienstverlening (Landsverordening melding ongebruikelijke transacties)
CiteertitelLandsverordening melding ongebruikelijke transacties
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is gewijzigd voor zij in werking is getreden bij de regeling van 11 september 1997 (P.B. 1997, no. 237). De wijziging is in werking getreden op hetzelfde tijdstip als de oorspronkelijke regeling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Landsbesluit aanwijzing financiële diensten melding ongebruikelijke transacties.

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 13de juli 2001 ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, van de Landsverordening melding ongebruikelijk transacties (P.B. 2001, no. 69).

Ministeriële Beschikking met algemene werking van de 30ste september 1997, houdende vaststelling van de indicatoren aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie moet worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie in de zin van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (P.B. 1997, no. 253)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2001art. 22

03-08-2001

P.B. 2001, no. 80

Zitting 1999-2000-2336
18-08-2001art. 7

03-08-2001

P.B. 2001, no. 78

Zitting 2000-2001-2333
01-10-1997Nieuwe regeling

10-02-1996

P.B. 1996, no. 21

Zitting 1994-1995-1723

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 10de februari 1996 inzake de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties bij financiële dienstverlening (Landsverordening melding ongebruikelijke transacties)

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. financiële dienst:het in of vanuit de Nederlandse Antillen:
   1.in bewaring nemen van effecten, bankbiljetten, munten, muntbiljetten, edele metalen en andere waarden;
   2.openstellen van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere waarden kan worden aangehouden;
   3.verhuren van een safe-loket;
   4.verrichten van een uitbetaling ter zake van het verzilveren van coupons of vergelijkbare stukken van obligaties of vergelijkbare waardepapieren;
   5.sluiten van een levensverzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf alsmede het daarbij verlenen van bemiddeling;
   6.doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekeringsovereenkomst als bedoeld sub 5;
   7.crediteren of debiteren dan wel doen crediteren of debiteren van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere waarden kan worden aangehouden;
   8.wisselen van guldens of vreemde valuta;
   9.verlenen van andere bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen diensten;
b. cliënt:de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan of ten behoeve van wie een financiële dienst wordt verleend, alsmede in geval van een financiële dienst als bedoeld onder a, sub 5 en 6 die de premie betaalt alsmede degene ten behoeve van wie de uitkering wordt gedaan;
c. transactie:een handeling of samenstel van handelingen van of ten behoeve van een cliënt in verband met het afnemen van één of meer financiële diensten;
d. ongebruikelijke transactie:een transactie die aan de hand van de ingevolge artikel 10 bepaalde indicatoren als zodanig wordt aangemerkt;
e. melding:een melding als bedoeld in artikel 11;
f. Meldpunt: het Meldpunt, bedoeld in artikel 2;
g. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 16;
h. witwassen van geld:een gedraging als strafbaar gesteld in de Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld.

HOOFDSTUK II Het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties

Artikel 2

Er is een Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, ressorterende onder de minister van Financiën en staande onder leiding van een hoofd.

Artikel 3

Het Meldpunt heeft tot taak:

  • a.

    het verzamelen, registreren, bewerken en analyseren van de gegevens die het verkrijgt, teneinde te bezien of deze gegevens van belang kunnen zijn voor de voorkoming en opsporing van het witwassen van geld en de hieraan ten grondslag liggende misdrijven;

  • b.

    het verstrekken van gegevens in overeenstemming met het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde;

  • c.

    degene die overeenkomstig artikel 11 een melding heeft gedaan met het oog op de juiste naleving van de meldingsplicht, te berichten over de afdoening van de melding. In dat geval wordt slechts meegedeeld of verstrekking heeft plaatsgevonden overeenkomstig onderdeel b;

  • d.

    het verrichten van onderzoek naar ontwikkelingen op het gebied van het witwassen van geld en naar de verbetering van de methoden om het witwassen van geld te voorkomen en op te sporen;

  • e.

    het geven van aanbevelingen, gehoord de Bank van de Nederlandse Antillen, voor de relevante bedrijfstakken omtrent de invoering van passende procedures voor interne controle en communicatie en andere te treffen maatregelen tot voorkoming van het gebruik van de relevante bedrijfstakken voor het witwassen van geld;

  • f.

    het geven van voorlichting omtrent de verschijningsvormen en de voorkoming van het witwassen van geld;

  • g.

    het jaarlijks uitbrengen van een verslag van zijn werkzaamheden en van zijn voornemens voor het komende jaar aan de minister van Financiën en het ter kennis brengen van dit verslag aan de minister van Justitie.

Artikel 4
  • 1. Het Meldpunt houdt een register. De Minister van Financiën is beheerder van het register.

  • 2. De minister van Financiën stelt een reglement op voor het register en is verantwoordelijk voor de juiste werking ervan.

  • 3. Het register bevat slechts gegevens die noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor het is aangelegd.

  • 4. Uit het register worden geen gegevens verstrekt, tenzij bij of krachtens deze landsverordening gestelde regels hierin voorzien.

Artikel 5
  • 1. Het Meldpunt is bevoegd voor zover noodzakelijk ten behoeve van zijn taakuitoefening de registers van de instanties en ambtenaren die met de opsporing en vervolging van strafbare feiten zijn belast te raadplegen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde instanties en ambtenaren zijn verplicht het Meldpunt de raadpleging, bedoeld in het eerste lid, toe te staan.

Artikel 6

Het Meldpunt is verplicht de volgende gegevens te verstrekken aan de instanties en ambtenaren die met de opsporing en vervolging van misdrijven zijn belast:

  • 1.

    gegevens waaruit een redelijk vermoeden voortvloeit dat een bepaald persoon zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geld of aan een hieraan ten grondslag liggend misdrijf;

  • 2.

    gegevens waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij van belang zijn voor de opsporing van het witwassen van geld of van de hieraan ten grondslag liggende misdrijven;

  • 3.

    gegevens waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij van belang zijn voor de voorkoming of opsporing van toekomstige misdrijven, die aan het witwassen van geld ten grondslag kunnen liggen en die, gezien hun ernst of frequentie dan wel het georganiseerd verband waarin zij zullen worden gepleegd, een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.

Artikel 7
  • 1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld omtrent de verstrekking van gegevens uit het register van het Meldpunt en de voorwaarden waaronder, aan van overheidswege aangewezen instanties in of buiten het Koninkrijk die een vergelijkbare taak hebben als het Meldpunt.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gegevensverstrekking aan instanties buiten het Koninkrijk geschiedt alleen op basis van een verdrag of een administratief akkoord.

Artikel 8

Benoeming, schorsing en ontslag van het hoofd en het overige personeel van het Meldpunt geschiedt, gehoord de begeleidingscommissie, bedoeld in artikel 16, bij landsbesluit op voordracht van de minister van Financiën in overeenstemming met de minister van Justitie.

Artikel 9

De minister van Financiën bepaalt in overeenstemming met de minister van Justitie, gehoord de begeleidingscommissie, bedoeld in artikel 16, de begroting en formatie van het Meldpunt.

HOOFDSTUK III De meldingsplicht

Artikel 10
  • 1. Door de minister van Financiën en de minister van Justitie gezamenlijk worden, na overleg met het Meldpunt, gehoord de commissie, bedoeld in artikel 16, zo nodig per daarbij te onderscheiden categorieën transacties, voor een termijn van ten hoogste zes maanden, de indicatoren vastgesteld aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie moet worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie.

  • 2. De indicatoren, bedoeld in het vorige lid blijven na afloop van de in dat lid genoemde termijn van kracht, indien zij binnen deze termijn worden goedgekeurd bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 11
  • 1. Een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig een financiële dienst verleent, is verplicht een daarbij verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie onverwijld te melden aan het Meldpunt.

  • 2. Een melding bevat, voor zover mogelijk, de volgende gegevens:

    • a.

      de identiteit van de cliënt;

    • b.

      de aard en het nummer van het identiteitsbewijs van de cliënt;

    • c.

      de aard, het tijdstip en de plaats van de transactie;

    • d.

      de omvang en bij een financiële dienst als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 7, de bestemming en de herkomst van de bij de transactie betrokken gelden, effecten, edele metalen of andere waarden;

    • e.

      de omstandigheden op grond waarvan de transactie als ongebruikelijk wordt aangemerkt.

Artikel 12
  • 1. Het Meldpunt is bevoegd bij degene die een melding heeft gedaan, alsmede bij degene die door het verlenen van een financiële dienst als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 7, bij een transactie is betrokken waarover het Meldpunt gegevens heeft verzameld, nadere gegevens of inlichtingen te vragen, teneinde te kunnen beoordelen of de verzamelde gegevens dienen te worden verstrekt op grond van zijn taak, bedoeld in artikel 3, onder b.

  • 2. Degene aan wie overeenkomstig het eerste lid deze gegevens of inlichtingen zijn gevraagd, is verplicht deze aan het Meldpunt schriftelijk, alsmede in naar het oordeel van het Meldpunt spoedeisende gevallen mondeling, te verstrekken binnen de door het Meldpunt gestelde termijn.

Artikel 13

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop een melding moet worden gedaan, respectievelijk gegevens en inlichtingen, gevraagd op grond van artikel 12, eerste lid, moeten worden verstrekt.

Artikel 14
  • 1. Gegevens of inlichtingen die in overeenstemming met de artikelen 11 of 12, tweede lid, zijn verstrekt, kunnen niet dienen als grondslag voor of ten behoeve van een opsporingsonderzoek of een vervolging wegens verdenking van, of als bewijs terzake van een telastelegging wegens, het witwassen van geld of een hieraan ten grondslag liggend misdrijf door degene die deze gegevens of inlichtingen heeft verstrekt.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de persoon die werkzaam is voor degene die in overeenstemming met de artikelen 11 of 12, tweede lid, gegevens of inlichtingen heeft verstrekt of daaraan heeft meegewerkt.

Artikel 15
  • 1. Degene die tot een melding op de voet van artikel 11 is overgegaan, is niet aansprakelijk voor schade die een cliënt of een derde dientengevolge lijdt, tenzij die schade het gevolg is van opzettelijk handelen of grove nalatigheid van degene die heeft gemeld.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de persoon die werkzaam is voor degene die in overeenstemming met artikel 11 gegevens of inlichtingen heeft verstrekt of daaraan heeft meegewerkt.

HOOFDSTUK IV De Begeleidingscommissie

Artikel 16
  • 1. Er is een Begeleidingscommissie voor het Meldpunt.

  • 2. De Begeleidingscommissie bestaat uit ten hoogste twaalf leden en bepaalt zijn eigen werkwijze.

Artikel 17
  • 1. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van:

    • a.

      de minister van Financiën;

    • b.

      de minister van Justitie;

    • c.

      de bedrijfstakken die onder de werking van deze landsverordening vallen;

    • d.

      de toezichthoudende autoriteit voor de bedrijfstakken die onder de werking van deze landsverordening vallen;

    • e.

      het openbaar ministerie.

  • 2. De leden en plaatsvervangende leden van de commissie worden op voordracht van de in het eerste lid bedoelde instanties door de minister van Financiën benoemd en ontslagen. De benoeming geldt voor drie jaren. Zij kunnen éénmaal worden herbenoemd. Bij de samenstelling van de commissie streeft de minister van Financiën naar een evenwichtige vertegenwoordiging van vernoemde instanties.

  • 3. Een vertegenwoordiger van de minister van Financiën bekleedt het voorzitterschap van de commissie.

Artikel 18

De commissie heeft tot taak:

  • a.

    het Meldpunt in zijn functioneren te begeleiden;

  • b.

    het ter beschikking stellen aan het Meldpunt van haar kennis en deskundigheid;

  • c.

    het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de minister van Financiën of de minister van Justitie over onder meer:

    • 1.

      de wijze waarop het Meldpunt zijn taak verricht;

    • 2.

      de vaststelling van de indicatoren, bedoeld in artikel 10;

    • 3.

      de effectiviteit van de meldingsplicht.

Artikel 19

De begeleidingscommissie kan ten behoeve van een goede uitvoering van zijn taak gegevens opvragen bij het Meldpunt. Het Meldpunt is verplicht deze gegevens te verstrekken. Persoonsgegevens worden verstrekt in geanonimiseerde vorm.

HOOFDSTUK V Geheimhouding

Artikel 20

Het is aan een ieder die uit hoofde van de toepassing van deze landsverordening of van krachtens deze landsverordening genomen besluiten enige taak vervult of heeft vervuld verboden van gegevens of inlichtingen, die ingevolge deze landsverordening zijn verstrekt of ontvangen, verder of anders gebruik te maken of daaraan verder of anders bekendheid te geven dan voor de uitoefening van zijn taak of door deze landsverordening wordt geëist.

Artikel 21
  • 1. Degene die ingevolge artikel 11 een melding doet of die ingevolge artikel 12, tweede lid, nadere gegevens of inlichtingen verstrekt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover uit de doelstelling van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

  • 2. Degene die ingevolge artikel 3, onder c, gegevens of inlichtingen verkrijgt, is verplicht tot geheimhouding daarvan.

HOOFDSTUK VI Inzagerecht

Artikel 22
  • 1. Door of namens de beheerder van het register van het Meldpunt wordt een ieder op diens verzoek binnen een maand meegedeeld of en zo ja welke deze persoon betreffende persoonsgegevens in het register zijn opgenomen.

  • 2. De mededeling, bedoeld in het eerste lid, blijft achterwege voor zover dat noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de taak van het Meldpunt dan wel indien gewichtige belangen van derden daartoe noodzaken.

HOOFDSTUK VII Strafbepalingen

Artikel 23
  • 1. Overtreding van of handelen in strijd met het bepaalde bij de artikelen 11, 12, tweede lid, 20, en 21, eerste lid of krachtens artikel 13, is voor zover opzettelijk begaan, een misdrijf en wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij met geldboete van ten hoogste vijfhonderd-duizend gulden, hetzij met beide straffen.

  • 2. Overtreding van de bepalingen, bedoeld in het eerste lid is, voor zover niet opzettelijk begaan, een overtreding en wordt gestraft hetzij met hechtenis van ten hoogste een jaar, hetzij met geldboete van ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden, hetzij met beide straffen.

Artikel 24

Met de opsporing van de bij artikel 23 strafbaar gestelde feiten zijn behalve de bij artikel 8 van het van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen aangewezen personen, belast de bij landsbesluit aangewezen ambtenaren en andere personen. Zij kunnen te allen tijde inzage vorderen van alle bescheiden waarvan naar hun redelijk oordeel inzage voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is.

Artikel 25

[ervallen]v

HOOFDSTUK VIII Slotbepalingen

Artikel 26
  • 1. Deze landsverordening treedt in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip.

  • 2. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening worden, in afwijking van het bepaalde in artikel 10, eerste lid, door de Minister van Financiën en de Minister van Justitie gezamenlijk, gehoord de instanties, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder c en d, zo nodig per daarbij te onderscheiden categorieën transacties, voor een termijn van ten hoogste zes maanden, de indicatoren vastgesteld aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie moet worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie.

Artikel 27

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening melding ongebruikelijke transacties.